keyboard_arrow_right
Deontologie

Mag een arts eigenaar zijn van een officina-apotheek?

De nationale raad van de Orde der artsen heeft de vraag of een arts eigenaar mag zijn van een officina-apotheek onderzocht.

Advies van de nationale raad :

In zijn vergadering van 16 februari 2019 heeft de nationale raad van de Orde der artsen onderzocht of een arts eigenaar mag zijn van een officina-apotheek.

1°/ Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen het beheer van de officina-apotheek en het bezit ervan.

Een apotheek moet onder de verantwoordelijkheid staan van een apotheker-titularis die de eindverantwoordelijkheid draagt en aansprakelijk is voor de kwaliteit van de geneesmiddelen en andere gezondheidsproducten die in de apotheek worden afgeleverd.

De eigendom van een officina is echter niet voorbehouden aan een apotheker; een arts mag er eigenaar van zijn, persoonlijk of onrechtstreeks door het bezit van aandelen van een rechtspersoon die er de eigenaar van is(1).

2°/ Alleen apothekers en apotheekassistenten mogen praktiseren in de apotheek.

Bij deze beroepskwalificatievereiste komt nog een specifieke onverenigbaarheid voor de artsen: artikel 22 van de voornoemde wet van 10 mei 2015 verbiedt de gelijktijdige uitoefening van de geneeskunde en van de artsenijbereidkunde, zelfs aan de houders van de diploma's die het recht verlenen elk van deze beroepen uit te oefenen.

3°/ De arts, eigenaar-vergunninghouder van een officina, dient de autonomie van de apotheker-titularis te respecteren en geen handeling noch beperking op te leggen die de naleving van de hem opgelegde wettelijke en deontologische vereisten verhindert.

De arts dient, van zijn kant, zijn beroepsonafhankelijkheid te vrijwaren en erop toe te zien dat er ook geen schijn van afhankelijkheid of collusie is.



(1) Zie met name artikel 8, lid 5, van de wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen