Getuigen van Jehovah
De Nationale Raad werd eens te meer om advies verzocht aangaande de door de arts aan te nemen houding in geval van weigering van een bloedtransfusie door Getuigen van Jehovah.
Nadat het probleem grondig werd onderzocht, heeft de Nationale Raad in zijn vergadering van 10 december 1983, volgend advies uitgebracht:
Advies van 10 december 1983 met betrekking op de minderjarigen:
- Indien de arts van mening is dat de minderjarige in staat is zijn wil te kennen te geven, gelden de voor de volwassenen opgestelde regels.
- Bij een minderjarige wiens wettelijke vertegenwoordiger zich verzet tegen een door de arts onontbeerlijk geachte ingreep, zoals een bloedtransfusie, en voor zover de wettelijke vertegenwoordiger over de gevaren van niet ingrijpen werd ingelicht, moet de arts, in een spoedeisend geval, tot de ingreep overgaan.
In een niet spoedeisend geval en wanneer de wettelijke vertegenwoordiger zich tegen de medische ingreep verzet, moet de arts zich wenden tot de rechterlijke overheid. - Indien ondanks alles, de medische ingreep niet kan worden uitgevoerd moet de arts, naar analogie met de situatie bij volwassenen, de door de Nationale Raad aangenomen verklaring laten ondertekenen.
- Wanneer het om volwassenen gaat die niet bekwaam zijn hun toestemming te verlenen, heeft de behandelende geneesheer wel de plicht tot informatie van de naastbestaanden, maar dient hij van hen niet de toelating te bekomen voor de door hem onontbeerlijk geachte ingreep.
Slechts wanneer uit documenten die de zieke op zich draagt zijn weigering van bepaalde ingrepen blijkt, dient deze wilsuiting gerespecteerd te worden. - - Wanneer de geneesheer na het gesprek met de naastbestaanden de indruk heeft dat ze niet akkoord gaan met de geplande ingreep, is het raadzaam dat de beslissing tot ingreep door drie geneesheren wordt genomen.