Wijzigingen van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt
De Nationale Raad van de Orde van geneesheren onderzocht de wijzigingen van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt bij wet van 10 april 2014 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid.
Advies van de Nationale Raad :
In zijn vergadering van 19 juli 2014 onderzocht de Nationale Raad de artikelen ingevoegd in de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt (verder : Patiëntenrechtenwet) bij wet van 10 april 2014 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid.
Deze invoegingen passen in het kader van de omzetting van richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg.
Artikel 4, lid 2, aanhef, b, van die richtlijn bepaalt :
"De Lidstaat waar de behandeling plaatsvindt, draagt er zorg voor dat:
b) de zorgaanbieders relevante informatie om individuele patiënten te helpen om met kennis van zaken een keuze te maken, onder meer over mogelijke behandelingen, over de beschikbaarheid, de kwaliteit en de veiligheid van de gezondheidszorg die zij in de Lidstaat waar de behandeling plaatsvindt, verlenen en dat zij ook duidelijke facturen opstellen en duidelijke informatie verschaffen over de prijzen, alsmede over hun vergunnings- of registratiestatus, hun verzekeringsdekking of andere individuele of collectieve vormen van bescherming met betrekking tot de beroepsaansprakelijkheid. Voor zover zorgaanbieders patiënten die wonen in de Lidstaat waar de behandeling plaatsvindt, hierover al de nodige informatie verstrekken, verplicht deze richtlijn de zorgaanbieders niet patiënten uit andere Lidstaten uitgebreider voor te lichten."
Deze bepaling werd omgezet naar Belgisch recht door de invoering van de artikelen 8/1 en 8/2 in de Patiëntenrechtenwet.
De Patiëntenrechtenwet maakt een onderscheid tussen het recht van de patiënt op informatie betreffende zijn gezondheidstoestand en de vermoedelijke evolutie ervan (artikel 7) en het recht op informatie betreffende een welbepaalde handeling teneinde erin toe te stemmen (artikel 8).
De artikelen 8/1 en 8/2 Patiëntenrechtenwet passen in het kader van de informatieplicht van de beroepsbeoefenaar ten opzichte van de patiënt met het oog op het verkrijgen van zijn vrije en geïnformeerde toestemming voor een welbepaalde handeling.
1° Artikel 8/1 Patiëntenrechtenwet bepaalt : "De beroepsbeoefenaar informeert de patiënt of hij al dan niet beschikt over een verzekeringsdekking of een andere individuele of collectieve vorm van bescherming met betrekking tot de beroepsaansprakelijkheid."
De Nationale Raad wijst erop dat, ofschoon een verzekeringsdekking met betrekking tot de beroepsaansprakelijkheid wettelijk niet verplicht is, ze daarentegen deontologisch wel verplicht is op grond van artikel 34, § 2, van de Code van geneeskundige plichtenleer. Dit artikel bepaalt dat een slachtoffer van een medische fout recht heeft op vergoeding van de door die fout veroorzaakte schade en dat elke arts hiervoor verzekerd dient te zijn.
Het feit dat de arts de patiënt ervan in kennis stelt dat hij geen verzekering heeft, stelt de arts die zorg verstrekt aan een patiënt, zonder dat zijn beroepsaansprakelijkheid verzekerd is, niet vrij van zijn fout op deontologisch gebied.
2° Artikel 8/2 Patiëntenrechtenwet bepaalt : "De beroepsbeoefenaar informeert de patiënt omtrent zijn vergunnings- of registratiestatus."
De patiënt moet ingelicht worden omtrent de beroepsbekwaamheden van de arts die hem gezondheidszorg verleent.
De arts die niet gerechtigd is te praktiseren en dat verbod niet respecteert, maakt zich schuldig aan het onwettig uitoefenen van de geneeskunde, zelfs als de patiënten die kennis hebben van het verbod, ermee instemmen zorg van hem te ontvangen. De toestemming van het slachtoffer van een strafbaar feit rechtvaardigt de overtreding niet in hoofde van diegene die de overtreding begaat. Zo mag een arts met een beroepsbeperking deze niet negeren.