Overname van een artsenpraktijk
De Nationale Raad wordt door een provinciale raad om advies verzocht aangaande een overeenkomst tussen een arts en de erfgenamen van een overleden arts, met betrekking tot de overname van de artsenpraktijk van deze laatste.
Advies van de Nationale Raad :
De Nationale Raad besprak in zijn vergadering van 17 juni 1995 uw adviesaanvraag van 7 december 1994 in verband met een overeenkomst tot overdracht van een artsenpraktijk, gesloten tussen de erfgenamen van een overleden arts en een arts-overnemer.
Uit de Richtlijnen voor de praktische toepassing van de artt. 18 en 47 van de Code van geneeskundige Plichtenleer (Tijdschrift Nationale Raad, nr 58, december 1992, p. 24-25, punten 2 c en 4) komt naar voor dat de mogelijkheid bestaat dat bij overlijden van een arts een overeenkomst gesloten wordt met zijn erfgenamen voor de overname van de geneeskundige praktijk. Dit geldt zowel voor een solopraktijk als voor de praktijk van een arts die werkte in associatie- of vennootschapsverband, dit laatste voor zover in de samenwerkingsovereenkomst voorzien is dat de erfgenamen recht hebben op hun deel van zowel de materiële als de immateriële activa.
Tegen het principe van een overnamecontract met de erfgenamen van een overleden arts worden geen deontologische bezwaren geformuleerd : dit is niet in tegenspraak met art. 18 §3 van de Code. Dit artikel betekent in dit verband dat de overnameovereenkomst niet zó mag opgesteld zijn dat er bepalingen in voorkomen die van dien aard zijn dat de artsen die bij de overeenkomst betrokken zijn zouden tekortkomen in de naleving van hun deontologische verplichtingen.
De Nationale Raad heeft geen onderscheid gemaakt in de "gradatie" van de erfgenamen(graad van verwantschap) waarmee het overnamecontract gesloten wordt maar hecht wel veel belang aan de wijze waarop de praktijk overgedragen wordt, meer bepaald de mate waarin aan de overnemer 'ondersteuning' geboden wordt.
Het al dan niet bestaan van deze 'ondersteuning' alsook de grootte ervan maakt een meer- of minderwaarde uit bij de bepaling van de overnameprijs.
De beoordeling van de geboden 'ondersteuning' gebeurt specifiek en in concreto voor iedere overeenkomst tot praktijkoverdracht. Als voorbeeld van een praktijkoverdracht met (bijna) geen 'ondersteuning' wordt in de Richtlijnen voor de praktische toepassing van de artt. 18 en 47 van de Code het geval geciteerd van de overname van de praktijk van een plots overleden arts zonder (waardevol) dossierbestand, zonder steun van de overblijvende partner of praktijkhulp, en zonder de mogelijke overname van de praktijkruimte.