Medische begeleiding van een transseksuele minderjarige
Aan de Nationale Raad wordt een vraag gesteld betreffende het probleem van de medische begeleiding van een transseksuele minderjarige.
Advies van de Nationale Raad :
In zijn vergadering van 28 juni 2014 heeft de Nationale Raad van de Orde van geneesheren het probleem onderzocht van de medische begeleiding van een transseksuele minderjarige.
1° De wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit heeft tot doel een wijziging van de burgerlijke staat en van de voornaam van de transseksueel te vergemakkelijken en niet de medische aspecten van de behandeling van deze personen te regelen, ofschoon de wet de medische voorwaarden voor het verkrijgen van deze wijzigingen vastlegt 1.
De voornoemde wet van 10 mei 2007 bepaalt dat de vastgelegde procedures met het oog op een geslachtswijziging respectievelijk tot stand komen nadat de betrokkene een geslachtsaanpassing of een hormonale substitutietherapie heeft ondergaan.
De kwestie van de medische begeleiding van de transseksuele patiënt rijst dus lang voordat er sprake is van deze procedures. Ze dient dan ook op een autonome wijze te worden benaderd en niet alsof ze tot doel zou hebben te beantwoorden aan de wettelijke criteria om de wijziging van de burgerlijke staat of van de voornaam te verkrijgen.
De therapeutische aanpak moet erop gericht zijn de bijzondere behoeften van de patiënt te vervullen.
2° De risico's en voordelen van elke behandelingsoptie, de vooringelichte toestemming van de patiënt, de toegankelijkheid van de behandeling, de continuïteit van de zorg moeten correct worden begrepen. De behandeling moet allesomvattend zijn en uitgewerkt in fasen zoals rolomkering, hormonentherapie, chirurgie gericht op de seksuele eigenschappen, gelaatstrekken, lichamelijke omvorming, psychotherapie (individueel, binnen een koppel, familie, groep).
In het geval van een minderjarige draait de kwestie van de wenselijkheid van de behandeling vooral rond de vraag of de overtuiging van de minderjarige tot het andere geslacht te behoren onomkeerbaar is en of hij hiervan nog steeds overtuigd zal zijn op volwassen leeftijd. Dit vereist dat het medisch team voldoende inzicht heeft in de psychologie van de ontwikkeling van het kind en van de adolescent.
Men dient aandacht te hebben voor de familiale omgeving (werking, psychologische en sociale aspecten) van de minderjarige patiënt om zich onder meer te vergewissen van zijn innerlijke overtuiging.
De medische behandeling dient in stappen te verlopen met een progressieve invasieve gradatie zodat de patiënt kan wennen aan de gevolgen ervan : eerst de volkomen omkeerbare ingrepen (het stilleggen van de productie van oestrogenen en of testosteron, het toedienen van progestativa om de effecten van de androgenen te reduceren, het toedienen van orale contraceptie om de regels stop te zetten), daarna de gedeeltelijk omkeerbare ingrepen (vervrouwelijkende of vermannelijkende hormonale therapie) en uiteindelijk de onomkeerbare ingrepen.
Rekening houdend met al deze criteria is het aangeraden een multidisciplinair team in te schakelen dat de nodige vaardigheden inzake psychiatrie, endocrinologie en reconstructieve heelkunde bijeenbrengt en dat bijzonder onderlegd en vertrouwd is met de behandeling van transseksualiteit, met inbegrip van de psychologische en sociale aspecten ervan.
3° De behandelende arts, kinderarts of huisarts, dient te worden betrokken bij de werkzaamheden van dit multidisciplinair team.De keuzes en beslissingen moeten in overleg met alle professionele hulpverleners worden genomen en door hen worden goedgekeurd en geformaliseerd in het medische dossier.
Zelfs al laat het oordeelsvermogen van de minderjarige hem toe zelfstandig te beslissen, is het onontbeerlijk dat zijn ouders betrokken worden bij het reflectieproces betreffende de behandeling van hun kind.
Het schriftelijk akkoord van de ouders en van de minderjarige beschermt de arts juridisch.
4° Inspanningen van wetenschappelijke verenigingen 2 om aanbevelingen van goede praktijken te verstrekken met betrekking tot de gezondheid van transseksuelen, transgenders en alle andere gendervariante personen, botsen soms op een gebrek aan consensus over de te verkiezen behandelingsstrategieën.
Daardoor bestaan er tussen de landen verschillen in de behandeling van patiënten die tijdens hun kindertijd of hun jeugd identiteitsproblemen hebben op grond van hun geslacht, met name onder invloed van de meningen van de gezondheidsberoepsbeoefenaars maar ook van culturele opvattingen.
1. Vroeger kon een transseksueel slechts een geslachtswijziging in zijn burgerlijke staat verkrijgen via een gerechtelijke procedure en een wijziging van zijn voornaam slechts op voorstand van de minister van Justitie.
2. The World Professional Association for Transgender Health (WPARH), Standards of Care for the Health of Transsexual, Transgender, and Gender Nonconforming People, Version 7, september 2013