keyboard_arrow_right
Deontologie

Resultaten

Resultaten

Vorige pagina

5

pagina

Beroepsgeheim15/12/1990 Documentcode: a051015
Beroepsgeheim - Rijbewijs

Beroepsgeheim ‑ Rijbewijs

Een Provinciale Raad zendt de volgende adviesaanvraag van een geneesheer door naar de Nationale Raad : een patiënte die aan de ziekte van Alzheimer lijdt (gepaard gaande met apraktische stoornissen, stoornissen in het beoordelingsvermogen, geheugenstoornissen) weigert niet langer met de auto te rijden. Is de geneesheer deontologisch gemachtigd (of verplicht) deze situatie aan te geven bij de politie of bij een magistraat ?

In het ontwerp‑antwoord dat de Provinciale Raad voorlegt aan de Nationale Raad, brengt hij in herinnering dat het medisch beroepsgeheim van openbare orde is en dat het ingesteld is in het algemeen belang. Aangezien het van algemeen belang is, moet de geneesheer dit algemeen belang in aanmerking nemen om te beoordelen of hij het beroepsgeheim al dan niet moet eerbiedigen. De Provinciale Raad wijst tevens op het koninklijk besluit van 6 mei 1988, hoofdstuk II, 1.2. : "Elke psychische stoornis die zich uit door belangrijke gedragsafwijkingen of die in significante mate het vermogen om te oordelen of de psychomotorische reacties van de kandidaat verstoort, heeft de uitsluiting van de kandidaat tot gevolg".

"Indien de geneesheer gewetensvol besluit dat de betrokken persoon een ongeval kan veroorzaken, rechtvaardigt deze noodsituatie dat de procureur des Konings verwittigd wordt", aldus de Provinciale Raad.

Na een gedachtenwisseling hecht de Raad zijn goedkeuring aan het antwoord van de Provinciale Raad, na de op een na laatste alinea gewijzigd te hebben.

Advies van de Nationale Raad :

De Nationale Raad hecht zijn goedkeuring aan Uw ontwerpantwoord mits de op een na laatste alinea als volgt gewijzigd wordt :

"Indien U dus gewetensvol besluit dat de betrokken persoon een ongeval kan veroorzaken met zware gevolgen voor haarzelf of voor derden, kan deze "noodsituatie" rechtvaardigen dat U de Procureur des Konings op de hoogte brengt van Uw twijfels in verband met de rijvaardigheid van deze persoon".

Consent (Fully Informed-)25/08/1990 Documentcode: a050005
Toestemming tot een ingreep

Een medisch centrum vraagt de Nationale Raad om inlichtingen in verband met de noodzaak en de juridische waarde van een document, "toestemming tot een ingreep", dat ondertekend wordt door de patiënt, zijn ouders of zijn echtgeno(o)t(e) en dat de geneesheer de toelating geeft een welbepaalde ingreep uit te voeren.
Deze aangelegenheid heeft, met andere woorden, betrekking op het probleem van de "informed consent".

De Raad neemt kennis van een nota van zijn studiedienst. In Tijdschrift nr. 40 verscheen een artikel van Prof. Dr. FARBER over het "informed‑consent"‑beginsel.

Advies van de Nationale Raad:

De geneesheer dient steeds te beschikken over de toestemming van de patiënt vooraleer een medische behandeling of ingreep aan te vatten. Een algemene uitzondering op deze regel vormt de noodsituatie waarin dringend medisch ingrijpen geboden is en de geneesheer zich in de onmogelijkheid bevindt de toestemming van de patiënt of van zijn wettelijke vertegenwoordiger te verkrijgen.

De meerderheid van de Belgische rechtsleer, hierin (impliciet) gevolgd door de rechtspraak, neemt aan dat de toestemming van de patiënt mag verondersteld worden indien de arts hem 'voldoende informatie' heeft verstrekt over de ingreep of behandeling. Het is dan ook doorgaans niet de arts die de toestemming van de patiënt moet bewijzen maar wel omgekeerd, de patiënt die het bewijs moet leveren dat hij een ingreep of behandeling heeft geweigerd of om uitstel ervan heeft verzocht.

Het bewijs van de (weigering van de) toestemming mag door alle middelen geleverd worden, o.a. door getuigen en vermoedens. Een schriftelijk bewijs is niet vereist.

Vorige pagina

5

pagina