keyboard_arrow_right
Deontologie

Resultaten

Resultaten

Vorige pagina

6

pagina

Beroepsgeheim19/03/1993 Documentcode: a064017
Medische raadplegingen - Vreemdelingen

De Nationale Raad wordt door een provinciale raad om advies verzocht aangaande de eerbiediging van het beroepsgeheim wanneer een medische raadpleging bijgewoond wordt door een tolk.
Dezelfde provinciale raad vraagt welke houding een arts dient aan te nemen wanneer een vrouw om godsdienstige redenen weigert zich te laten onderzoeken door een mannelijke arts.

Advies van de Nationale Raad:

Op 16 februari 1994 deed u de Nationale Raad een adviesaanvraag van Dr. X geworden met betrekking tot twee problemen die zich stellen bij het medisch onderzoek van bepaalde buitenlandse vrouwen.

De Nationale Raad besprak deze vragen tijdens zijn vergadering van 19 maart 1994 en is van oordeel dat zij als volgt kunnen beantwoord worden:

  1. wat de aanwezigheid van niet-medisch personeel (i.c. een "interculturele bemiddelaarster") tijdens een raadpleging betreft, meent de Nationale Raad dat een dergelijk tussenpersoon, met het uitdrukkelijk akkoord van de patiënt kan toegelaten worden.

    De arts zal in voorkomend geval oordelen over de noodwendigheid van die aanwezigheid.

    De Nationale Raad is van mening dat een tolk in principe geen getuige mag zijn van de handelingen van het medisch onderzoek;

  2. met betrekking tot de weigering, op basis van religieuze motieven, om een vrouw te laten onderzoeken door een mannelijke arts, bevestigt de Nationale Raad dat de arts de godsdienstige overtuiging van de patiënt moet eerbiedigen, zoals onder meer bepaald in artikel 31 van de Code van geneeskundige Plichtenleer. In beginsel moet een vrouw steeds door een vrouwelijke arts kunnen onderzocht worden.

Vorige pagina

6

pagina