keyboard_arrow_right
Deontologie

Oncologische equipes en patiëntenrechten

Een provinciale raad legt een vraag voor van een patholoog-anatoom aan wie in het kader van het opzetten van een oncologiecentrum binnen zijn instelling wordt gevraagd iedere week een lijst van de oncologische gevallen door te geven aan zijn collega's oncologen. Deze lijst moet hen toelaten op de wekelijkse multidisciplinaire vergaderingen de artsen uit te nodigen die de patiënt bij het begin gevolgd en verzorgd hebben (huisarts, internist, chirurg, ...).
De patholoog vraagt of het deontologisch verantwoord is dat hij zonder voorafgaande toestemming van de betrokken patiënt aan de ene arts een lijst doorgeeft van patiënten van een andere arts en of de bedoelde multidisciplinaire consultaties niet in strijd zijn met het principe dat de patiënt zelf zijn arts(en) kiest.

Advies van de Nationale Raad :

De Nationale Raad besprak in zijn vergadering van 27 september 2003 het probleem dat aan een provinciale raad voorgelegd werd door dokter X alsook het voorlopige antwoord dat hij hem deed geworden. Zijn vraag kadert in de herstructurering van de oncologische zorg waarvan de koninklijke besluiten van 21.03.03 bekendgemaakt werden in het Belgisch Staatsblad van 24 april laatstleden.

Zoals de provinciale raad onderstreepte, hebben de deontologische problemen die voortvloeien uit deze nieuwe wetsbepalingen onder meer betrekking op de overdracht van gegevens van een kankerpatiënt aan artsen die de patiënt niet aangezocht heeft om een diagnose te stellen of om zijn aandoening te behandelen en die vervolgens betrokken zullen worden bij de besluitvorming gedurende het ziektebeloop.

Eerst en vooral blijkt het nuttig evenwicht te scheppen tussen, enerzijds, het nut dat de patiënt kan hebben bij de uitwisseling van informatie tijdens een multidisciplinair consult tussen specialisten in het vlak van oncologie en zijn behandelende artsen en, anderzijds, de bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer, zijn recht op informatie en zijn recht op de eerbiediging van zijn therapeutische opties.

Het wetenschappelijk belang van een geordend consult tussen ervaren deskundigen kan moeilijk betwist worden. Toch dient de patiënt steeds centraal te staan; overwegingen van technische, administratieve of zelfs financiële aard mogen niet primeren op de wil van de patiënt.

Uit eerbied voor zijn autonomie en om vlotter te kunnen nadenken over de vraag of hij instemt met het verzorgingsproces, dient hij steeds op voorhand behoorlijk ingelicht te worden - zoals overigens geëist wordt door de wet betreffende de patiëntenrechten - over de redenen van dit multidisciplinair consult, over het verloop ervan, over de deelnemers en hun specialisme, en over de betrokkenheid van zijn huisarts bij de discussie. Vervolgens dient altijd zijn toestemming gevraagd en verkregen te worden alvorens de beoefenaren tot wie hij zich niet gewend heeft, optreden.

Deze laatsten moeten zo terughoudend mogelijk trachten te handelen, moeten de vertrouwelijkheid van de gegevens eerbiedigen en moeten ervoor oppassen zich onvoorzichtig te mengen in de fundamentele relatie tussen de patiënt en zijn behandelende artsen.

Wat de precieze vraag betreft van onze collega patholoog-anatoom, namelijk of hij aan het in zijn ziekenhuis op te richten oncologiecentrum de lijst ter beschikking mag stellen van de positief gebleken wegnemingen met de bedoeling de artsen die de patiënt in eerste instantie gevolgd en verzorgd hebben uit te nodigen op de geplande wekelijkse multidisciplinaire vergaderingen, blijkt dat hij het probleem goed ingeschat heeft door voor te stellen dat de patiënt in de allereerste plaats uitvoerig ingelicht dient te worden over de geboden mogelijkheden en dat zijn toestemming verkregen dient te worden vóór eender welke overdracht van medische gegevens aan het oncologiecentrum. Voorts meent de Nationale Raad dat de behandelende arts(en) van de patiënt, die een rechtstreekse relatie met hem onderhoudt (en), het meest geschikte kanaal is (zijn) om deze informatie over te brengen en de toestemming van de patiënt te bevestigen.