Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden
De basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden vereist een aantal uitvoeringsbesluiten.
De, adviseur-generaal bij de Dienst voor Gezondheidszorg Gevangenissen, FOD Justitie, legt aan de Nationale Raad twee ontwerpen van koninklijk besluit voor betreffende deze basiswet en de resp. adviezen van de Penitentiaire Gezondheidsraad ter zake.
Advies van de Nationale Raad :
Tijdens zijn vergadering van 20 december 2008 besprak de Nationale Raad van de Orde van geneesheren uw schrijven van 25 augustus 2008.
In dat schrijven verzoekt u de Nationale Raad om advies over twee voorontwerpen van uitvoeringsbesluiten: het ene heeft betrekking tot art. 91, § 3, van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden, het andere tot art. 93, § 4, van diezelfde wet.
De Nationale Raad is de volgende mening toegedaan:
1. Het voorontwerp m.b.t. art. 91, § 3, van de basiswet:
Dit voorontwerp bepaalt de nadere regels voor het bezoek van een door een gedetineerde vrij gekozen arts.
1) In het kader van artikel 91 van de basiswet zijn er twee mogelijkheden:
Setting a): een vrij gekozen arts optredend als consulent, waarbij de gevangenisarts de behandelende arts blijft (art. 91, § 1).
Setting b): een vrij gekozen arts optredend als behandelende arts in plaats van de gevangenisarts (art. 91, § 2).
Deze laatste mogelijkheid wordt weliswaar geciteerd in art. 4 van het voorontwerp.
Niettemin suggereert de Nationale Raad dat er in de penitentiaire inrichtingen nadrukkelijk zou gewezen worden op het fundamenteel verschil tussen de taak en de verantwoordelijkheid van de gevangenisarts en die van de vrij gekozen arts naargelang het gaat om setting a) of setting b).
2) Artikel 7 van dit voorontwerp bepaalt dat de kosten verbonden aan de inschakeling van een vrij gekozen arts in principe ten laste komen van de gedetineerde.
Volgens de Nationale Raad geeft deze financiële regeling aanleiding tot discriminatie in het nadeel van weinig bemiddelde gedetineerden.
Bovendien is, volgens de Nationale Raad, de uitsluiting van alle gedetineerden (ook zij die in voorhechtenis zijn) uit de ziekteverzekering (en uit alle andere vormen van sociale zekerheid), vanaf het ogenblik dat zij de gevangenis binnenstappen, ook al zijn zij in orde met de betaling van de vereiste bijdragen voor die sociale zekerheid, een oorzaak van een nog niet volledig bereikte en nochtans wettelijk opgelegde (art. 88 van de basiswet) gelijkwaardigheid van de gezondheidszorg in en buiten de gevangenis.
2. Het voorontwerp m.b.t. art. 93, § 4, van de basiswet:
De Nationale Raad is het eens met de opmerkingen geformuleerd door de Penitentiaire Gezondheidsraad in zijn advies 2008/1 van 10 april 2008.