keyboard_arrow_right
Deontologie

Deskundigenonderzoek in burgerlijke en strafzaken

Met het oog op de voorbereiding van een koninklijk besluit over de regels die de hoven en rechtbanken moeten in acht nemen bij het opstellen van lijsten van experten, vraagt de minister van Justitie de visie van de Nationale Raad over het opstellen van lijsten van geneesheren en geneesheren-specialisten die als expert kunnen worden aangesteld in het kader van een burgerlijke of strafprocedure: met welke criteria kan rekening gehouden worden bij het samenstellen van dergelijke lijsten? Is het aangewezen gedurende de opleiding te voorzien in een programmaonderdeel met betrekking tot de gerechtelijke expertise?

Brief van de minister van Justitie van 18 november 1997 :

Betreft : problematiek deskundigenonderzoek

Onlangs werd een werkgroep opgericht, samengesteld uit vertegenwoordigers van de zittende magistratuur, het parket en de Nationale Orde van advocaten om zich te buigen over de problematiek van het deskundigenonderzoek in burgerlijke en strafzaken.

De problemen die in de praktijk rijzen bij het deskundigenonderzoek zijn van oudsher gekend :

  • kwalificatie en aanstelling van de deskundigen
  • kostprijs van de expertise
  • beoordeling van de ervaring van de deskundige
  • duur van de expertise
  • controle op de tenuitvoerlegging van de expertise

Ondanks het feit dat artikel 991 van het gerechtelijk wetboek bepaalt dat hoven en rechtbanken lijsten van experten kunnen opstellen volgens de regels die de Koning bepaalt, bestaat er tot op heden nog steeds geen koninklijk besluit desbetreffend. Het is de bedoeling van de werkgroep hiervan verder werk te maken.
Met het oog op de voorbereiding van het koninklijk besluit is het aangewezen in respectieve ordes van enkele beroepsgroepen (geneesheren, advocaten, architecten, apothekers, bedrijfsrevisoren en accountants) te polsen naar hun zienswijze betreffende deze problematiek.

Meer in het bijzonder wat de geneesheren betreft wordt aangedrongen op de erkenning van de titel van "wetsgeneesheer" en de uitwerking van een statuut voor deze geneesheren.

Bij deze verzoek ik u beleefd mij uw visie te willen bezorgen betreffende het opstellen van lijsten van geneesheren / geneesheer-specialisten / bedrijfsrevisoren / accountants / apothekers / architecten die tevens als expert kunnen worden aangesteld in het kader van een burgerlijke of een strafprocedure.

Met welke criteria kan rekening gehouden worden bij het samenstellen van dergelijke lijst ? Is het aangewezen te voorzien in een programmaonderdeel met betrekking tot gerechtelijke expertise in de opleiding ?

Ik kijk met belangstelling naar uw antwoord uit en inmiddels teken ik.

Met de meeste hoogachting.

Antwoord van de Nationale Raad:

De Nationale Raad deelt het standpunt dat de titel van "wetsgeneesheer" zou moeten erkend worden, dat in hun statuut zou moeten worden voorzien en dat er lijsten van artsen-deskundigen zouden moeten opgesteld worden.

De Nationale Raad meent dat onderscheid dient gemaakt te worden tussen wetsgeneesheren en artsen-deskundigen, waarbij de wetsgeneesheer de arts is die de magistraat bijstaat bij het strafrechtelijk onderzoek terwijl de arts-deskundige aangesteld wordt door de hoven en rechtbanken in burgerlijke aangelegenheden inzonderheid voor het evalueren van de menselijke schade.

Het is zeker wenselijk dat de titel van zowel "wetsgeneesheer" als van "arts-deskundige" zou erkend worden en toegekend worden aan artsen die zich kunnen beroepen op een bijzondere bekwaamheid in de gerechtelijke geneeskunde en aanverwante disciplines. Het aanleren van deze beroepsbekwaamheid behoort op de eerste plaats tot de bevoegdheid van de universiteiten.

Het statuut van deze artsen moet hen bestaanszekerheid bieden alsook de morele en technische onafhankelijkheid bij het uitoefenen van hun opdracht waarborgen.

Het opstellen van lijsten van geneesheren/geneesheren-specialisten wordt best toevertrouwd aan commissies op te richten bij de Hoven van Beroep; deze commissies dienen belast te worden met het onderzoek van de kandidaturen, met het opstellen van de lijsten en met het herzien van de bestaande lijsten van deskundigen; in deze commissies dienen o.m. afgevaardigden van de provinciale raden van de Orde van geneesheren aanwezig te zijn om te waken over de correcte toepassing van de deontologie.

Bewust dat in deze materie nog steeds knelpunten bestaan is de Nationale Raad bereid aan de verdere besprekingen van deze problematiek deel te nemen.

Met de meeste hoogachting.