keyboard_arrow_right
Deontologie

Centrale inningsdienst van een ziekenhuis - Registratie van extramurale prestaties

Een provinciale raad maakt de Nationale Raad een adviesaanvraag over van een arts die stelt dat de verplichte registratie van de extramurale activiteiten door het ziekenhuis zoals vastgesteld in het reglement van centrale inning van het ziekenhuis, hem strijdig lijkt met het advies van de Nationale Raad van 19 april 1997 "met betrekking tot inzage door het 'ziekenhuis' in de extramurale activiteiten van een aan het ziekenhuis verbonden arts" (Tijdschrift Nationale Raad, nr. 78, p. 21).

Antwoord van de Nationale Raad:

In zijn vergadering van 24 april 1999 heeft de Nationale Raad uw vraag om advies betreffende het verplicht registreren van extramurale activiteit in de centrale inning van honoraria door het ziekenhuis behandeld.

Volgens de gegevens die in ons bezit zijn, blijkt dat de extramurale erelonen niet worden geregistreerd, noch geïnd door de centrale inningsdienst van X. Alleen de blanco boekjes van getuigschriften voor verstrekte hulp die dienen voor extramurale consultaties worden gecertifieerd door de centrale inningsdienst. De erelonen moeten niet vermeld worden, noch ingeschreven worden in het kasboek, alleen het nummer van het boekje met de melding "extramuraal" moet vermeld worden. De richtlijnen van de centrale inningsdienst zijn dus niet in strijd met het advies van de Nationale Raad van 19 april 1997.

Advies van de Nationale Raad van 19 april 1997 :

De Nationale Raad keurde in zijn vergadering van 19 april 1997 het antwoord goed dat u verstrekt hebt aan dokter X met betrekking tot de mededeling van het bedrag van de erelonen aan een medische raad.

Wat in het bijzonder de mededeling betreft van de door een arts geïnde erelonen voor zijn privé-activiteiten buiten het ziekenhuis, is de Nationale Raad van oordeel dat de medische raad van het ziekenhuis waarin de arts het andere gedeelte van zijn activiteiten uitoefent, deze, ook niet in het kader van de wetsbepalingen, kan verplichten deze erelonen mede te delen. Alleen een unaniem akkoord van al de artsen die de voltallige vergadering van de ziekenhuisartsen uitmaken, zou, maar dan via een behoorlijk gemotiveerde overeenkomst, het mogelijk maken de erelonen uit een privé-activiteit erin op te nemen.