keyboard_arrow_right
Deontologie

Provinciale raden van de Orde - Klachten

De Nationale Raad wordt door een juridisch adviseur van het ministerie van Volksgezondheid om advies verzocht naar aanleiding van een parlementaire vraag met betrekking tot de klachten die toekomen bij de provinciale raden van de Orde der geneesheren: het aantal en de aard van de klachten, het gevolg dat eraan gegeven wordt, enzovoort.

Antwoord van de Nationale Raad:

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 11 mei 1996 kennis genomen van de voormelde parlementaire vraag.

Hij stelt vast dat op het niveau van de Nationale Raad wel een register bestaat van de tuchtrechtelijke sancties en andere (bijvoorbeeld in verband met spreiding van medische activiteiten) ten gronde door de provinciale raden en raden van beroep genomen beslissingen, doch geen registratie van klachten die zonder gevolg zijn gelaten.

Een onderzoek bij de onderscheiden provinciale raden is materieel, door de omvang ervan, ondoenbaar. Daarbij komt nog de moeilijkheid voor een groot deel van de bij de provinciale raden toekomende geschriften om ze al dan niet als klacht te kwalificeren.

De voornaamste reden van klachtrangschikking bestaat in de niet-inroeping of niet-aanwijsbaarheid van een deontologische fout.

De Nationale Raad wijst erop dat de wettelijke en feitelijke correctheid van de klachtkwalificatie van de ontvangen briefwisseling en van de beslissing over de eigenlijke klachten gewaarborgd wordt door de verplichte aanwezigheid op de werkzaamheden van het Bureau en op de zittingen van de provinciale raden van de door de Koning als gewoon of plaatsvervangend bijzitter benoemde magistraat.