keyboard_arrow_right
Deontologie

Code van geneeskundige plichtenleer – Wijziging van artikel 66

De Nationale Raad wijzigde het artikel 66 van de Code van geneeskundige plichtenleer betreffende de inbeslagname van medische documenten en de rol van de afgevaardigde van de provinciale raad van de Orde.

Geactualiseerde versie van dit artikel (d.d. 14.09.2013) en geactualiseerde versie van de memorie van toelichting (d.d. 26.10.2013) :

CODE VAN GENEESKUNDIGE PLICHTENLEER
Artikel 66

Bij een huiszoeking of in geval van inbeslagname door een onderzoeksrechter of, bij op heterdaad betrapte misdrijven, door de procureur des Konings van stukken met gegevens die de gezondheid betreffen, zorgt een afgevaardigde van de provinciale raad van de Orde ervoor dat de vertrouwensrelatie tussen de patiënt en de arts en het medisch geheim gewaarborgd worden.

Hij doet akte nemen van zijn voorbehoud telkens wanneer hij van mening is dat hieraan onvoldoende wordt tegemoetgekomen.

De afgevaardigde van de raad van de Orde zorgt ervoor dat de in beslag genomen stukken in een verzegelde omslag worden geborgen, waarop hij zijn handtekening zet.


Memorie van toelichting bij de wijziging van het artikel 66 van de Code van geneeskundige plichtenleer van 14 september 2013
De Nationale Raad brengt de rol van een arts afgevaardigd door zijn provinciale raad bij een inbeslagname of bij een huiszoeking, in herinnering.

Wanneer de onderzoeksrechter of, bij op heterdaad betrapte misdrijven de procureur des Konings, stukken met gegevens die de gezondheid betreffen in beslag neemt, zorgt de afgevaardigde van de provinciale raad van de Orde ervoor dat de vertrouwensrelatie tussen de patiënt en de arts en het medisch geheim gewaarborgd worden.

Hij moet de stukken die bij een huiszoeking worden aangetroffen en eventueel in beslag worden genomen, als eerste onderzoeken.

Hij vraagt ieder stuk dat geen enkel verband houdt met de zaak in kwestie te verwijderen, wanneer dit derden betreft of om elke andere reden gestaafd door de eerbiediging van het medisch geheim en de vertrouwensrelatie tussen de patiënt en de arts. Indien deze stukken niet verwijderd worden, doet hij akte nemen van zijn voorbehoud inzake de inbeslagname ervan.

De afgevaardigde van de raad van de Orde zorgt ervoor dat de in beslag genomen stukken in een verzegelde omslag worden geborgen, waarop hij zijn handtekening zet.

De afgevaardigde van de Raad van de Orde verzet zich niet tegen de huiszoeking, noch de inbeslagname van stukken. Hij laat enkel zijn voorbehoud vanuit het gezichtspunt van de vertrouwensrelatie tussen de patiënt en de arts en het medisch geheim in het verslag optekenen.

De afgevaardigde van de Raad van de Orde deelt zijn indrukken over de grond van de zaak niet mee.

Op dezelfde wijze aanvaardt hij nadien geen expertiseopdracht in hetzelfde dossier, aangezien hij tijdens de inbeslagname toegang had tot elementen die geen betrekking hebben op het voorwerp van de vervolging.

Toepassingsgevallen

A. De arts wordt verdacht

1) Overtreding buiten het medische domein.

De overtreding heeft geen betrekking op het medische domein (bv. het wederrechtelijk in bezit hebben van wapens).

In dit geval is het weinig waarschijnlijk dat er problemen m.b.t. de vertrouwensrelatie of het medisch geheim zullen ontstaan bij een huiszoeking of een inbeslagname. De taak van de bij de huiszoeking aanwezige afgevaardigde van de raad van de Orde zal bijgevolg zeer beperkt zijn.

2) Overtreding binnen het medische domein.

Wanneer de bezitter van het geheim de auteur is van een strafbaar feit gepleegd op een patiënt, kan hij het beroepsgeheim niet inroepen om deze inbreuk te dekken.

Als de in beslag te nemen zaak een element à décharge is, rechtvaardigt de verplichte eerbiediging van de rechten van de verdediging de inbeslagname ervan.

In deze veronderstelling stelt de afgevaardigde voor de stukken die geen verband hebben met de zaak in kwestie of die derden betreffen te verwijderen. Wanneer deze stukken niet verwijderd worden, brengt hij een voorbehoud uit waarvan op zijn vraag akte genomen wordt. (advies van de Nationale Raad van 20 november 1999, Huiszoeking en inbeslagname van medische documenten - Rol van de afgevaardigde van de provinciale raad, TNR nr. 87, p. 29).

B. De patiënt wordt verdacht.

De inbeslagname van medische documenten of van andere stukken die betrekking hebben op de zorg verstrekt aan deze patiënt zou de vertrouwensrelatie tussen de patiënt en de arts kunnen schaden. Deze vertrouwensrelatie is de basis van de zorgrelatie omdat ze de patiënt toelaat zaken in vertrouwen aan de arts te vertellen, wetend dat de toevertrouwde geheimen beschermd zullen zijn door het beroepsgeheim van de arts.

In dit geval verzet de afgevaardigde van de raad van de Orde zich tegen de inbeslagname, krachtens de eerbiediging van de vertrouwensrelatie en het medisch geheim.

Indien de onderzoeksrechter niettemin meent de stukken te moeten in beslag nemen, mag de afgevaardigde in het verslag doen akte geven van zijn voorbehoud, zich baserend op de eerbiediging van de vertrouwensrelatie en het beroepsgeheim.

C. De patiënt is slachtoffer en de arts wordt niet verdacht.

De afgevaardigde van de raad van de Orde brengt voorbehoud uit indien de in beslag genomen stukken geen verband hebben met het voorwerp van het onderzoek of indien ze derden betreffen.

Hij brengt ook voorbehoud uit in de hypothese dat de inbeslagname de vertrouwensrelatie tussen de patiënt en de arts zou kunnen schaden omdat de patiënt zich verzet tegen de aangifte van de feiten.