keyboard_arrow_right
Deontologie

Deelname door de hoofdgeneesheer in de exploitatiewinst van een ziekenhuis

De Nationale Raad onderzocht de vraag van een provinciale raad betreffende de deontologische toelaatbaarheid van een bezoldigingsclausule voor een hoofdgeneesheer die voorziet in een success fee, met andere woorden een deelname in de exploitatiewinst van de instelling voor de hoofdgeneesheer.

Advies van de Nationale Raad :

De Nationale Raad verwijst in dit verband naar artikel 159, § 5, al. 2, van de Code van geneeskundige plichtenleer dat bepaalt dat “elke vorm van commercialisatie van de geneeskunde, van directe of indirecte collusie, dichotomie en overconsumptie uitgesloten is”.

Daar een deel van het exploitatieresultaat van een ziekenhuis bestaat uit inhoudingen op de erelonen van de artsen is de Nationale Raad van mening dat een bezoldiging onder de vorm van een success fee als een vorm van dichotomie dient beschouwd en bijgevolg dient verworpen te worden.

Tevens verwijst de Nationale Raad naar artikel 18, §§ 1 en 2, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en naar het arrest van het Hof van Cassatie van 28 april 1987.

Zo is, volgens het Hof van Cassatie, ondermeer een overeenkomst verboden waarbij door een geneesheer een participatie wordt bedongen in de winst uit prestaties van anderen.