Resultaten
Resultaten
Hoe de arts dient te handelen indien een patiënt weigert zich te laten testen op COVID-19 of weigert de verplichte maatregel van quarantaine na te leven
De nationale raad van de Orde der artsen heeft onderzocht wat de arts moet doen indien een patiënt, die voldoet aan de definitie van een mogelijk geval van COVID-19 of geclassificeerd is als hoog-risico contact, weigert zich te laten testen of weigert de verplichte maatregel van quarantaine op te volgen.
- Inleiding
Overeenkomstig de richtlijnen van Sciensano voor gezondheidsprofessionals moeten sommige categorieën van personen verplicht worden getest op COVID-19.
(https://covid-19.sciensano.be/sites/default/files/Covid19/COVID-19_Case%20definition_Testing_NL.pdf;
https://covid-19.sciensano.be/sites/default/files/Covid19/COVID-19_FAQ_travel_NL.pdf)
Daarnaast moet de arts de patiënt informeren over de verplicht te volgen maatregelen, onder meer de verplichte quarantaine.
(https://covid-19.sciensano.be/sites/default/files/Covid19/COVID-19_procedure_contact_NL.pdf)
De nationale raad kreeg herhaaldelijk de vraag wat de arts moet doen indien een patiënt weigert zich te laten testen of weigert de verplichte maatregel van quarantaine op te volgen.
- De patiënt weigert zich te laten testen
Overeenkomstig artikel 8, § 1, van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt (hierna: patiëntenrechtenwet) heeft de patiënt het recht om geïnformeerd, voorafgaandelijk en vrij toe te stemmen in iedere tussenkomst van de beroepsbeoefenaar.
Artikel 8, § 4, van de patiëntenrechtenwet bepaalt dat de patiënt het recht heeft om de in § 1 bedoelde toestemming voor een tussenkomst te weigeren of in te trekken. De grondslag van het weigeringsrecht is enerzijds gelegen in de fysieke integriteit van de patiënt, anderzijds in de geneeskundige behandelovereenkomst.(1) De patiënt kan bijgevolg nooit gedwongen worden tot de afname van een test.
Het weigeringsrecht van de patiënt doet evenwel geen afbreuk aan de verplichting van de arts melding te maken van een mogelijke besmetting bij de gegevensbank opgericht bij Sciensano.
De verplichte melding gebeurt op basis van artikel 6, § 1, van het Koninklijk besluit nr. 44 van 26 juni 2020(2). Ook indien de patiënt weigert zich te laten testen, moet de arts melding maken van een meldingsplichtige ziekte binnen de 24 uur vanaf het eerste vermoeden van een ernstige infectie die is opgenomen in de lijst "meldingsplichtige infectieziekten", met het oog op de opstart van de contactopvolging.
De arts kan deze melding doen via het "eFormulier 3", "Directe aanvraag contactopvolging bij zeer sterk vermoeden van besmetting COVID-19, onafhankelijk van het testresultaat". (https://covid-19.sciensano.be/sites/default/files/Covid19/COVID-19_procedure_GP_NL.pdf)
- De patiënt weigert in quarantaine te verblijven
Hoewel het weigeren van een test een fundamenteel recht is en geen directe gevolgen met zich meebrengt, kan het niet naleven van de verplichte maatregel van quarantaine wel een gevaar betekenen voor de volksgezondheid.
De arts dient de patiënt te informeren over deze gevaren, te wijzen op de individuele verantwoordelijkheid van de patiënt ten aanzien van de maatschappij en te communiceren dat, indien de patiënt deze maatregel niet naleeft, de mogelijkheid bestaat dat de arts de bevoegde autoriteiten, met name de dienst infectiebestrijding, op de hoogte kan brengen van de overtreding.
Indien de arts verneemt dat de patiënt, door het niet naleven van de quarantainemaatregel, een onmiddellijk en ernstig gevaar betekent voor de gezondheid van anderen, en het onthullen van de informatie de enige manier is om een hoger belang, met name de volksgezondheid, te beschermen, kan de arts het beroepsgeheim doorbreken op basis van de noodtoestand.
In dat geval kan de arts de dienst infectiebestrijding van zijn regio op de hoogte brengen van de situatie en de nodige gegevens van de patiënt doorgeven.(3)
(https://covid-19.sciensano.be/sites/default/files/Covid19/COVID-19_procedure_GP_NL.pdf)
- Besluit
De patiënt heeft het recht te weigeren zich te laten testen op COVID-19. Het fundamenteel weigeringsrecht doet geen afbreuk aan de verplichting van de arts de gezondheidsgegevens van de mogelijks besmette patiënt door te geven aan de gegevensbank opgericht door Sciensano.
Het weigeren van een test geeft geen aanleiding tot het doorbreken van het beroepsgeheim. Doch, het niet naleven van de verplichte maatregel van quarantaine kan, indien dit een onmiddellijk en ernstig gevaar betekent voor de volksgezondheid, aanleiding geven tot het doorbreken van het beroepsgeheim. De arts kan in dat geval de dienst infectiebestrijding van zijn regio op de hoogte brengen.
(1) T. Vansweevelt en F. Dewallens, "Handboek gezondheidsrecht Volume II, Rechten van patiënten: van embryo tot lijk", p. 345
(2) KB nr. 44 van 26 juni 2020 betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde regionale overheden of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die (vermoedelijk) met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano.
(3) De ambtenaren- artsen of artsen van het Agentschap kunnen binnen de perken van hun opdracht en voor zover noodzakelijk bijstand vorderen van de lokale of de federale politie; art. 41, §4, tweede streepje, decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid; art. 19, §4, decreet van 2 mei 2019 tot wijziging in het Waalse wetboek van sociale actie in gezondheid wat betreft de preventie en de bevordering van de gezondheid.
COVID-19 – Meldingsplicht door de arts bij terugkeer van een patiënt uit een rode zone
Het bureau van de nationale raad van de Orde der artsen heeft de vraag onderzocht van Domus Medica betreffende wat een arts moet doen indien hij kennis heeft van het feit dat een patiënt is teruggekeerd uit een rode zone en deze pertinent weigert zich te laten testen en niet in quarantaine verblijft.
Overeenkomstig de richtlijnen van Sciensano moet verplicht een test worden afgenomen bij asymptomatische reizigers die terugkeren uit een rode zone. Asymptomatische reizigers die terugkeren uit hoog-risico-zones worden beschouwd als hoogrisico contacten. Zij moeten de richtlijnen voor testen en quarantaine volgen van de procedure contact. Voor de meeste reizigers zal dit betekenen dat ze meteen na aankomst (tijdens de normale werkuren) contact moeten nemen met hun huisarts om een eerste test af te spreken. Ook als die test negatief is, moeten ze verder in quarantaine blijven. De quarantaine wordt gestopt 14 dagen na het verlaten van het risicogebied of ten vroegste 10 dagen na het verlaten van het risicogebied, op voorwaarde dat er een tweede negatieve test op dag 9 gebeurde.
Tijdens de hele periode moeten ze waakzaam zijn voor het eventueel verschijnen van symptomen en indien ze aan de definitie van een mogelijk geval voldoen, moeten ze zo snel mogelijk getest worden.
(https://covid-19.sciensano.be/sites/default/files/Covid19/COVID-19_FAQ_travel_NL.pdf;
https://covid-19.sciensano.be/sites/default/files/Covid19/COVID-19_procedure_contact_NL.pdf;
https://covid-19.sciensano.be/sites/default/files/Covid19/COVID-19_procedure_GP_NL.pdf)
Quarantaine is verplicht voor reizigers die België betreden vanuit een rode zone. Indien de patiënt niet meer in verlof is en niet kan thuiswerken, wordt hiervoor een certificaat van quarantaine opgesteld. Alle terugkerende reizigers wordt gevraagd extra waakzaam te zijn op het verschijnen van symptomen. Als er zich symptomen ontwikkelen die kunnen wijzen op COVID-19 wordt hen gevraagd om hun huisarts te contacteren en de reisgeschiedenis te vermelden.
(https://covid-19.sciensano.be/sites/default/files/Covid19/COVID-19_FAQ_travel_NL.pdf;
https://covid-19.sciensano.be/sites/default/files/Covid19/COVID-19_procedure_contact_NL.pdf;
https://covid-19.sciensano.be/sites/default/files/Covid19/COVID-19_procedure_GP_NL.pdf)
De verplichting van de arts een test voor te schrijven bij reizigers die terugkeren uit een rode zone valt onder de verplichte melding overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 44 betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde regionale overheden of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die (vermoedelijk) met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano (hierna: KB nr. 44). Artikel 6, § 1, lid 2 van het KB nr. 44 bepaalt "een verplichte melding van de Personen Categorie I (de personen voor wie de arts een coronavirus COVID-19 test heeft voorgeschreven) waarvan de arts geen vermoeden heeft dat zij besmet zijn met COVID-19 (...)"
Artikel 6, § 1, lid 1 van het KB nr. 44 bepaalt ook " een verplichte melding voor de personen zoals bedoeld in het decreet van het Vlaams Parlement van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, het decreet van 2 mei 2019 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid wat betreft de preventie en de bevordering van de gezondheid, de ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid en het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie van 23 april 2009 betreffende de profylaxe tegen overdraagbare ziekten, en het decreet van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie en zijn uitvoeringsbesluiten (...)". Bijgevolg moet de behandelende arts ook zonder dat een test werd voorgeschreven melding maken van een meldingsplichtige ziekte binnen de 24 uur vanaf het eerste vermoeden van een ernstige infectie die is opgenomen in de lijst "meldingsplichtige infectieziekten".
Tenslotte, overeenkomstig het ministerieel besluit van 10 juli 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, is de reiziger die terugkeert uit een gebied in de Schengenzone aangeduid als rode zone, verplicht om voorafgaand aan de reis het "Passenger Locator Form", bekendgemaakt op de website van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en de Dienst Vreemdelingenzaken (https://diplomatie.belgium.be/nl), in te vullen, te ondertekenen en te bezorgen aan de vervoerder, die ertoe gehouden is deze verklaring te bezorgen aan Saniport.
Een persoon die terugkeert uit een rode zone heeft aldus de wettelijke verplichting het "Passenger Locator Form" in te vullen, opdat de bevoegde overheid de noodzakelijke maatregelen zou kunnen nemen en de betrokken (mogelijks besmette) persoon naderhand kan contacteren. In deze context heeft niet enkel de arts, maar iedere burger een verantwoordelijkheid en kan een inbreuk op deze verplichting door eenieder worden gemeld aan de bevoegde autoriteiten.
Beroepsgeheim in de context van de methode van de contactopsporing in de strijd tegen de verdere verspreiding van het coronavirus Covid-19
Het bureau van de nationale raad van de Orde der artsen heeft de problematiek onderzocht betreffende het beroepsgeheim in de context van de methode van de contactopsporing in de strijd tegen de verdere verspreiding van het coronavirus Covid-19.
De bevoegde overheden nemen de maatregelen die zij nodig achten ter voorkoming van de verdere verspreiding van het coronavirus Covid-19. Het opleggen van maatregelen aan de burgers, vergt steeds een afweging tussen verschillende normen en belangen binnen de samenleving. Bij het implementeren van maatregelen op gezondheidsvlak zullen telkens onder meer de bescherming van de volksgezondheid, het recht op kwaliteitsvolle zorg, het recht op privacy en het beroepsgeheim tegen elkaar worden afgewogen.
Contactopsporing is geen nieuwe methode om een verdere verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan, ter bescherming van de volksgezondheid. Deze methode laat toe de besmettingsbronnen op te sporen en vroegtijdig preventief te handelen, door de individuele burger gezondheidsadvies te verstrekken en in te lichten over een mogelijk risico op besmetting met het virus, met als gevolg een tweede besmettingsgolf te vermijden.
Gezien de bijzonder ernstige gezondheidssituatie, de aanzienlijke gevolgen op de maatschappij en de noodzakelijkheid om het coronavirus Covid-19 in te dijken, zowel voor de bevoegde instanties, als voor de zorgverleners en de burgers, is het miskennen van de methode van de contactopsporing niet bedachtzaam. Het gaat om een tijdelijke maatregel(1), waarvoor een advies werd gevraagd aan de bevoegde autoriteiten betreffende de beginselen van noodzakelijkheid en proportionaliteit en de gevoeligheden inzake de privacywetgeving(2). In afwezigheid van een adequaat geneesmiddel en een efficiënt vaccin is de methode van de contactopsporing het middel bij uitstek om de pandemie te proberen bedwingen. Bovendien biedt deze methode een perspectief voor de evolutie en de beheersbaarheid van de epidemie in het belang van de volksgezondheid.
Om deze redenen is het deontologisch aangewezen dat de arts zijn medewerking verleent aan de contactopsporing, zowel betreffende de verplichte melding van de patiënten die vermoedelijk besmet zijn met Covid-19, als betreffende de contactopvolging in het geval de arts zelfs besmet is met Covid-19.
Om de vertrouwensrelatie met de patiënt te vrijwaren, dient de arts de patiënt in duidelijke taal te informeren over de methode van de contactopsporing en het nut ervan in de strijd tegen het coronavirus.
De bevoegde overheden stellen affiches en informatiefolders, eventueel te plaatsen in de wachtzaal, ter beschikking via https://www.info-coronavirus.be/nl/contactopvolging. Patiënten kunnen informatie inwinnen via de link https://covid-19.sciensano.be/sites/default/files/Covid19/COVID-19_patient_info_contact_tracing_NL.pdf.
Op juridisch vlak is een zorgvuldig wettelijk kader betreffende het beroepsgeheim noodzakelijk (3).
(1) Art. 6 van het koninklijk besluit nr. 18 van 4 mei 2020 tot oprichting van een databank bij Sciensano in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus Covid-19 bepaalt dat het besluit ophoudt uitwerking te hebben op 4 juni 2020.
(2) Algemene Verordening Gegevensbescherming van 27 april 2016; Wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens
(3) Inmiddels werd een juridisch kader uitgewerkt met als gevolg dat het doorgeven van patiëntgegevens door een arts aan het contactcentrum gerechtvaardigd is en niet langer een juridisch strafrechtelijke inbreuk vormt op het beroepsgeheim. Artikel 1, §5 van het koninklijk besluit nr. 44 van 26 juni 2020 betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde regionale overheden of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die (vermoedelijk) met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano, bepaalt dat "in afwijking van artikel 458 van het Strafwetboek zijn de gezondheidszorgverleners ontheven van hun geheimhoudingsplicht uit hoofde van dit besluit".
e-Reputatie - Evaluatie van artsen op onlineplatforms
De nationale raad van de Orde der artsen wordt om advies verzocht over de beoordeling van artsen op onlineplatforms.
1. De beoordeling van de kwaliteit van de zorg moet rekening houden met het oordeel van de patiënt: de methodes die gebruikt worden om te beoordelen en te analyseren hoe de patiënt de zorg beleefd heeft (PREM(1)) en hoe hij zijn gezondheidstoestand ervaart, (PROM(2)) moeten worden aangemoedigd(3).
Bovendien moet de patiënt de mogelijkheid krijgen klachten in verband met zijn behandeling te formuleren(4).
De patiënt het woord geven, verbetert de communicatie tussen hem en de verzorger en draagt bij tot de kwaliteit van de zorg. Tevens vormt het de basis van een zorgrelatie die gericht is op een partnerschap tussen verzorger en patiënt waarbij de patiënt centraal staat in de gezondheidszorg.
2. Naast beoordelingen die beogen de zorg te verbeteren, hebben onlineplatforms (websites, sociale media) de mogelijkheid een gezondheidsbeoefenaar in het openbaar te beoordelen.
De doelstellingen van deze platforms variëren. Sommige zijn verbonden aan een beroepengids, andere hebben publicitaire doeleinden, nog andere wensen louter informatief te zijn. Niet allemaal bieden ze waarborgen inzake transparantie, echtheid, bescherming van de persoonlijke levenssfeer, recht op antwoord, recht op actualisering, enz.
De nationale raad bracht reeds een advies uit over dit soort van platform(5).
De arts moedigt zijn patiënten niet aan om hem op dergelijke platforms te beoordelen.(6) Hij vermijdt actief te zijn op dergelijke platforms.
3. Soms gebeurt het dat kritiek weliswaar op een ongepaste manier is geformuleerd, maar toch pertinent is. In dit geval moet dit de arts aanzetten tot reflectie en eventueel tot verontschuldigingen.
Openbare kritiek, die vaak anoniem is, kan de persoon op wie ze gericht is, frustreren.
Indien de arts wenst te reageren op commentaar over hem en hij hiertoe de mogelijkheid krijgt, moet hij dit echter op een professionele wijze doen. Zijn antwoord dient respectvol te zijn en te getuigen van empathie tegenover datgene wat de patiënt verwoordt. De vertrouwelijkheid waarop de zorgrelatie stoelt, mag in geen geval geschonden worden. Een openbaar antwoord beperkt zich tot een vredelievend, algemeen en indien nodig uitleg verstrekkend antwoord. Voor het overige dient de arts een privégesprek voor te stellen.
Een ongepast antwoord schaadt soms meer iemands reputatie dan een anonieme commentaar. Bovendien leert de ervaring dat het ontkennen van een in de media verspreid gerucht vaak het tegenovergestelde effect heeft van wat men tracht te bereiken en soms is het dan ook beter te zwijgen.
4. Het publiceren van negatieve commentaar op een bij naam genoemde persoon is op zich niet onwettig. Het valt onder de vrijheid van meningsuiting, dat een fundamenteel recht is(7). Volgens het Europees Hof is de vrijheid van meningsuiting "een van de wezenlijke grondslagen van een democratische maatschappij en een van de fundamentele voorwaarden voor de vooruitgang ervan en voor de ontwikkeling van elkeen".
Wanneer een arts te maken krijgt met commentaar die hij ongepast acht, verzoekt hij de auteur ervan of de beheerder van de site deze commentaar te verwijderen. In geval van weigering, hangen de middelen die ingezet kunnen worden af van een juridische studie die dient na te gaan of de commentaar in strijd is met de regels betreffende de verwerking van persoonsgegevens dan wel of ze een fout uitmaakt in de zin van artikel 1382 van het Burgerlijk wetboek of zelfs een strafbaar feit zoals laster of eerroof.
(1) 1Patient-Reported Experience Measures
(2) Patient-Reported Outcome Measures
(3) https://kce.fgov.be/nl/het-gebruik-van-pati%C3%ABntuitkomsten-en-ervaringen-promsprems-voor-klinische-en-beleidsdoeleinden KCE Reports 303 A (2018)
(4) De patiënt kan worden doorverwezen naar de federale ombudsdienst "rechten van de patiënt" (ambulante sector) en de ombudsfunctie "rechten van de patiënt" (ziekenhuissector) (art. 11, § 1 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt)
(5) Advies van 19 november 2016, ‘platform www.wisdoc.com', TNR nr. 155, a155001
(6) Advies van 7 februari 2015, Artsen en digitale media", TNR nr. 148
(7) Artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Raadplegen van medische dossiers via de telematicamiddelen in een ziekenhuis door een arts zonder de uitdrukkelijke toestemming van de patiënt
Dit advies werd op 20 maart 2021 gecorrigeerd. De lezer wordt verzocht ook het advies van 20 maart 2021 te lezen betreffende het recht van de ziekenhuisarts toegang te hebben tot de persoonsgegevens opgenomen in het ziekenhuisdossier om zich te verdedigen in rechte (a168003).
De nationale raad van de Orde der artsen brengt de volgende beginselen in herinnering betreffende de inzage in het medisch dossier van een patiënt door een ziekenhuisarts voor persoonlijke doeleinden.
De gezondheidsgegevens die verzameld werden in het kader van de zorg mogen enkel voor andere doeleinden aangewend worden indien de patiënt erin toestemt of indien de wet het toelaat (artikel 458 van het Strafwetboek, Verordening (EU) 2016/679 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens).
Het feit dat men in het verleden een therapeutische relatie had met een patiënt rechtvaardigt niet dat men blijvend inzage heeft in zijn gezondheidsgegevens.
De medische geheimhoudingsplicht volstaat niet om de inzage in deze gegevens te rechtvaardigen: het medisch geheim houdt de verplichting in om te zwijgen en kent geen enkel recht toe om te weten.
De arts die een systeem voor inzage in het patiëntendossier voor andere doeleinden gebruikt dan die waarvoor deze inzage hem toegezegd werd, stelt een onwettige daad (artikel 550bis van het Strafwetboek) die eveneens een deontologische fout uitmaakt.
Deze principes gelden voor de inzage van het ziekenhuisdossier, maar eveneens voor de inzage van het geautomatiseerd medisch dossier dat geraadpleegd kan worden door de gezondheidsnetwerken via de ziekenhuistoegangen.
Bewakingscamera in een geneeskundepraktijk
De nationale raad van de Orde der artsen verstrekt het volgende advies betreffende het installeren van een bewakingscamera in de onderzoeksruimte van de medische praktijk met als doel misdrijven te voorkomen of vast te stellen.
De veiligheid van de patiënten, van het administratief personeel en van de gezondheidsberoepsbeoefenaars is een absolute noodzaak.
Hetzelfde geldt voor de eerbiediging van de intimiteit van de patiënt, van het medisch geheim en van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen. Bij de keuze van de maatregelen tot bescherming van de fysieke integriteit dient men zich dan ook te laten leiden door de eerbiediging van voorgaande beginselen.
De nationale raad meent dat de visuele bewaking van een medische raadpleging onaanvaardbaar is aangezien ze een aantasting vormt van de rechten van de patiënt.
De wet van 21 maart 2007 en de uitvoeringsbesluiten ervan regelen de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's teneinde misdrijven tegen personen of goederen te voorkomen of vast te stellen. De wet bepaalt dat de bewakingscamera's geen beelden mogen opleveren die de intimiteit van een persoon schenden. De nationale raad meent dat dit het geval is bij beelden die van de patiënt genomen worden tijdens een medische raadpleging.
De Algemene Directie Veiligheid en Preventie verstrekt veiligheidstips (https://www.besafe.be), in het bijzonder via een bijzondere brochure voor de artsen (https://www.besafe.be/nl/veiligheidsthemas/ondernemers-vrije-beroepen/veiligheid-van-huisartsen).
De mechanismen om hulp in te roepen bij agressie die hierin worden aanbevolen, bieden op veiligheidsgebied een alternatief voor de bewakingscamera dat minder inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer.
Informatie over het gebruik van bewakingscamera's, in het bijzonder in ziekenhuiskringen, vindt men op de website van de Gegevensbeschermingsautoriteit (https://www.gegevensbeschermingsautoriteit.be/cameras).