keyboard_arrow_right
Deontologie

Deskundigenonderzoek in burgerlijke en strafzaken

Het advies van de Nationale Raad van 25 april 1998 (Tijdschrift Nationale Raad, nr. 81, p. 7) roept bij een provinciale raad moeilijkheden op wat de interpretatie betreft van de begrippen wetsgeneesheer, gerechtelijk deskundige en technisch raadsman.

De Nationale Raad verduidelijkt zijn advies als volgt:

De titel van "wetsgeneesheer" is tot op heden geen wettelijk erkende titel en is alleen aanwendbaar door een arts in het raam van de uitvoering van een gerechtelijke opdracht.

Naar vast gebruik wordt in gerechtelijke aangelegenheden alleen "deskundige" benaamd de arts die met een gerechtelijke opdracht wordt belast - waardoor in de huidige stand de hoedanigheid van "wetsgeneesheer" en van "(gerechtelijk) deskundige" zich vermengen - en wordt een arts die door een partij wordt ingeschakeld "technisch raadsman" genoemd.

De minister van Justitie bereidt een ontwerp van koninklijk besluit voor betreffende de brede "problematiek deskundigenonderzoek" (kwalificatie en aanstelling van deskundigen, kostprijs van de expertise, beoordeling van de ervaring van de deskundige, duur van de expertise, controle op de tenuitvoerlegging van de expertise).

Desomtrent door de minister van Justitie geraadpleegd, heeft de Nationale Raad met brief van 29 april 1998, waarvan hierbij kopie, de wenselijkheid van de erkenning van de titel van "wetsgeneesheer" (en - in geval van eventueel onderscheid deze van "arts-deskundige") onderstreept en de hieraan zijns inziens te verbinden erkenningscriteria en statuut toegelicht en zich aangemeld voor deelneming aan de verdere besprekingen van de problematiek.