keyboard_arrow_right
Deontologie

Coördinerend arts in een RVT - Taak en functie

Coördinerend arts in een RVT – Taak en functie

Verwijzend naar de wetgeving inzake RVT’s vraagt een verpleegkundige hoe ze kan reageren op bepaalde misbruiken van de coördinerend arts in het RVT waar ze werkzaam is (wijziging in de behandeling van de residenten zonder enig overleg met hun behandelend arts, kapitaalsverduistering (via bestelling van verbanden), enz. ).

Advies van de Nationale Raad :

Eerst en vooral wijst hij u erop dat de bepalingen van het Koninklijk besluit van 24.06.1999 dat onder meer de rol vastlegt van de arts die door de beheerder aangewezen wordt als coördinator en raadgever in een RVT, nog niet van toepassing is. In de huidige stand van de wetgeving is het Koninklijk besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van rust- en verzorgingstehuizen nog steeds van kracht. Dit besluit bepaalt : “Telkens de gezondheidstoestand van de verzorgingsbehoevende zulks vereist zal deze een beroep moeten kunnen doen op een geneesheer van zijn keuze. Bij ontstentenis van een eigen behandelende arts moet de verzorgingsbehoevende een beroep kunnen doen op een door de inrichtende macht aangewezen geneesheer.”

Hieruit blijkt duidelijk dat de wetgever voorrang geeft aan de vrije keuze van de behandelend arts door de patiënt en dat het beroep op de door de beheerder aangewezen arts een uitzondering vormt. De Nationale Raad deelt deze zienswijze. De definitie van de functie van de coördinerend arts in het Koninklijk besluit van 24 juni 1999 verandert niets aan de geest van het oorspronkelijke besluit.

Voorts is het duidelijk dat het Koninklijk besluit van 24 juni 1999 tal van vragen oproept. De Nationale Raad zet deze momenteel op een rijtje en bereidt er een antwoord op voor.

Een klacht van uw kant dient bezorgd te worden aan de provinciale raad waartoe de betrokken arts behoort.