keyboard_arrow_right
Deontologie

Voorlopige inschrijving op de Lijst van de Orde

"Voorlopige inschrijving" op de Lijst van de Orde

Een onlangs gepromoveerde geneesheer vraagt op 14 december 1989 zijn inschrijving op de Lijst van de Orde aan. Het Bureau van de Raad kent hem een voorlopig inschrijvingsnummer toe. Hij wordt echter pas werkelijk ingeschreven op de Lijst tijdens de zitting van de Provinciale Raad van 25 januari 1990.
Met het inschrijvingsnummer dat de Provinciale Raad hem voorlopig toegekend heeft, vraagt hij op 15 december 1989 zijn inschrijving bij het RIZIV aan, waarop hij zijn RIZIV-nummer ontvangt. Op 16 december vervangt hij een collega en stelt hij geneeskundige getuigschriften op met het RlZlV-nummer.
Nu krijgt hij echter een brief van het christelijk ziekenfonds dat hem mededeelt dat zijn kliënten terugbetaald zullen worden, maar dat het bedrag van de terugbetalingen van hem teruggevorderd zal worden.
De Provinciale Raad maakt dit dossier over aan de Nationale Raad.

Het is juist dat de voorlopige inschrijving niet bestaat. De inschrijving van een geneesheer valt onder de bevoegdheid van de samengekomen Provinciale Raad en niet onder die van het Bureau. Er mogen natuurlijk geen wijzigingen aangebracht worden aan de notulen van de zitting van de Raad waarin de voorlopige inschrijvingen die het Bureau gedaan heeft, bekrachtigd worden.

Advies van de Nationale Raad:

De Nationale Raad verwijst naar artikel 6, 1°, van het Koninklijk Besluit nr 79 dat bepaalt: "De Provinciale Raden zijn bevoegd om:
1° de lijst van de Orde op te maken. Zij kunnen de inschrijving op de lijst weigeren of uitstellen, ofwel wanneer de aanvrager zich schuldig heeft gemaakt aan een zo zwaarwichtig feit dat het voor een lid van de Orde de schrapping van de lijst tot gevolg zou hebben of aan zware fout die afbreuk doet aan de eer of de waardigheid van het beroep, ofwel op grond van inlichtingen meegedeeld door de Lid Staat van oorsprong of herkomst wanneer het een onderdaan betreft van een Lid-Staat van Europese Economische Gemeenschap die zich in het ambtsgebied van de Provinciale Raad wenst te vestigen".

Dit houdt in dat de Provinciale Raad inschrijft en dat er geen sprake kan zijn van "voorlopige inschrijving".

De Provinciale Raden moeten de nodige schikkingen treffen om rond de periode dat de nieuwe promoties uitkomen een vergadering te houden waarop de verzoeken om inschrijving beoordeeld kunnen worden.

Wat het concreet geval betreft is de Raad de mening toegedaan dat de Provinciale Raad zijn beslissing van 25 januari 1990 onmogelijk kan wijzigen. Het komt uw Raad toe te trachten deze zaak minnelijk te regelen.