PERSBERICHT : Staking van de gevangenisartsen
De Nationale Raad van de Orde van geneesheren drukt zijn bezorgdheid uit met betrekking tot de situatie die is ontstaan naar aanleiding van de stakende gevangenisartsen.
1/ De Nationale Raad betreurt dat het uitblijven van een overeenkomst tussen de minister van Justitie en de gevangenisartsen waartoe de Nationale Raad in zijn advies ‘Wachtdiensten in de gevangenissen' van 21 november 2009 (Tijdschrift Nationale Raad nr. 128) reeds aanspoorde, heeft geresulteerd in deze zorgwekkende situatie. De veranderingen die de organisatie van de medische dienstverlening in de gevangenissen de afgelopen maanden heeft ondergaan, hebben deze situatie bovendien enkel maar verergerd. Het in artikel 88 van de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden verwoorde recht ‘op een gezondheidszorg, die gelijkwaardig is met de gezondheidszorg in de vrije samenleving en die aangepast is aan zijn specifieke noden', kan in de huidige omstandigheden niet meer worden gegarandeerd.
2/ De gevolgen van deze staking zijn niet te onderschatten.
Verscheidene gevangenisartsen hebben aan hun respectievelijk bevoegde provinciale raad laten weten dat zij na de normale werkuren, tijdens de weekends en op vakantiedagen niet meer zullen tegemoetkomen aan medische oproepen vanuit de gevangenissen. Meerdere gevangenisartsen vermeldden hierbij dat het aan de geografisch bevoegde huisartsenkring toekomt ook in de gevangenis de medische dienstverlening tijdens deze uren te garanderen. In uiterste nood kan men eveneens een beroep doen op de dienst 100. Onder meer omwille van de praktische belemmeringen die een artsenbezoek aan de gevangenis met zich meebrengt (verbod van gsm, verbod van bepaalde medische apparatuur, tijdverlies wegens de beveiligingsmaatregelen), is het begrijpelijk dat verschillende huisartsenkringen weigeren deze taken over te nemen.
De Nationale Raad merkt op dat een weigering deel te nemen aan een wachtdienst onder de voorgaande constellatie door huisartsenkringen en/of individuele huisartsen niet noodzakelijk tot schuldig verzuim leidt in de zin van het artikel 422bis van het Strafwetboek.
3/ In bovenvermeld advies van 21 november 2009 spoorde de Nationale Raad aan tot het tot stand brengen van samenwerkingsovereenkomsten tussen de huisartsenkringen en de gevangenissen als voorlopige oplossing voor het uitblijven van een overleg met de bevoegde minister. De Nationale Raad wees daarbij tevens op de mogelijkheid van individuele initiatieven. Het eenzijdig afschuiven van de verantwoordelijkheid tot het voorzien van medische dienstverlening door de gevangenisartsen en/of de gevangenisdirecties druist in tegen dit advies en de deontologische verplichting tot collegialiteit die in verschillende bepalingen van de Code van geneeskundige plichtenleer wordt gewaarborgd. Bovendien wordt niet voldaan aan de wettelijk en deontologisch gewaarborgde verplichting tot continuïteit van de zorg. Dit leidt tot ernstige gevaren voor de gedetineerden en brengt de bevolkingswachtdienst in het gedrang.
4/ De Nationale Raad neemt kennis van de communicatie van een procedure die door de adviseur beleidscel van de minister van Justitie recent werd overgemaakt aan alle gevangenisinrichtingen en waarin volgende punten worden vermeld:
De procedure houdt in dat
- men lokaal eerst contact opneemt met de eigen arts
- als deze niet bereikbaar is of niet wil tussenkomen, moet de lokale bevoegde wachtpost worden gecontacteerd
- als deze weigert, moet de 100 worden gecontacteerd
Indien de lokale wachtpost wel reageert, moet men met een aantal zaken rekening houden :
- De arts van wacht kan zijn gsm niet afgeven. Hij is immers in een wachtsysteem ingeschakeld en moet continu bereikbaar zijn. Hij moet dus zijn telefoon mee binnen kunnen nemen.
- De arts van wacht moet zijn tas met eigen medisch materiaal en zijn persoonlijke urgentietrousse (medicatie) mee kunnen nemen.
- De duur van de toegang tot de inrichting en tot de patiënt moeten tot een minimum beperkt worden gelet op het feit dat de dokter van wacht zo snel mogelijk opnieuw beschikbaar moet zijn voor andere externe patiënten.
De Nationale Raad is van oordeel dat deze procedure geen adequate oplossing biedt voor een staking van de gevangenisartsen.
Dergelijke procedure kan evenwel een inhoudelijk onderdeel zijn van een onderhandelde overeenkomst tussen enerzijds de gevangenisartsen en hun gevangenisdirecties, en anderzijds de huisartsenkringen en/of individuele artsen; de modaliteiten moeten schriftelijk worden vastgelegd en ter nazicht en goedkeuring worden voorgelegd aan de betrokken provinciale raad van de Orde, zoals verwoord in het bovenvermelde advies.
5/ De Nationale Raad deelt mee als bemiddelaar te willen optreden tussen de gevangenisartsen en de huisartsenkringen enerzijds, en de gevangenisartsen en de minister van Justitie anderzijds, teneinde:
1° samenwerkingsakkoorden te bewerkstelligen die voldoen aan de deontologische principes van collegialiteit en continuïteit van de zorg;
2° een daadwerkelijk overleg op te starten teneinde de kwaliteit van de gezondheidszorg binnen gevangenissen op een evenwaardig niveau te brengen als deze die erbuiten wordt aangeboden.