keyboard_arrow_right
Deontologie

Mededeling van een tuchtrechtelijke beslissing

De geneesheer-directeur van de Dienst Gezondheidspromotie bij de Administratie Gezondheidszorg van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap die een klacht ingediend heeft tegen een geneesheer, vraagt ingelicht te worden over het gevolg dat aan deze zaak zal worden gegeven.
Het Koninklijk Besluit van 6 februari 1970 bepaalt dat de overheid, die de zaak aanhangig maakte, moet worden ingelicht.
De provinciale raad aan wie dit probleem voorgelegd werd, vraagt aan de Nationale Raad of de bovengenoemde geneesheer-directeur als dusdanig kan worden beschouwd.

Advies van de Nationale Raad:

De Nationale Raad besprak in zijn vergadering van 18 september 11. het voorwerp van uw voormeld schrijven.

Het in artikel 20 §1 van het K.B. nr. 79 van 10 november 1967 voorkomende "de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort" is te lezen in het licht van de tussengekomen staatshervorming, zodat "de Minister" evenzeer de voor de Volksgezondheid bevoegde Ministers van de Gemeenschappen, betreft, te dezen de Gemeenschapsminister van Gezondheidsinstellingen, Welzijn en Gezin, thans Mevrouw Wivina Demeester De Meyer.

De Administratie Gezondheidszorg, waarvan de Dienst Gezondheidspromotie deel uitmaakt, is een deeladministratie van het voormelde Gemeenschapsdepartement.

Niettegenstaande de dienstaanduidingen op de brief van Dr. X, hoofdgeneesheer-directeur van de Dienst Gezondheidspromotie, is die brief blijkbaar een autonoom schrijven van de betreffende dienst (de hoofdgeneesheer-directeur ondertekent ook niet voor of namens de Minister), wat een negatief antwoord op uw vraag impliceert.

Gezien evenwel terzake enige twijfel kan bestaan, acht de Nationale Raad het als oplossing aangewezen dat U het gevraagde zaakgevolg zoudt mededelen aan de voormelde bevoegde Gemeenschapsminister, met verwijzing naar het schrijven van de hoofdgeneesheer-directeur van de Dienst Gezondheidspromotie.