Code van geneeskundige plichtenleer – Wijziging van artikel 158
In zijn vergadering van 13 juli 2013 heeft de Nationale Raad van de Orde van geneesheren beslist het artikel 158 van de Code van geneeskundige plichtenleer te wijzigen.
Geactualiseerde versie van dit artikel en memorie van toelichting betreffende het gewijzigde artikel :
CODE VAN GENEESKUNDIGE PLICHTENLEER
Art. 158
§ 1. Een arts aan wie door een wettelijk bevoegde instantie een verbod is opgelegd om de geneeskunde uit te oefenen, ontvangt geen inkomsten verbonden aan de uitoefening.
§ 2. De geschorste arts moet bovendien maatregelen treffen om de continuïteit van de zorgen te verzekeren.
Daartoe kan de arts zich tijdens de periode van het verbod laten vervangen door één of meerdere artsen met dezelfde wettelijke kwalificatie.
De maatregelen worden vooraf schriftelijk medegedeeld aan de bevoegde Provinciale Raad, die ze goedkeurt of aanpassingen ervan oplegt.
§ 3. Alle overeenkomsten of statuten moeten de navolging van de bepalingen van dit artikel expliciet vermelden.
Memorie van toelichting:
Financiële implicaties:
Tijdens de periode van het verbod, mag de geschorste arts geen inkomsten (ereloon, inkomstenpool, forfaitaire honoraria) verbonden aan de ‘uitoefening van de geneeskunde' ontvangen. Uiteraard is ereloondeling met de vervangende arts ook uitgesloten.
Andere inkomsten verbonden aan het verzorgen van de continuïteit, i.c. bv. bij vervanging het gebruik van lokalen/materialen, moeten vooraf medegedeeld worden aan de provinciale raad ter nazicht en/of goedkeuring - voor zover die bepalingen niet reeds vermeld worden in overeenkomsten of statuten (cf. art. 159) van samenwerkingsverbanden, associaties, groepspraktijken, etc.
Toegang tot medische dossiers:
Aan de vervangende arts of aan de arts aangeduid door de patiënt moet alle medische informatie worden bezorgd die nuttig en noodzakelijk is voor de continuïteit van de zorgen.