Weerslag van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 april 2011
De Nationale Raad wordt om advies verzocht betreffende de weerslag op de geneeskundige plichtenleer van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 april 2011 in de zaak C-119/09.
Met dit arrest verklaart het Hof voor recht dat artikel 24, lid 1, van richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt, aldus moet worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling die de beoefenaars van een gereglementeerd beroep, zoals het beroep van accountant, volledig verbiedt actief cliënten te werven.
PERSCOMMUNIQUE
In zijn vergadering van 28 mei 2011 heeft de Nationale Raad van de Orde van geneesheren kennis genomen van een arrest van 5 april 2011 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (grote kamer) betreffende de interpretatie van het artikel 24 van de richtlijn 2006/123/EG van 12 december 2006 van het Europees Parlement en de Raad (van de Europese Unie) betreffende diensten op de interne markt.
Naar luid van het punt 2.f van het artikel 2 (Werkingssfeer) van de gezegde richtlijn is deze niet toepasselijk op diensten van de gezondheidszorg, al dan niet verleend door gezondheidszorgfaciliteiten en ongeacht de wijze waarop zij op nationaal niveau zijn georganiseerd en worden gefinancierd en ongeacht de vraag of de diensten openbaar of particulier van aard zijn.
De door het voormelde arrest gegeven interpretatie van dit artikel betreft dus niet de "diensten van de gezondheidszorg", waarvan de uitoefening van de geneeskunde deel uitmaakt.