keyboard_arrow_right
Deontologie

Spreiding van medische activiteiten over verschillende provincies - Interprovinciaal overleg

Spreiding van medische activiteiten over verschillende provincies – Interprovinciaal overleg

Verscheidene provinciale raden vragen de Nationale Raad zich te buigen over een uniforme procedure inzake toelatingen voor meerdere geneeskundige kabinetten, gespreid over meerdere provincies.

Advies van de Nationale Raad :

In zijn vergadering van 16 november 2002 besprak de Nationale Raad de problematiek van de spreiding van medische activiteiten over verschillende provincies. Hierbij werd uitgegaan van een advies van de Nationale Raad van 7 juli 1984 (Tijdschrift Nationale Raad nr. 33, 1984-1985, p. 28) en het verslag van een werkgroep waarin onder meer alle provinciale raden vertegenwoordigd waren.

Artikel 22, §3, van de Code van geneeskundige plichtenleer voorziet dat "Wanneer een geneesheer zijn bedrijvigheid spreidt over verscheidene kabinetten gevestigd in verschillende provincies [...], moet op initiatief van de Provinciale Raad waaronder de geneesheer ressorteert, het advies van de betrokken Provinciale Raad worden gevraagd."

Er ontstaat een probleem wanneer de bevoegde provinciale raad aan een op zijn Lijst ingeschreven geneesheer toelating verleent tot spreiding van zijn medische activiteiten tegen het advies van de geconsulteerde provinciale raad. De huidige wetgeving laat niet toe de bevoegdheid van een provinciale raad in dat vlak ten aanzien van de op zijn Lijst ingeschreven geneesheren op enigerlei wijze te beperken.

De Nationale Raad is van mening dat enkel een dialoog tussen de betrokken provinciale raden tot een oplossing van het geschetste probleem kan leiden. Centraal in de dialoog dient de uitwisseling van informatie te staan. Zo adviseerde de Nationale Raad reeds in 1984 dat de betrokken geneesheer de gelegenheid zou krijgen de beweegredenen van de spreiding van zijn medische activiteiten ook uit te leggen aan de provinciale raad die advies dient uit te brengen. Zo kan het aangewezen zijn dat de adviserende provinciale raad zijn advies mondeling toelicht bij de provinciale raad die dient te beslissen en zo ligt het voor de hand dat de adviserende provinciale raad snel in kennis moet worden gesteld van de beslissing van de bevoegde provinciale raad.

De Nationale Raad herinnert eraan dat de provinciale raden bij het verbieden van een bijkomende activiteit dienen aan te tonen dat die spreiding van activiteiten een bedreiging vormt voor de continuïteit en de kwaliteit van de zorgen en aldus de volksgezondheid in het gedrang brengt.

De Nationale Raad blijft van mening dat de gestelde problematiek enkel te reduceren en op te lossen is door een gentleman's agreement tussen de provinciale raden waarvan de hoger uiteengezette werkwijze een van de mogelijkheden is.

Teneinde een beter zicht te krijgen op de concrete problematiek, wenst de Nationale Raad in kennis gesteld te worden van alle casuïstiek waartoe de toepassing van dit advies leidt.