Standpunt van de Nederlandstalige Afdeling van de Nationale Raad betreffende voorstellen die de Orde van geneesheren aanbelangen
Op 20 januari 2007 nam de Nederlandstalige Afdeling van de Nationale Raad van de Orde van geneesheren kennis van het door de Commissie voor Sociale Aangelegenheden van de Senaat aanvaarde wetsvoorstel tot oprichting van een Hoge Raad voor Deontologie van de gezondheidszorgberoepen en tot vaststelling van de algemene beginselen voor de oprichting en de werking van de Orden van de gezondheidszorgberoepen, alsook van het aanvaarde wetsvoorstel tot oprichting van een Orde van artsen.
De Nederlandstalige Afdeling is verbaasd en kan niet aanvaarden dat artsen die hun voornaamste beroepsactiviteit uitoefenen in een Vlaams-Brabantse gemeente met taalfaciliteiten, zich kunnen inschrijven op de lijst van de Provinciale Raad van Brussel en Waals-Brabant.
In het belang van een kwaliteitsvolle en continue dienstverlening aan de patiënt meent de Nederlandstalige Afdeling dat alle artsen die in éénzelfde provincie hun voornaamste beroepsactiviteit uitoefenen, gebonden moeten zijn aan dezelfde territoriale regels en plichten.
Derhalve is de Nederlandstalige Afdeling unaniem van oordeel dat imperatief in de tweede alinea van het artikel 9 van het aanvaarde wetsvoorstel tot oprichting van een Hoge Raad voor Deontologie van de gezondheidszorgberoepen en tot vaststelling van de algemene beginselen voor de oprichting en de werking van de Orden van de gezondheidszorgberoepen, de woorden “Onverminderd andersluidende bepalingen in een wettelijke regeling die de Orde van een specifieke categorie bedoeld in artikel 3, § 1, betreft” dienen te worden weggelaten.