keyboard_arrow_right
Deontologie

Formulier inzake vooringelichte toestemming

Formulier inzake voorgelichte toestemming

Een provinciale raad vraagt het advies van de Nationale Raad over een formulier waarmee een patiënt zijn voorgelichte toestemming zou dienen te geven.

Advies van de Nationale Raad:

Op dit ogenblik legt geen enkele wettekst de arts de algemene verplichting op de patiënt voor te lichten, behalve in specifieke en concrete situaties (zwangerschapsafbreking, klinische proeven met geneesmiddelen, wegneming van organen bij een levende donor, ...).

De rechtbanken baseren zich zonodig op een overvloedige en gedetailleerde rechtsleer en rechtspraak. Zowel de rechtsleer als de rechtspraak nemen op dit gebied de eerbied voor de persoon en het recht op zijn fysieke integriteit als basis.

De voorlichting van de patiënt en de eruit voortvloeiende voorgelichte toestemming zijn hoofdzakelijk deontologische verplichtingen, die opgenomen zijn in de Code van geneeskundige Plichtenleer (art. 29), de Europese Handleiding voor medische ethiek, het Europees Charter van de ziekenhuispatiënt, de Verklaring van Amsterdam betreffende de rechten van de patiënt en de Verkla¬ring van Helsinki in verband met de experimenten.

Het document betreffende de "voorgelichte toestemming" dat voorgelegd werd door de Raad handelt niet over de deontologische zienswijze, maar heeft duidelijk het dekken van de juridische aansprakelijkheid van de arts bij een eventueel geschil tot doel.

De Nationale Raad spreekt zich niet uit over de juridische waarde van zo'n document, maar hij is geen voorstander van de systematische aanwending van een dergelijk formulier, dat voorbehouden moet blijven voor uitzonderlijke situaties, voor gevallen waarin werkelijk een geschil te vrezen valt ... Het formulier dreigt namelijk een juridictioneel element in te voeren en bijgevolg een zeker wantrouwen in de arts-patiëntrelatie. Binnen de arts-patiëntrelatie is een klimaat van wederzijds vertrouwen noodzakelijk opdat de informatie echt efficiënt en aangepast zou zijn aan de psychologie van de patiënt en zou openstaan voor al zijn vragen.