keyboard_arrow_right
Deontologie

Hibo-opleiding - disponibiliteitsvergoeding voor de wachtdiensten

Hibo-opleiding – disponibiliteitsvergoeding voor de wachtdiensten

Artikel 15.6 van de "Standaard Opleidingsovereenkomst tussen praktijkopleider en HIBO" van het ICHO bepaalt dat de Hibo vanwege de praktijkopleider de disponibiliteitsvergoeding ontvangt voor de wachtdiensten die hij effectief heeft gepresteerd. Krachtens art. 3, §1, van het KB van 25 november 2002 tot vaststelling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een beschikbaarheidshonorarium betaalt aan de artsen die deelnemen aan georganiseerde wachtdiensten komt deze disponibiliteitsvergoeding uitsluitend toe aan erkende huisartsen.
Een provinciale raad vraagt aan de Nationale Raad of er deontologische bezwaren zijn tegen een werkwijze waarbij de stagemeester het volledige of een gedeelte van het beschikbaarheidshonorarium aan de HIBO overmaakt.

Op 13 december 2003 bracht de Nationale Raad advies uit over de bovenstaande problematiek.

Kort nadien werd de Raad in kennis gesteld van een mededeling van het Riziv dat de disponibiliteitsvergoeding in rekening mag gebracht worden hetzij op naam van de stagemeester hetzij op naam van de stagiair.

Dientengevolge heeft de Nationale Raad in zijn vergadering van 17 januari 2004 beslist de tweede alinea van zijn advies van 13 december 2003 aan te vullen.
De wijziging werd schuin gedrukt.

Advies van 13 december 2003 (aangevuld op 17 januari 2004) :

In zijn zitting van 13 december 2003 besprak de Nationale Raad van de Orde der geneesheren de in uw brief van 29 oktober 2003 vervatte problematiek omtrent het beschikbaarheidshonorarium dat door het Riziv wordt voorzien in het kader van de wettelijk georganiseerde huisartsenwachtdiensten.

In het licht van de gangbare opvattingen omtrent de begrippen "arbeidstijd" en "beschikbaarheidstijd" komt het de Nationale Raad voor dat, in geval de wachtdienst effectief wordt uitgevoerd door de HIBO, en dit onder de supervisie bij beschikbaarheid van de stagemeester, het aan de stagemeester dan wel aan de stagiair uitgekeerde beschikbaarheidshonorarium collegiaal dient te worden gedeeld door HIBO en stagemeester, en dit in verhouding tot de door elk van de partijen geleverde inspanningen en prestaties gedurende het verloop van de betreffende wachtdienst.

De wettelijke regeling inzake de toekenning van het beschikbaarheidshonorarium staat deze ordinale stellingname niet in de weg.