keyboard_arrow_right
Deontologie

Toestemming tot een ingreep

Een medisch centrum vraagt de Nationale Raad om inlichtingen in verband met de noodzaak en de juridische waarde van een document, "toestemming tot een ingreep", dat ondertekend wordt door de patiënt, zijn ouders of zijn echtgeno(o)t(e) en dat de geneesheer de toelating geeft een welbepaalde ingreep uit te voeren.
Deze aangelegenheid heeft, met andere woorden, betrekking op het probleem van de "informed consent".

De Raad neemt kennis van een nota van zijn studiedienst. In Tijdschrift nr. 40 verscheen een artikel van Prof. Dr. FARBER over het "informed‑consent"‑beginsel.

Advies van de Nationale Raad:

De geneesheer dient steeds te beschikken over de toestemming van de patiënt vooraleer een medische behandeling of ingreep aan te vatten. Een algemene uitzondering op deze regel vormt de noodsituatie waarin dringend medisch ingrijpen geboden is en de geneesheer zich in de onmogelijkheid bevindt de toestemming van de patiënt of van zijn wettelijke vertegenwoordiger te verkrijgen.

De meerderheid van de Belgische rechtsleer, hierin (impliciet) gevolgd door de rechtspraak, neemt aan dat de toestemming van de patiënt mag verondersteld worden indien de arts hem 'voldoende informatie' heeft verstrekt over de ingreep of behandeling. Het is dan ook doorgaans niet de arts die de toestemming van de patiënt moet bewijzen maar wel omgekeerd, de patiënt die het bewijs moet leveren dat hij een ingreep of behandeling heeft geweigerd of om uitstel ervan heeft verzocht.

Het bewijs van de (weigering van de) toestemming mag door alle middelen geleverd worden, o.a. door getuigen en vermoedens. Een schriftelijk bewijs is niet vereist.