Onafhankelijkheid van de expert belast met een minnelijke expertise
Onafhankelijkheid van de expert belast met een minnelijke expertiseopdracht
Een provinciale raad stuurt een brief door van een arts die vraagt welke houding een bijstandsgeneesheer dient aan te nemen in een minnelijke medische expertise : "Moet hij onafhankelijk van de mening van het slachtoffer dat hij verdedigt (en door wie hij gekozen werd als bijstandsgeneesheer) tewerk gaan of mag hij slechts tekenen met diens akkoord ?"
Advies van het Bureau van de Nationale Raad :
Op 8 februari 2001 stelde de Provinciale Raad X aan het Bureau van de Nationale Raad de vraag of een arts belast deel te nemen aan een “minnelijke expertise” zijn opdracht moet uitvoeren in volledige onafhankelijkheid ten opzichte van de partij die hem aanwees als expert.
Op 6 augustus 2002 wordt deze vraag opnieuw gesteld aan de Nationale Raad door een advocaat.
Enkele studies onlangs verschenen in de rechtsleer analyseerden dit probleem grondig en laten toe met kracht te verklaren dat de onafhankelijkheid van de expert inherent is aan elke vorm van expertise.
In de eerste plaats dient men de hoedanigheid van technisch raadgever te onderscheiden van deze van expert alvorens vervolgens de verschillende “extragerechtelijke” expertiseopdrachten te onderzoeken.
1. De opdracht van technisch raadgever
Een partij kan, tijdens een onderhandeling, tijdens het zoeken naar een oplossing voor een geschil of tijdens een expertise aan een man van het vak vragen haar bij te staan om haar belangen te verdedigen en ondertussen ook technische uitleg te geven. Een vakman die op die manier in dienst genomen werd door een partij wordt “technisch raadgever” genoemd. Aangezien hij in dienst is van een partij moet hij niet onafhankelijk zijn ten opzichte van deze laatste.
Elke vakman, zoals zeer in het bijzonder een arts, is echter in alle omstandigheden gehouden zijn beroepsdeontologie te eerbiedigen. Zelfs wanneer hij belast is de belangen van een cliënt te verdedigen, moet hij blijk geven van de bekwaamheid en wetenschappelijke ernst die zijn kwalificatie inhoudt. Bovendien mag hij zich in geen geval medeplichtig maken aan frauduleus gedrag met de bedoeling derden te bedriegen.
2. De opdracht van unilaterale expertise
Een partij kan ook beroep doen op een vakman om een expertise uit te voeren. Dan gaat het er voor de vakman niet langer om bijstand of technische raad te verstrekken maar wel degelijk als expert een technisch advies te geven in een verslag dat in zekere mate als bewijs kan dienen juist omdat het uitgaat van een persoon die zich beroept op de hoedanigheid van expert.
Dergelijk advies moet objectief, deskundig en onpartijdig zijn. Elke expertise bestaat er inderdaad in gebruik te maken van een technische bekwaamheid die enkel waarde heeft indien ze uitgeoefend wordt met eerbiediging van de vereisten qua onafhankelijkheid en objectiviteit die onafscheidelijk verbonden zijn met elke wetenschappelijke daad (1).
Op die manier werd de buitencontractuele aansprakelijkheid van een expert in onroerende goederen die unilateraal belast werd door een kredietnemer gebouwen te schatten in een verslag bestemd voor de bankier uitlener, geïmpliceerd ten opzichte van de bankier om “bij gebrek aan onafhankelijkheid of zorg in de uitvoering van zijn opdracht waarden gegeven te hebben die objectief geen enkel verband hebben en buiten elke verhouding staan met de handelswaarde die hij had moeten opmaken …” (2)
3. De opdracht van eenvoudige minnelijke expertise
Twee of meer partijen belasten in onderlinge overeenstemming één of meer experts een technisch advies te geven in een gemeenschappelijk verslag dat noch de partijen, noch de rechter zal binden. Het gaat om een expertise die dezelfde bewijswaarde heeft als een gerechtelijke expertise.
Wanneer er meerdere experts zijn, moet elk van hen ten opzichte van alle partijen blijk geven van dezelfde onafhankelijkheid, dezelfde objectiviteit en dezelfde onpartijdigheid, zelfs indien elk van de partijen één van hen moest kiezen. Elke minnelijke expertise houdt inderdaad in alle omstandigheden onafhankelijkheid, onpartijdigheid, rechtschapenheid en bekwaamheid in vanwege alle aangewezen experts (3).
De opdracht van een beslissende of onherroepelijke minnelijke expertise
Het betreft een minnelijke expertise waarbij de partijen zich onherroepelijk verbinden de conclusies van de expert of experts te aanvaarden. Volgens de recente rechtsleer zou het niet langer om een werkelijke expertise gaan maar wel om een “bindende derdenbeslissing” (4).
Zelfs al zijn we, vanuit juridisch standpunt, niet langer in aanwezigheid van een expertise, toch lijdt het geen enkele twijfel dat de experts die optreden in het kader van dergelijke beslissende opdrachten dezelfde kwaliteiten moeten bezitten als deze hierboven beschreven voor de zogenaamde eenvoudige minnelijke expertises, en dit te meer daar hun aansprakelijkheid ten opzichte van de partijen potentieel zwaarder is dan in de andere gevallen aangezien hun conclusies, in de regel, later niet meer betwist kunnen worden door de partijen (5).
Tot besluit, elke arts die een expertiseopdracht vervult moet onafhankelijk en onpartijdig zijn zowel ten opzichte van de persoon die hem als expert koos als ten opzichte van de andere personen betrokken bij de expertise. Dit principe wordt trouwens uitdrukkelijk bekrachtigd door artikel 122 van de Code van geneeskundige plichtenleer, terwijl artikel 121 preciseringen geeft over de voorwaarden en modaliteiten van deze onafhankelijkheid.
Deze principes worden in de praktijk helemaal niet altijd geëerbiedigd, precies omdat de rol van de expert in een minnelijke expertise niet goed begrepen is en vaak verward wordt met deze van technisch raadgever. Deze verwarring wordt in de hand gewerkt door de gewoonte die sommige verzekeringsmaatschappijen hebben om de persoon die eerst als technisch raadgever belast werd het schadegeval vast te stellen voor rekening van de verzekeraar automatisch als minnelijk expert aan te stellen (6). Deze praktijk is echter in strijd met de hierboven uiteengezette principes die zowel de materie van de expertise als de geneeskundige plichtenleer regelen.
Sedert enige tijd gingen er gezaghebbende stemmen op om de ongezonde situaties aan te klagen waarin vele experts zich bevinden en die ernstige vrees doen rijzen in de geest van de partijen en van de derden in verband met hun onafhankelijkheid en hun onpartijdigheid (7). Deze situaties, blijkbaar steeds frequenter, die ook het rechtvaardige karakter van het proces, zoals gewaarborgd door artikel 6 van het Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en van de fundamentele vrijheden, in gevaar kunnen brengen, zouden meer moeten aangeklaagd en bestreden worden, vooral in het medische domein.
(1) P.H. DELVAUX, La responsabilité des experts, in “L’expertise”, colloquium georganiseerd door de UCL in maart 2001 onder leiding van J. Van Compernolle en B. Dubuisson, Bruylant, 2002, p. 229 en vlgde. nr. 5, 11 en 12.
(2) Hof van beroep van Bergen, 5 december 1995, RGAR, 1998, nr. 13015.
(3) P. LURQUIN, Le traité de l’expertise en toutes matières, vol I, Bruylant, 1985, p. 22 tot 24 nr. 13 en 15; K. VANDERPER, Minnelijke medische expertise, in : lus, 8, Expertise, Kluwer, 1987, p. 61 nr. 70; J. TINANT, L’expertise médicale amiable : principes et modalités, in : “Questions de droit des assurances” Ed. Jeune barreau de Liège 1996, I, p. 487; M. BEERENS & L. CORNELIS, De aansprakelijkheid van de deskundige in privaatrechtelijke geschillen, in : Deskundigenonderzoek in privaatrechtelijke geschillen, Intersentia Rechtswetenschappen, 2000, p. 154, nr. 12; P.H. DELVAUX, loc. cit., p. 236 en vlgde. nr. 17 tot 20.
(4) M. STORME, De bindende derdenbeslissing of het bindend advies als middel tot voorkoming van gedingen, TPR, 1984, p. 1243 en vlgde.; J. VAN COMPERNOLLE : Expertise et arbitrage, in “L’expertise” Bruylant 2002, p. 51 en vlgde. nr. 23 tot 30.
(5) P.H. DELVAUX, loc. cit. p. 242 nr. 27.
(6) P.H. DELVAUX, loc. cit. p. 238 nr. 20.
(7) HANNEQUART, L’expertise et le procès en responsabilité, in : Mélanges R.O. Dalcq, Larcier 1994, p. 44 en vlgde. nr.10-17.