keyboard_arrow_right
Deontologie

Multidisciplinair oncologisch consult

Een arts van de dienst oncologie van een ziekenhuis vraagt het advies van de Nationale Raad over de deontologische aspecten van het multidisciplinair oncologisch consult en over de aansprakelijkheid van de beoefenaars die bij dit consult betrokken zijn.

Advies van de Nationale Raad :

De Nationale Raad zette in zijn vergadering van 17 juli 2004 de bespreking van de vragen die u hem voorlegde in verband met het multidisciplinair oncologisch consult verder. Deze hadden voornamelijk betrekking op de gevolgen, op diagnostisch en therapeutisch gebied, van een eventueel consult door artsen zonder dat een van hen de patiënt onderzocht heeft, alsook op de individuele en collectieve aansprakelijkheid van de beoefenaars die wettelijk betrokken zijn bij dit consult.

De Nationale Raad bevestigt zijn vroeger advies van 27 september 2003 en herinnert eraan dat de patiënt, uit respect voor zijn autonomie en om de instemming met het zorgproces vlotter te laten verlopen alsook conform de wet betreffende de rechten van de patiënt, altijd behoorlijk ingelicht dient te worden over het waarom van het multidisciplinair consult, over het verloop ervan, over diegenen die eraan deelnemen en hun specialisme en over de betrokkenheid van zijn behandelende arts bij het overleg. De instemming van de patiënt met het zorgvoorstel dient gevraagd en verkregen te worden vóór de uitvoering ervan.

De Nationale Raad meent dat het onaanvaardbaar is dat diagnostische en therapeutische beslissingen genomen worden zonder dat ten minste één arts die deelneemt aan het consult de patiënt onderzocht heeft. Dergelijke mogelijkheid blijkt overigens uitgesloten te zijn op grond van de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 maart 2003 houdende vaststelling van de normen waaraan het zorgprogramma voor oncologische basiszorg en het zorgprogramma voor oncologie moeten voldoen om te worden erkend (Belgisch Staatsblad van 25 april 2003). Deze bepalen dat de behandelende of verwijzende geneesheer-specialist en/of de verwijzende huisarts samen met minstens twee andere bevoegde artsen de structuur van het multidisciplinair consult vormen. Dezelfde geest vindt men terug in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen in de inhoud van verstrekking 350372-350383 betreffende het schriftelijk verslag van een multidisciplinair oncologisch consult.

De aansprakelijkheid van ieder van de interveniërenden kan worden ingeroepen wanneer hem persoonlijk een tekortkoming ten laste kan worden gelegd bij het therapeutisch voorstel of bij de uitvoering ervan.

De Nationale Raad is niet bevoegd om juridisch advies te verstrekken over de praktische toepassing van deze aansprakelijkheid, in het bijzonder of en onder welke voorwaarden, enerzijds, een hoofdelijke aansprakelijkheid van alle teamleden van het medisch oncologisch consult (MOC) ingeroepen kan worden, anderzijds, de behandelend arts een fout begaat door geen gehoor te geven aan het advies van het MOC na de patiënt erover ingelicht te hebben.

De Nationale Raad wijst er evenwel op dat, indien een arts die deelneemt aan het consult niet akkoord gaat met de voorgestelde therapeutische keuzes hij dit, liefst schriftelijk, dient mee te delen aan de oncologiecoördinator. Indien een arts die aangezocht wordt voor een therapeutische toepassing het niet eens is met het geformuleerde voorstel dient hij dezelfde houding aan te nemen.

Om te vermijden dat zowel de behandelende geneesheer-specialist als de huisarts het multidisciplinair oncologisch consult niet kunnen bijwonen om eender welke reden, blijft de Nationale Raad erop aandringen dat dit consult best zou plaatsvinden rekening houdende met de mogelijkheden van elk van de betrokken partijen.