Dagcentrum voor personen van de derde leeftijd
Een medisch ontwerp betreffende de oprichting van een dagcentrum voor personen van de derde leeftijd en de rol van de omnipracticus in dergelijke centra waren twee punten die door een Provinciale raad ter studie aan de Nationale raad werden voorgelegd.
Antwoord vanwege de Nationale raad (22 januari 1980):
Naar aanleiding van Uw schrijven in verband met een geriatrisch dagcentrum, heb ik het genoegen U mede te delen dat de Nationale raad terzake het volgende advies heeft geformuleerd:
De Nationale raad meent dat initiatieven als voorgesteld in het dagcentrumproject bedoeld voor gehandicapte ouden van dagen beantwoorden aan een reële behoefte.
Deze dagcentra vervangen het huiselijk familiaal milieu waarin de bejaarde thuishoort maar ook vaak moet missen.
De medicalisatie van dergelijke centra dient te worden vermeden en de huisarts dient de behandelende geneesheer te blijven ook gedurende de uren die de bejaarde in het dagcentrum doorbrengt. De huisarts zou er goed aan doen met het team van het dagcentrum contact te houden zoals hij dit met de huisgenoten van de bejaarde hoort te doen. De huisarts verzekert de continuïteit van de verzorging, levert de voorschriften af en werkt mee aan het behandelings en bezigheidsprogramma van de betrokkene.
De geneesheer verbonden aan het dagcentrum heeft een adviserende taak naar de directie toe en kan als hoofd van het behandelings en bezigheidsteam nuttig werk verrichten indien hij zich toelegt op de specifieke geriatrische problematiek. Als hoofd van het team staat hij in voor de supervisie van de activiteiten van de teamieden: dit is een continue opdracht. Samen met de huisarts en het team stelt hij het bezigheids en behandelingsprogramma op van de individuele patiënt. Vermits de opdracht van de aan het dagcentrum verbonden geneesheer een continue taak is, dient zijn aanwezigheid in functie van die taak bepaald te worden en kan zij niet worden afgebakend door 1/2 dag of 2 1/2 dag per week voor te stellen.
De aan het dagcentrum verbonden geneesheer dient van de directie een vergoeding te ontvangen voor zijn specifieke taak.
De Nationale raad van de Orde heeft niet de bevoegdheid om het gebruik van de nomenclatuur te interpreteren, maar de Raad is wei van mening dat de taak van de aan het centrum verbonden geneesheer niet kan worden beschouwd als een raadpleging of een bezoek.