Nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen 2004-2005 - Deontologie van punt 4.3
Nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen 2004-2005 -Deontologie van punt 4.3
Een provinciale raad en een aantal individuele dokters hebben deontologische vragen bij punt 4.3 van de conventie Artsen-Ziekenfondsen 2004-2005 van 15 december 2003. De ereloonverhoging van zowel huisartsen als specialisten is afhankelijk van quot;een significante trendbreuk in het gedrag van de voorschrijverquot; met betrekking tot bepaalde klassen van geneesmiddelen en, wat de specialisten betreft, van nog andere besparingen o.a. inzake pre-operatieve en per-operatieve onderzoeken, het gebruik van de klinische biologie, ... Een evaluatie wordt voorzien op grond van de op 1 oktober 2004 beschikbare gegevens.
Hoewel de arts gehouden is onnodig dure onderzoeken en behandelingen te vermijden, rijzen toch vragen bij het vrijwaren van de diagnostische en therapeutische vrijheid van de arts (art. 36 van de Code van geneeskundige plichtenleer).
Advies van de Nationale Raad :
In dit punt van het akkoord stelt men vast dat de ereloonverhoging gepaard gaat met onder meer het gebruik van bepaalde klassen van geneesmiddelen en het staven van een significante trendbreuk in het voorschrijfgedrag.
Wat de toegang tot de zorg betreft, staat de deontologie voor dat :
- elke arts zijn patiënt met de beste zorg dient te omringen en zich op de hoogte dient te houden van de vooruitgang van de geneeskundige wetenschap (artikelen 4 en 32 van de Code van geneeskundige plichtenleer);
- elke arts dient bij te dragen tot een verantwoorde besteding van de voor de gezondheidszorg beschikbaar gestelde middelen.
Hiertoe beschikt hij over diagnostische en therapeutische vrijheid, waarbij hij niettemin dient te vermijden onnodig dure onderzoekingen en behandelingen voor te schrijven of overbodige verstrekkingen te verrichten.
De Nationale Raad is van mening dat de inhoud van het punt 4.3 van het akkoord niet strijdig is met de terzake toepasselijke deontologische regels.
Het is de taak van de overheid de middelen ter beschikking te stellen opdat geneesheren een goede kwaliteit van zorg aan hun patiënten kunnen aanbieden.
Binnen dit kader van beschikbare middelen zal de geneesheer op een autonome manier een kwaliteitsvolle geneeskunde beoefenen, rekening houdend met de bovenstaande deontologische bepalingen.
Het is de taak van het artsenkorps guidelines op te stellen als leidraad voor een optimaal kwaliteitsvol voorschrijfgedrag.