Procedure
Dient een zaak die zonder gevolg wordt gelaten door een provinciale raad, aan de Nationale raad worden medegedeeld ?
Antwoord van de Nationale raad.
Naar aanleiding van Uw brief van 13 december 1978 betreffende de mededeling aan de Nationale Raad van de beslissingen waarbij een zaak zonder gevolg wordt gelaten, heb ik de eer U te laten weten dat de Nationale Raad de volgende mening is toegedaan:
Artikel 21, lid 1 van het Koninklijk Besluit nr. 79 van 10 november 1967 stelt als algemeen principe, dat hoger beroep kan worden ingesteld tegen de door een provinciale raad gewezen beslissingen, onder meer, door de Voorzitter van de Nationale Raad samen met een ondervoorzitter.
Dit artikel 21 verwijst naar artikel 13, eerste lid, dat zelf verwijst naar artikel 6, 1°) en 2°) van hetzelfde Koninklijk Besluit nr. 79. Het is onder de eerste zin van deze laatste beschikking, dat hoger bedoelde beslissingen vallen. Bij het waken over het naleven van de regelen van de medische plichtenleer en over de handhaving van de eer, de bescheidenheid, de eerlijkheid en de waardigheid van de leden van de Orde, is een beslissing om de zaak zonder gevolg te laten even zwaarwichtig als deze tot verschijning.
Bijgevolg moet voormeld artikel 21 van het Koninklijk besluit nr. 79, dat in algemene termen is opgesteld, op alle door de provinciale raden gewezen beslissingen toegepast worden. De Nationale Raad moet inderdaad in hoger beroep kunnen gaan tegen alle beslissingen omdat dit rechtsmiddel een van de garanties is van een korrekte afhandeling van de disciplinaire zaken, te meer daar de klager zelf niet wordt verwittigd van het gevolg dat aan zijn klacht wordt gegeven en zelf geen hoger beroep kan instellen.
Bovendien dient te worden aangestipt dat, krachtens artikel 24, lid 3 van het Koninklijk Besluit van 6 februari 1970, de beslissingen van buitenvervolginstelling zoals alle andere beslissingen, dienen te worden gemotiveerd.