Spreiding van medische activiteiten
Spreiding medische activiteiten
Op verzoek van verschillende provinciale raden, heeft de Nationale Raad uitgebreid over deze kwestie beraadslaagd.
In zijn vergadering van 7 juli 1984, heeft de Nationale Raad terzake volgend advies uitgebracht:
De Nationale Raad heeft op verzoek van verschillende Provinciale Raden, in zijn vergaderingen van 14 april, 19 mei, 16 juni en 7 juli 1984, het probleem van de spreiding van de medische activiteiten onderzocht. Bij zijn bespreking kon de Nationale Raad met nut gebruik maken van de werkzaamheden van een Commissie waarin elke Provinciale Raad een vertegenwoordiger had.
Uit het verslag van deze Commissie blijkt dat de huidige toestand binnen de verschillende Provinciale Raden, ten aanzien van de spreiding van de medische activiteiten, niet identiek is. Hieruit vloeit voort dat sommige Provinciale Raden aan hun geneesheren niet alleen de toelating geven tot spreiding van hun activiteiten binnen de provincie, maar tevens daarbuiten en dit tegen het ingewonnen advies in van de Provinciale Raad waar de geneesheer een nevenactiviteit ontwikkelt.
De Nationale Raad stelt vast dat het aan de Provinciale Raden toekomt te waken over de naleving van de regelen van medische plichtenleer en over de handhaving van de eer, de bescheidenheid, de waardigheid en de eerlijkheid van de op hun lijst ingeschreven leden. Deze wettelijke bepaling houdt in dat alleen de Provinciale Raad bevoegd is voor de op zijn lijst ingeschreven geneesheren en dat noch de andere Provinciale Raden, noch de Nationale Raad, deze bevoegdheid kunnen beperken.
De Nationale Raad heeft evenwel de bevoegdheid om de algemene beginselen en de regelen van de deontologie vast te leggen.
Na hernieuwd onderzoek bevestigt de Nationale Raad zijn eerder ingenomen standpunt zoals gedefinieerd in artikel 22 van de Code van geneeskundige Plichtenleer en verzoekt de Provinciale Raden met aandrang te waken over de naleving van dit artikel en de daarin beschreven modaliteiten.
In dit verband stelt de Nationale Raad voor:
dat de geneesheer die buiten zijn provincie een nevenactiviteit ontwikkelt, systematisch door de Provinciale Raad van die provincie wordt uitgenodigd om er zijn beweegredenen tot spreiding van zijn activiteiten toe te lichten ten einde deze Provinciale Raad toe te laten een advies uit te brengen aan de Provinciale Raad waaronder de geneesheer in kwestie ressorteert;
dat de betrokken Provinciale Raad in de mogelijkheid wordt gesteld om het door hem uitgebrachte advies mondeling toe te lichten voor de Provinciale Raad die de uiteindelijke beslissing moet nemen;
dat deze gemotiveerde beslissing zo vlug mogelijk aan de adviserende Provinciale Raad moet worden overgemaakt.
De Nationale Raad hoopt op deze wijze een betere informatie te bewerkstelligen van zowel de Provinciale Raad die advies dient uit te brengen, als van de Provinciale Raad die de uiteindelijke beslissing moet nemen.