keyboard_arrow_right
Deontologie

Mededeling van disciplinaire beslissingen

Naar aanleiding van het advies verleend door de Nationale raad betreffende de mededeling van bepaalde disciplinaire beslissingen aan het RIZIV (cfr. Tijdschrift van de Nationale raad nr. 26 19771978, blz. 29) werden door een provinciale raad volgende bezwaren geformuleerd:

1. De arts die als beschuldigde voor de Raad van de Orde verschijnt, « is de gehele waarheid verschuldigd» (art. 69, § 1, van de Code van geneeskundige plichtenleer).
De daaropvolgende beslissing van de Raad zal derhalve op deze verklaring van de betrokken arts steunen, die aldus, omwille van bedoelde mededeling, in feite verplicht is zichzelf jegens het RIZIV te beschuldigen, en zich op grond daarvan en tegen zijn wil in, tot eventuele terugbetaling jegens het RIZIV te verbinden.

2. Deze verplichting tot mededeling werd ingesteld bij de wet van 24 december 1963, doch artikel 30 van het KB nr 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der geneesheren verbindt tot zwijgplicht alle leden van de provinciale raad en zelfs alle personen die, in welke hoedanigheid ook, aan de werking van de Orde deelnemen, terwijl schending van deze zwijgplicht overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek wordt bestraft.

Vermits artikel 30 van voormeld KB dagtekent van 1967, zijnde na het in 1963 gewijzigd artikel 35 van de wet van 9 augustus 1963 tot regeling van de ziekteverzekering, mag worden gesteld dat voormeld artikel 30 van het KB van 10 november 1967 bedoelde verplichting tot mededeling heeft opgeheven.

Antwoord van de Nationale raad:

De Nationale raad van de Orde der geneesheren heeft kennis genomen van het schrijven van een provinciale raad betreffende de mededeling van bepaalde disciplinaire beslissingen aan de Dienst voor geneeskundige controle van het RIZIV.

De Nationale raad is van mening dat artikel 35 van de wet van 9 augustus 1963 niet stilzwijgend werd opgeheven door artikel 30 van het KB nr 79 van 10 november 1967. Deze laatste bepaling heeft alleen betrekking op het beroepsgeheim van de leden van de raden van de Orde. Deze individuele verplichting is vreemd aan de vraag of de raden van de Orde bepaalde beslissingen aan de door de wet aangeduide overheden mogen mededelen.

Het Koninklijk Besluit nr 79 waarin voormeld artikel 30 voorkomt, regelt trouwens zelf in zijn artikel 27 de mededeling van bepaalde beslissingen. Deze mededelingen worden ook door artikel 37, §1, 2°, e, van het KB nr 78 van 10 november 1967 geregeld.

Er kan dus zeker geen sprake zijn van een stilzwijgende intrekking van artikel 35 van de wet van 9 augustus 1963 door artikel 30 van het KB nr 79.

Wat de eerste opmerking van Uw Raad betreft, dient er vooraf op gewezen te worden dat de door voormeld artikel 35 voorgeschreven mededelingen slechts betrekking hebben op beslissingen in verband met feiten, die door de Dienst voor geneeskundige controle werden aangegeven. Het gaat dus om feiten die door deze dienst reeds zijn gekend. De taak van de Orde zal erin bestaan te oordelen of deze feiten een misbruik uitmaken van de therapeutische vrijheid en op die grond eventueel een disciplinaire sanctie opleggen.

Er dient in de tweede plaats te worden opgemerkt dat de beslissing alleen moet worden medegedeeld in zoverre zij betrekking heeft op de door de Dienst voor geneeskundige controle aangegeven feiten. Indien andere feiten in aanmerking genomen worden, dient de beslissing slechts gedeeltelijk te worden medegedeeld.

Deze handelswijze wordt door de gerechtelijke overheden gevolgd wanneer een rechterlijke beslissing aan een persoon wordt medegedeeld, die een wettig belang kan doen gelden.

Het deel van de beslissing dat aan dat belang eventueel vreemd is, wordt niet medegedeeld.

Indien verscheidene sankties door een beslissing worden opgelegd, moet alleen de sanktie in verband met de door de Dienst voor geneeskundige controle aangegeven feiten, worden medegedeeld. Indien één enkele sanktie wordt opgelegd voor die feiten, samen met andere feiten, zal de raad kunnen melden dat de aangegeven feiten met een disciplinaire sanktie werden beteugeld, zonder die sanktie nader te bepalen en met vermelding dat, nu de sanktie ook uit hoofde van andere feiten werd toegepast, het niet mogelijk is verdere inlichtingen te geven.

Indien de motieven van de beslissing verklaringen vermelden die de geneesheer heeft afgelegd wegens zijn verplichting de gehele waarheid kenbaar te maken, zullen die motieven ook verzwegen kunnen worden. Maar zelfs in dat geval zal de raad, wegens de door de wet opgelegde verplichting, moeten mededelen dat een bepaalde sanktie, of minstens dat een sanktie uit hoofde van de aangegeven feiten, werd opgelegd.

Binnen die perken, zal het de raad mogelijk zijn de principes die de disciplinaire vervolgingen beheersen, met de door de wet voorgeschreven mededelingen overeen te brengen.