keyboard_arrow_right
Deontologie

Resultaten

Resultaten

Verkiezingen bij de Orde der artsen12/12/2020 Documentcode: a167042
Orde der artsen - verkiezingen: tijd voor nieuw bloed en een nieuwe uitdaging!

De nationale raad moedigt artsen aan zich kandidaat te stellen voor de ordinale verkiezingen van 2021.

De verkiezingen voor de Orde der artsen zullen in het voorjaar van 2021 voor de derde keer elektronisch plaatsvinden. De financiële winst door de afschaffing van het stemmen met aangetekende brieven is aangewend om het dienstbetoon te optimaliseren en het project "arts in nood" de nodige ondersteuning te geven.

Verkiezingen zijn het ideale moment om stil te staan bij het verleden. De broodnodige hervorming is alsnog niet doorgevoerd. We blijven evenwel aandringen op een grondige hervorming van de meer dan vijftig jaar oude wetgeving.

Ondertussen is de Code van medische deontologie grondig gewijzigd in 2018 en goed onthaald bij alle stakeholders in de gezondheidszorg omwille van innoverende aspecten: aandacht voor de privé-werk-balans, transparantie bij incidenten, autonomie voor artsen bij het opstellen van samenwerkingsverbanden, e.a.

Binnen de geledingen van de orde is een administratieve samensmelting aan de gang om als orgaan beter te kunnen functioneren en u nog beter van dienst te kunnen zijn.

Verkiezingen betekenen ook een nieuwe start nemen met andere mensen en met nieuwe inzichten. We zijn op zoek naar artsen die bereid zijn de positieve deontologie om te zetten in de praktijk. De ideale kandidaat is een vrouw/man met onberispelijke staat van dienst, actief op het werkveld en met interesse in het globale gezondheidsgebeuren. Van de kandidaat wordt verwacht zich hiervoor enkele uren per maand vrij te maken en dit tegen een billijke vergoeding.

Wat mag een kandidaat van de werking van Orde in beweging verwachten? Deel uitmaken van een onafhankelijke, dynamische structuur die invulling geeft aan een "positieve deontologie" gericht op de preventieve en proactieve begeleiding van artsen en streeft naar transparantie, toegankelijkheid en dienstbetoon.

Op provinciaal vlak bestaat een groot deel van het werk van de raadsleden uit de beoordeling van adviesvragen, klachten en suggesties, die het hele gezondheidslandschap betreffen. De studie om tot pasklare en voor de praktijk werkbare oplossingen te komen is bijzonder leerrijk en verhelderend. Door collegiaal te zoeken naar antwoorden die in de eerste plaats het belang van de patiënt nastreven, verwerven de raadsleden een unieke expertise op deontologisch vlak, die hen niet alleen van nut zal zijn bij de uitoefening van hun vak, maar vooral hun bijdrage en inbreng in allerlei raden en professionele kringen zal versterken.

Redenen genoeg voor leergierige artsen die uit zijn op een nieuwe uitdaging in hun carrière, om zich kandidaat te stellen. Meer informatie kan u krijgen bij de voorzitters van de provinciale raden of bij ondergetekenden.

Een organisatie is zo sterk als de sterkte van iedere afzonderlijke schakel.

Op u komt het aan!

Prof. Dr. Michel Deneyer Prof. Dr. Philippe Boxho

Ondervoorzitters van de Nationale raad


Code van medische deontologie (Interpretatie van de-)08/08/2019 Documentcode: a166006n
Gecommentarieerde code van medische deontologie

De nationale raad publiceerde de op 5 juli 2019 goedgekeurde gecommentarieerde code van medische deontologie op de website van de Orde www.ordomedic.be.

De nieuwe code van medische deontologie (2018) bevat geen concrete richtlijnen voor specifieke situaties. Als aanvulling op de 45 artikelen leek het daarom nuttig te voorzien in een commentaar. Deze kan een duurzame houvast bieden zowel voor de artsen in de uitoefening van hun beroep, als voor de raden van de Orde bij hun dienstverlenende evenals hun disciplinaire taken, alsmede voor de gerechtelijke instanties en elke belanghebbende.

Met het oog op een vlotte raadpleging is deze commentaar opgebouwd rond een uniforme structuur voor ieder artikel.

Titel 1 Algemeen licht bondig de inhoud en de draagwijdte van het artikel toe.

Titel 2 Adviezen van de nationale raad biedt een selectie van relevante antwoorden op voorgelegde vragen die in sommige gevallen ingaan op uitzonderingssituaties of bijzondere casussen.

Titel 3 Wettelijke bepalingen bevat de geldende Belgische en internationale wettelijke regels en richtlijnen.

Titel 4 Informatie-Documentatie-Links verwijst, op niet-limitatieve wijze, naar referenties uit de documentatie die een belang inzake deontologie vertonen.

Titel 5 Trefwoorden schetst de context en de gelinkte thematieken.

Deze toelichting is dynamisch en niet beperkend.

De nationale raad zal deze commentaar waar nodig actualiseren, aanvullen en bijsturen in functie van een kwaliteitsvolle beroepsuitoefening, overeenkomstig in het bijzonder de evoluerende maatschappelijke noden en de beschikbare middelen.

Code van medische deontologie (Interpretatie van de-)03/05/2018 Documentcode: a161006
Code van medische deontologie

Persbericht - Orde der artsen stelt de nieuwe Code van medische deontologie voor.

De nationale raad van de Orde der artsen stelt haar nieuwe Code van medische deontologie voor. Deze Code vervangt de Code van geneeskundige plichtenleer opgesteld in 1975.

De beginselen en regels opgenomen in de Code van medische deontologie willen de arts wegwijs te maken door hem een referentiekader bieden. Deze Code is geen opsomming van wat niet mag, maar wil impulsen een goede praktijkvoering bevorderen. Geïnspireerd door de internationale tendensen op dit gebied beogen deze bepalingen de arts op een positieve wijze raad te geven wanneer hij zich afvraagt hoe hij dient te handelen in een specifieke situatie. Weldra zal een compendium gepubliceerd worden dat aan de hand van adviezen van de nationale raad en beslissingen uit de rechtspraak de reikwijdte van de bepalingen zal preciseren.

Michel Deneyer, Nederlandstalig ondervoorzitter van de nationale raad: "De grondslag van de deontologische regels bestaat niet langer alleen in de naleving van de eer en de waardigheid van het beroep. De deontologie beoogt in het belang van de patiënt, de volksgezondheid en het algemeen welzijn te waken over de handhaving van de morele integriteit van het beroep, de correcte invulling van de professionele autonomie van de artsen, de kwaliteit van de zorg op basis van de huidige wetenschappelijke kennis en de aanbevelingen die hiermee gepaard gaan, het vertrouwen van de burger in de arts en de bijzondere vertrouwensrelatie van de arts met zijn patiënten. Dit veronderstelt van de artsen beroepsbekwaamheid, empathisch vermogen, integriteit en een verantwoordelijk gedrag in het kader van ons solidariteitsstelsel."

Jean-Jacques Rombouts, Franstalig ondervoorzitter van de nationale raad: "Om aan deze nieuwe visie tegemoet te komen hebben we gedurende anderhalf jaar binnen een commissie in de schoot van de nationale raad gewerkt aan een volledig nieuwe tekst. De nieuwe Code omvat de basisbeginselen en gedragsregels die iedere arts in het belang van het individu en de maatschappij eerbiedigt en als leidraad neemt bij de uitoefening van zijn beroep. De tekst is opgebouwd aan de hand van 4 pijlers: professionaliteit, respect, integriteit, verantwoordelijkheid, met een centrale plaats voor de patiënt.


Benoît Dejemeppe, voorzitter van de nationale raad: "De nieuwe Code van medische deontologie telt binnen deze 4 pijlers 45 artikels. Dit is een enorm verschil met de oorspronkelijke Code van 1975 die maar liefst 182 artikels telde. We hebben gekozen voor een summiere tekst die de medisch ethische principes reflecteert en die bewust afstand doet van verouderde deontologische principes en regels en procedures, zoals het verplicht voorleggen van contracten van artsen aan de provinciale raden. Met deze nieuwe Code willen we een belangrijke stap zetten in de hervorming van de Orde der artsen, zodat de Orde der artsen vanuit een positieve benadering de artsen kan blijven bijstaan in hun kwalitatieve uitoefening van de geneeskunde."


Het werk m.b.t. de nieuwe Code van medische deontologie is evenwel nog niet af. In de volgende maanden zal de Orde aan de hand van bestaande adviezen, regels, praktijkvoorbeelden e.d. de deontologische regels vermeld in deze Code in detail uitwerken in de vorm van een praktisch bruikbaar compendium. Dit compendium zal in het najaar 2018 klaar zijn.


Meer info: Orde der artsen: info@ordomedic.be - 02 743 04 00


Discipline17/09/2016 Documentcode: a154013
Hervorming van de Orde der artsen – Wetsvoorstel opgesteld door de nationale raad van de Orde der artsen (17 september 2016)
De nationale raad van de Orde der artsen heeft het volgende voorstel tot hervorming van de Orde gedaan, waarvan hieronder de memorie van toelichting.
Als bijlage vindt u de integrale tekst van het wetsvoorstel.


Wetsvoorstel betreffende de Orde der artsen
TOELICHTING

De Orde der artsen werd opgericht door de wet van 25 juli 1938 tot oprichting van de Orde der geneesheren en werd hervormd door het koninklijk besluit nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der artsen. Deze wet is sindsdien nauwelijks gewijzigd.

Nochtans zijn zowel de bevolking, de politici, als de artsen vragende partij voor een grondige hervorming. Ook de Orde zelf wenst het wettelijke kader aan te passen aan de evolutie van de maatschappij.

Doorheen de jaren werden er wetsontwerpen en -voorstellen met betrekking tot de Orde ingediend. Afhankelijk van de auteur ervan beoogden ze de hervorming van de structuur van de Orde, de oprichting van een hoge raad voor deontologie van de gezondheidszorgberoepen, de modernisering van de tuchtprocedure of nog, een radicalere hervorming van de Orde wat haar rol of zelfs haar bestaan betreft.

Het is tijd om erover te overleggen en te beslissen.

Dit wetsvoorstel wil de Orde anders structureren, meer transparantie waarborgen met betrekking tot haar werking en haar opdracht moderniseren in het belang van de patiënten, de artsen en de gemeenschap.

De Orde heeft een rol te vervullen in de maatschappij. Doordat de menselijke, maatschappelijke, wettelijke en economische uitdagingen van de gezondheidszorg alsmaar complexer worden, is er meer nood aan een deontologisch kader dat de uitoefening van het beroep op een gepaste wijze reguleert.

Dit deontologisch kader dient aangepast te zijn aan de interdisciplinaire en geïntegreerde aard van de gezondheidszorgverlening. Dit wetsvoorstel bevestigt daarom dat de Orde een publiekrechtelijk orgaan is dat de morele waarde en de kwaliteit van het beroep bepaalt en toezicht houdt op de dagelijkse naleving van de waarden ervan door een adequate en open werking.

Tevens dienen nieuwe rechtsmiddelen die tot stand zijn gekomen door de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Hof van Cassatie in het tuchtrecht te worden ingeschreven. Dit om de eerbiediging van de rechten van zowel de vervolgde arts als de klager te waarborgen.

De leden van de Orde blijven onderworpen aan de rechtsmacht van hoven en rechtbanken zoals iedere andere burger. Het staat de benadeelde partij, bijvoorbeeld een patiënt, dan ook vrij om, naast het neerleggen van een klacht bij de Orde, zich eveneens te wenden tot de gewone rechter. Het behoort trouwens niet tot de bevoegdheid van de Orde om een schadevergoeding toe te kennen.

De voornaamste krachtlijnen van de hervorming zijn de volgende:

1. Wettelijke grondslag van de deontologische regels

De wettelijke grondslag van de deontologische regels zal niet langer alleen bestaan in de naleving van de eer en de waardigheid van het beroep.

De Orde beoogt in het belang van de patiënt, de volksgezondheid en het algemeen welzijn te waken over de handhaving van de morele integriteit van het beroep, de correcte invulling van de professionele autonomie van de artsen, de kwaliteit van de zorg op basis van de huidige wetenschappelijke kennis en de aanbevelingen die hiermee gepaard gaan, het vertrouwen van de burger in de arts en de bijzondere vertrouwensrelatie van de arts met zijn patiënten.

De Orde moet erop toezien dat er kwalitatief hoogstaande geneeskunde in stand wordt gehouden zonder evenwel de middelen die de samenleving kan besteden uit het oog te verliezen. Dit veronderstelt van de artsen beroepsbekwaamheid, empathisch vermogen, integriteit en een verantwoordelijk gedrag in het kader van ons solidariteitsstelsel.

Hiertoe zal een nieuwe code van medische deontologie worden opgesteld.

2. Transparantere werking

Het voorstel bepaalt dat de artsen en het publiek transparanter kennis krijgen van de activiteiten en beslissingen van de Orde.


De nationale raad stelt een jaarverslag betreffende de werking van de Orde op met een overzicht van de werkzaamheden van de organen van de Orde en van het gevolg dat aan klachten wordt gegeven.

Alle organen werken op basis van een identiek huishoudelijk reglement dat werd opgesteld door de nationale raad.

Daarnaast wordt een repertorium van de deontologische adviezen van de provinciale raden en van de nationale raad bijgehouden.

Op financieel gebied zorgt de Orde voor een transparante besteding van de middelen. Met het oog op een meer evenwichtige verdeling ervan en de uniforme werking van de organen legt de nationale raad het bedrag van de bijdrage vast en int deze centraal.

3. Modernisering van de organen

Om jongere kandidaten aan te trekken voor de verschillende organen van de Orde, zal het mogelijk worden om een mandaat op te nemen nadat men slechts drie jaar is ingeschreven op de lijst van de Orde. Bovendien mag de maximumduur voor de uitoefening van verscheidene mandaten binnen eenzelfde orgaan niet meer dan twaalf jaar bedragen.

De samenstelling van elk orgaan van de Orde wordt aangepast aan zijn bevoegdheden en werklast.


Het artsenkorps verkiest rechtstreeks de artsen in de provinciale raden, de tuchtraden van eerste aanleg en de raden van beroep.


Op het moment van de kandidaatstelling voor een mandaat binnen een orgaan van de Orde, maakt de arts de mandaten bekend waardoor een belangenconflict zou kunnen ontstaan. Gedurende het mandaat dient de arts zich ervan te onthouden mandaten aan te nemen die onverenigbaar zijn met het mandaat binnen een orgaan van de Orde. Indien door het opnemen van een dergelijk mandaat, of om andere redenen, er een belangenconflict zou ontstaan, geven de magistraten van het orgaan waarin de arts zetelt, hieraan het passende gevolg.

Het voorzitterschap van de nationale raad wordt waargenomen door twee artsen, verkozen door beide afdelingen van de nationale raad.

Een Franstalige en een Nederlandstalige vertegenwoordiger van de patiëntenorganisaties kunnen deelnemen aan de vergaderingen van de nationale raad.

4. Opdrachten ten dienste van de arts in het belang van de patiënt en de gemeenschap

De bevoegdheden van de Orde beogen vooral het vervullen van opdrachten van algemeen belang.

Voor de provinciale raden, die dicht bij de artsen staan, zijn deze opdrachten voornamelijk administratief, educatief en informatief. Elke arts kan bij de provinciale raad waartoe hij behoort, terecht voor een concreet deontologisch advies op basis van de code van medische deontologie en de adviezen van de nationale raad.

De nationale raad vervult een normatieve opdracht gericht op een harmonisering van de deontologische regels en praktijken. De nationale raad verstrekt algemene adviezen op eigen initiatief of op verzoek van artsen, provinciale raden, openbare instellingen, beroepsverenigingen of andere betrokkenen en licht het publiek in over het bestaan en de draagwijdte van de deontologische regels.

Alvorens advies te verstrekken pleegt hij desgevallend multi- en interdisciplinair overleg met de betrokkenen in de gezondheidszorgsector.

Naast deze adviserende bevoegdheid krijgen zowel de provinciale raden, als de nationale raad wettelijk de opdracht om vormende activiteiten zoals symposia, seminaries en debatten te organiseren voor hun leden.

Bovendien legt het voorstel de nadruk op het belang van preventie zoals begeleiding en oriëntering van artsen, proactief aan (jonge) artsen morele ondersteuning bieden bij het uitbouwen van hun professionele carrière, begeleiding van artsen in psychische nood, enz.


5. Disciplinaire rol

De Orde behoudt haar tuchtrechtelijke bevoegdheid. Wel verleent zij zoveel mogelijk prioriteit aan de minnelijke conflictbeheersing. Wanneer de provinciale raden ambtshalve, na neerlegging van een klacht of op verzoek optreden, spelen zij een verzoenende rol.

De disciplinaire procedure wordt aangepast aan de evolutie van de maatschappij rekening houdend met het specifieke karakter van het tuchtrecht.

De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende :
1° Met het oog op de strikte scheiding tussen het onderzoek en de tuchtbeslissing die noodzakelijk is om de onpartijdigheid te waarborgen, wordt het organigram van de Orde aangevuld met een Nederlandstalige en een Franstalige tuchtraad van eerste aanleg. Deze kunnen een tuchtsanctie uitspreken. De provinciale raden voeren enkel het onderzoek en beslissen tot verwijzing naar de tuchtraad. Het behandelen van dossiers uit verschillende provincies door één tuchtraad (per taalstelsel) verhoogt de juridische zekerheid dankzij een grotere expertise en draagt bij tot een uniforme tuchtrechtspraak.

2° Teneinde de procedure transparanter en toegankelijker te maken, bepaalt het voorstel dat ook de zittingen van de tuchtraden van eerste aanleg openbaar verlopen, zoals nu reeds het geval is bij de raden van beroep.

De Orde stelt een geanonimiseerd repertorium van de belangrijkste disciplinaire beslissingen ter beschikking.

3° De positie van de klager wordt versterkt. Hij heeft het recht om te worden gehoord en om nuttige stukken neer te leggen. Hij wordt op de hoogte gebracht van de plaats en het moment van de zitting en van de in zijn dossier genomen beslissingen.

De klager is geen partij in tuchtzaken. Bijgevolg heeft hij geen inzage in het tuchtrechtelijk dossier en kan hij geen beroep instellen tegen een beslissing van de Orde. Hij krijgt wel de mogelijkheid om zijn opmerkingen kenbaar te maken aan de voorzitters van de nationale raad die beroep kunnen aantekenen tegen beslissingen in tuchtzaken en ook de seponering van een klacht door de provinciale raad kunnen betwisten.

4° Ook de positie van de aangeklaagde arts wordt versterkt door nieuwe procedurewaarborgen. Zo kan de arts zich in alle fasen van de procedure laten bijstaan door een advocaat of een vertrouwenspersoon. Hij heeft de mogelijkheid om te worden geconfronteerd met de klager. Hij beschikt over de vrije keuze van de verdedigingsmiddelen. De onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn gegarandeerd doordat verschillende leden van de Orde deelnemen aan de onderzoekscommissie, desgevallend aan de bemiddelingscommissie, aan de verwijzingsbeslissing van de provinciale raad en aan de tuchtbeslissing van de tuchtraad van eerste aanleg.

Tot de modaliteiten voor de tuchtsancties behoren uitstel van uitvoering van straf of opschorting van uitspraak van sanctie evenals uitwisbaarheid van sancties en herstel in eer en rechten.

Het wetsvoorstel legt ook de verjaringstermijnen vast.

6. Dringende maatregelen

De Orde wordt bij wet gemachtigd om, met respect voor de rechten van de verdediging van de betrokkene, dringende maatregelen te treffen wanneer uit ernstige en eensluidende aanwijzingen blijkt dat de verdere beroepsuitoefening door de arts zware gevolgen kan hebben voor de patiënten of de volksgezondheid.

In geval van imminent risico kan voorlopig een schorsing in het recht de geneeskunde uit te oefenen worden uitgesproken zonder de betrokkene te hebben gehoord.


Bijlage : Wetsvoorstel opgesteld door de nationale raad van de Orde der artsen (17 september 2016)

Orde der artsen (Organisatie en werking van de-)19/05/2016 Documentcode: a153003
Persmededeling : Orde der artsen - verkiezingen: tijd voor nieuw bloed en een nieuw elan!
De verkiezingen voor de Orde der artsen zullen in het najaar voor het eerst elektronisch plaatsvinden. De afschaffing van het stemmen met aangetekende brieven bespaart het artsenkorps een hoop administratieve rompslomp en de Orde zelf een belangrijke geldsom, die kan aangewend worden om het dienstbetoon te optimaliseren en het project "arts in nood" de nodige ondersteuning te geven.

Het elektronisch stemmen is maar één van de vele veranderingen die op til zijn.

De grootste uitdaging is de hervorming van de Orde der artsen die de Orde zelf wil realiseren. Deze hervorming is een constructief antwoord op vaak opgeworpen grieven: oubolligheid, gebrek aan transparantie en rechtsonzekerheid. Het voorstel gaat veel verder dan "het waken over de eer en de waardigheid" zoals vermeld in het KB 79 betreffende de Orde der artsen. Het voorziet onder meer in de waarborg van het respect voor de patiënt, de kwaliteit van de zorg, de loyale samenwerking tussen de gezondheidszorgbeoefenaars en het belang van de gemeenschap. Het zet in op nieuwe concepten: minnelijke conflictbeheersing, deelname van jonge artsen aan de activiteiten van de Orde, bijstand aan artsen in moeilijkheden.

De Orde zal voor het zomerreces aan de bevoegde minister een voorstel voor een volledige hervorming en modernisering van de Orde der artsen overleggen. Dit voorstel voorziet in de vervanging van het huidige KB 79.

Om deze hertekende visie en missie vorm te geven is er naast een wetswijziging ook een nieuwe impuls in alle geledingen van de Orde noodzakelijk. Deze verkiezingen zijn het ideale moment om een nieuwe start te nemen. We zijn op zoek naar nieuwe mensen die bereid zijn het hervormingsproces vorm te geven in de praktijk. De ideale kandidaat is een vrouw/man met onberispelijke staat van dienst, actief op het werkveld en met interesse in het globale gezondheidsgebeuren. Van de kandidaat wordt verwacht zich hiervoor enkele uren per maand vrij te maken en dit tegen een billijke vergoeding.

Wat mag een kandidaat van de werking van een hertekende Orde verwachten? Deel uitmaken van een onafhankelijke, dynamische structuur die invulling geeft aan een "positieve deontologie" gericht op de preventieve en proactieve begeleiding van artsen en streeft naar transparantie, toegankelijkheid en dienstbetoon.
Op provinciaal vlak bestaat een groot deel van het werk van de raadsleden uit de beoordeling van adviesvragen, klachten en suggesties, die het hele gezondheidslandschap betreffen. De studie om tot pasklare en voor de praktijk werkbare oplossingen te komen is bijzonder leerrijk en verhelderend. Door collegiaal te zoeken naar antwoorden die in de eerste plaats het belang van de patiënt nastreven, verwerven de raadsleden een unieke expertise op deontologisch vlak, die hen niet alleen van nut zal zijn bij de uitoefening van hun vak, maar vooral hun bijdrage en inbreng in allerlei raden en kringen zal versterken.

Redenen genoeg voor leergierige artsen die uit zijn op een nieuwe uitdaging in hun carrière, om zich kandidaat te stellen. Meer informatie kan u krijgen bij de voorzitters van de provinciale raden of bij ondergetekenden. Een organisatie is zo sterk als de sterkte van iedere afzonderlijke schakel.
Op u komt het aan!

Prof. dr. Michel Deneyer en Prof. dr. Jean-Jacques Rombouts
Ondervoorzitters van de nationale raad

B. Dejemeppe
Voorzitter van de nationale raad

Lijst van de Orde19/03/2016 Documentcode: a152006
Hervorming van de Orde der artsen - Verduidelijking van enkele elementen van de conceptnota van de Orde van 4 juli 2015

De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid vraagt verdere verduidelijking en uitwerking van enkele elementen naar aanleiding van de conceptnota m.b.t. de hervorming van de Orde der artsen.

Advies van de nationale raad :

De nationale raad van de Orde der artsen brengt u met deze brief op de hoogte van de stand van zaken wat betreft het uitwerken van het hervormingsvoorstel. Een werkgroep binnen de Orde bereidt thans het volledige hervormingsvoorstel voor aan de hand van een strikt werkschema. De nationale raad bezorgt u dit hervormingsvoorstel in de vorm van een wetsvoorstel voor het zomerreces.

Om aan uw bekommernissen tegemoet te komen, vindt u reeds de antwoorden en voorstellen van de Orde op de vier door u voorgelegde aandachtspunten. Deze antwoorden en voorstellen zullen in het wetsvoorstel verwerkt worden.


1.
‘De gezondheidszorg van morgen heeft per definitie een multi- en interdisciplinair karakter. De medische deontologie dient ook daarvan te vertrekken. De Orde is geen voorstander van een Hoge Raad voor Deontologie. Doch, het organiseren van een jaarlijkse interdisciplinaire vergadering is onvoldoende als alternatief.'

1/ De Orde is evenzeer als u ervan overtuigd dat multi- en interdisciplinair overleg in de gezondheidszorg onontbeerlijk is. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de plichtenleer van de verschillende gezondheidszorgberoepen coherent evolueert.

De Orde vernam dat men in de context van de herschrijving van het KB nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen de intentie heeft om de verschillende raden van de beroepsgroepen samen te brengen onder één Federale Raad voor Gezondheidszorgberoepen.(1) In deze Federale Raad zou een transversale kamer ‘Deontologie van de gezondheidszorgberoepen' kunnen worden gecreëerd.
Deze kamer zou dan een interdisciplinaire overlegstructuur zijn die trimestrieel samenkomt en volgens een bottom-up approach werkt. Deze kamer is een louter adviesorgaan, wat iedere beroepsgroep toelaat autonoom in de context van zijn praktijkvoering zijn specifieke deontologische regels te blijven uitwerken en het tuchtrecht uit te voeren.

Deze structuur heeft een vaste agenda die minstens bestaat uit volgende punten:
- Algemene deontologische principes voor de gezondheidszorgberoepen
- Voorstellen van belangrijkste nieuwe adviezen van elke beroepsgroep
- Voorstellen van interdisciplinaire adviezen opgemaakt door verschillende beroepsgroepen
- Denktank over beroepsgroepoverschrijdende thema's:
o Interdisciplinaire samenwerking
o Beroepsgeheim
o Collusie
o Overconsumptie
o Patiëntenrechten
o E-Gezondheid
o ...

De samenstelling kan overeenkomen met de vertegenwoordigers van de beroepen die werden vermeld in de wetsvoorstellen van de voorbije jaren betreffende de Hoge Raad voor Deontologie (artsen (huisartsen en specialisten), apothekers, tandartsen, kinesitherapeuten, paramedische beroepen, verpleegkundigen (of zorgkundigen), vroedvrouwen, ook psychologen,....).(2) Iedere beroepsgroep vaardigt per taalstelsel zijn vertegenwoordiger(s) af. Als een beroepsgroep over een deontologisch orgaan beschikt, wijst dit orgaan de personen aan die in deze structuur zullen zetelen. De beroepsgroepen die (nog) geen deontologisch orgaan hebben, worden vertegenwoordigd door twee leden die aangewezen worden door de Federale raad (of kamer) van het gezondheidszorgberoep.

Door deze deontologische kamer in te passen binnen een Federale Raad voor Gezondheidszorgberoepen kan vlot aansluiting worden gevonden met andere organen zoals de Federale Commissie voor de Rechten van de Patiënt of nog met de Federale Ombudsdienst. Op die manier is ook de participatie van patiënten(organisaties) binnen een dergelijke structuur gegarandeerd.

2/ De specifieke kenmerken en het behoud van de financiële autonomie van iedere beroepsgroep rechtvaardigen de instandhouding van de bestaande Ordes en de oprichting van deontologische raden voor de beroepen die er geen hebben (tandartsen, verpleegkundigen, kinesitherapeuten, vroedvrouwen, psychologen enz...). Wat betreft de Orde der artsen, vervult de arts een centrale rol in de gezondheidszorg. Hij heeft een bijzondere verantwoordelijkheid in het gezondheidszorgproces. Dit vereist een specifieke deontologie.

Deontologische raden per gezondheidszorgberoep zorgen er bovendien voor dat een positieve en toepasbare deontologie kan tot stand komen die een meerwaarde voor een interprofessionele dialoog vormt.(3)


2.
‘In de krachtlijnen vermeldde de Orde dat zij transparanter wil zijn in haar werking. De transparantie van de werking dient o.m. te blijken uit een eensluidend beleid van de Orde. De huidige structuur van de Orde met de provinciale raden biedt onvoldoende garanties om als één uniforme Orde naar buiten te treden.'

1/ De Orde grijpt zijn hervorming aan om meer nadruk te leggen op preventieve taken en initiatieven zoals de begeleiding en de oriëntering van artsen, de bijstand van artsen in nood, ... De Orde wil de deontologie doen evolueren naar een positieve deontologie die de houding en de handelwijze van de artsen stuurt in het belang van de patiënten en de gemeenschap. Om dit te kunnen realiseren gelooft de Orde sterk in de meerwaarde van de provinciale raden als instanties die dichtbij de artsen en het publiek staan. Dit maakt het mogelijk een efficiëntere kwaliteitsservice te bieden.

Op disciplinair gebied zijn de provinciale raden belast met het ontvangen en het nagaan van de gegrondheid van de klachten, met het onderzoek en met de beslissing de arts al dan niet door te verwijzen naar de bevoegde interprovinciale tuchtraad van eerste aanleg. In het licht van de hervorming nemen de provinciale raden bij iedere klacht de initiatieven om via minnelijke conflictbeheersing en bemiddeling tot een oplossing te komen.

Met het oog op de scheiding tussen het onderzoek en de tuchtbeslissing welke noodzakelijk is om de onpartijdigheid te waarborgen, wordt de structuur van de Orde aangevuld met een Nederlandstalige tuchtraad van eerste aanleg en een Franstalige tuchtraad van eerste aanleg. Het behandelen van de dossiers uit verschillende provincies door één tuchtraad (per taalstelsel) verhoogt de juridische zekerheid dankzij een grotere expertise en waarborgt een uniforme tuchtrechtspraak tussen de provincies.

Waar bij de provinciale raden de nadruk ligt op de administratieve, educatieve en informatieve rol in de nabijheid van de arts, vervult de nationale raad ten slotte als centraal orgaan een normatieve rol.

De nieuwe structuur van de Orde der artsen gaat uit van een centraal normatief orgaan (de nationale raad), tien provinciale raden, twee tuchtraden van eerste aanleg (één per taalstelsel) en twee raden van beroep (één per taalstelsel).

2/ De coherentie tussen de provinciale raden die de nodige autonomie genieten voor concrete gevallen en de normerende bevoegdheid van de nationale raad blijft een aandachtspunt. O.m. volgende vernieuwende elementen in zijn hervorming garanderen een transparanter verloop van de werking van de Orde:

• De werking van de organen van de Orde wordt bepaald door een identiek huishoudelijk reglement, opgesteld door de nationale raad.
• Het tableau van de Orde der artsen wordt gevormd door de lijsten opgemaakt door de provinciale raden overeenkomstig de wettelijk bepaalde voorwaarden tot inschrijving. De inschrijvings- en weglatingsprocedures worden op eenvormige wijze toegepast.
• Een gelijk bedrag van bijdrage voor alle artsen wordt vastgelegd, geïnd en beheerd door de nationale raad.
• De openbaarheid van de zitting en de uitspraak in elke aanleg komt de transparantie van het tuchtrecht ten goede.
• Het repertorium van geanonimiseerde tuchtbeslissingen wordt openbaar gemaakt voor het publiek.
• De raden van de Orde stellen een semestrieel verslag op betreffende hun werking.
Dit bevat voor alle raden een activiteitenrapport (vergaderingen van bureau, raad, commissies, ev. activiteiten voor de artsen, ...) en een financieel rapport (uitgaven en inkomsten).
De provinciale raden maken eveneens een rapport van hun beslissingen inzake klachten, gegroepeerd per thematiek (aantal ontvangen klachten, aantal seponeringen/zonder gevolg/doorgestuurd naar de tuchtraad van eerste aanleg).
De tuchtraden van eerste aanleg en de raden van beroep voegen eveneens een rapport van hun beslissingen toe, gegroepeerd per thematiek en per sanctie (aantal behandelde klachten zonder sanctie/met sanctie).
De provinciale raden zorgen voor een overzicht van de adviezen die zij uitbrachten.

De verschillende raden van de Orde hebben intern toegang tot alle activiteitenrapporten van de andere raden.
De nationale raad maakt op basis van de semestriële activiteitenrapporten een publiek jaarrapport van de activiteiten van de Orde.

De Orde zal ook verdere initiatieven nemen voor het ondersteunen van de universitaire artsenopleiding wat betreft medische deontologie. Daarvoor is de benoeming door de Koning in de nationale raad van de leden op voordracht van de universiteiten zeer zinvol.


3.
‘Een overleg met de patiëntenorganisaties is een te lichte garantie om de centrale positie van de patiënt/klager te kunnen garanderen. De verschillende mogelijkheden van de patiënt/klager dienen exhaustief opgesomd te worden.'

1° De patiëntenorganisaties

Historisch gezien werden de patiëntenorganisaties opgericht om specifieke patiëntengroepen te ondersteunen. Het zijn hoofdzakelijk verenigingen die als doel hebben de werkmiddelen gemeenschappelijk te maken, de belangen van de bijzondere groepen te verdedigen en geld in te zamelen voor onderzoek naar de ziekte die hen betreft.

De nationale raad is van mening dat de vertegenwoordigers van de patiënten in de eerste plaats hun belangen dienen te doen gelden tegenover alle gezondheidszorgberoepsbeoefenaars. Hun rol situeert zich derhalve op het niveau van een georganiseerde interdisciplinaire structuur zoals besproken onder punt 1.

Binnen de Orde acht de nationale raad het wenselijk patiëntenorganisaties ad hoc, inzake onderwerpen die hen aanbelangen, te kunnen betrekken. Een vaste plaats voor de patiëntenorganisaties lijkt minder opportuun. Een afgevaardigde van een overkoepelende patiëntenorganisatie van beide taalstelsels en/of een afgevaardigde van een vereniging van ombudspersonen van beide taalstelsels zullen, op hun vraag of op vraag van de Orde, worden uitgenodigd om deel te nemen aan het overleg binnen de Orde.

De Orde staat daarnaast open om waar gevraagd toelichting bij de structuren en de procedures van de Orde te geven en tevens in een open geest kritieken van patiënten en organisaties op de Orde te beluisteren en ter harte te nemen.

Met belangstelling heeft de Orde kennis genomen van initiatieven zoals de "burgerlabo's" die het standpunt van de bevolking over problemen in verband met de gezondheidszorg weerspiegelen.
De Orde zal bij het uitwerken van de deontologische regels en het disciplinair recht rekening houden met de redelijke en evenwichtige opvattingen en vragen die uit deze initiatieven voortkomen.

2° De klager

De Orde wenst de klager een plaats te geven die hem toelaat tussenbeide te komen in de tuchtprocedure en geïnformeerd te worden over het verloop ervan.

In de u meegedeelde conceptnota's betreffende de hervorming van de Orde van 2015 werd de positie van de klager uitgewerkt rekening houdend met de wetsvoorstellen die de laatste tien jaar werden ingediend.

Volgende vernieuwende elementen m.b.t. de klager in het tuchtproces werden in de conceptnota's aangebracht :

1. De klager krijgt mededeling van de gemotiveerde beslissing tot seponering van zijn klacht door de provinciale raad.
Tevens wordt hem meegedeeld dat hij hiertegen geen beroep kan aantekenen.

2. De klager wordt aangeboden deel te nemen aan een bemiddeling betreffende zijn klacht door een bestaande externe ombudsdienst of door een bemiddelaar die een erkende opleiding in bemiddeling heeft genoten en die onafhankelijk van de provinciale raad optreedt.

3. De klager kan zelf vragen om te worden gehoord door de onderzoekscommissie van de provinciale raad. Indien de onderzoekscommissie de klager uitnodigt, is hij vrij dit te weigeren.

4. De klager kan stukken neerleggen die hij nuttig acht voor de onderzoekscommissie van de provinciale raad.

5. De provinciale raad (als verwijzingsraad) deelt zijn schriftelijk gemotiveerde beslissing, zonder gevolg, aanvullend onderzoek of verwijzing naar de tuchtraad van eerste aanleg, mee aan de klager.
Tevens wordt hem meegedeeld dat hij hiertegen geen beroep kan aantekenen.

6. De klager kan stukken neerleggen die hij nuttig acht voor de tuchtraad van eerste aanleg. Hij kan ook vragen om getuigen op te roepen.

7. De klager heeft geen inzage in het tuchtrechtelijke dossier aangezien hij geen partij is in het tuchtproces.

8. De klager kan aanwezig zijn op de zitting van de tuchtraad van eerste aanleg die in principe openbaar verloopt. Bij zitting met gesloten deuren kan enkel de klager worden toegelaten.
Op verzoek van de tuchtraad geeft de klager toelichting bij zijn klacht.

9. De tuchtraad van eerste aanleg deelt schriftelijk aan de klager, voor zover die betrokken is, mee welke tuchtsanctie naar aanleiding van zijn klacht werd opgelegd. Hij waakt erover dat de vertrouwelijkheid van de gegevens over derden wordt gevrijwaard.
Tevens wordt de klager meegedeeld dat hij tegen deze beslissing geen beroep kan aantekenen.

10. De klager ontvangt een kopie van het onderdeel van de tuchtbeslissing dat op hem betrekking heeft.

Bij het opstellen van de uniforme tekst van het huishoudelijk reglement van de provinciale raden zal de nationale raad deze elementen gedetailleerd opnemen.


4.
‘De Orde wil mee instaan voor het toezicht op de kwaliteit van de gezondheidszorg. De mogelijkheden daartoe dienen gedetailleerd uitgewerkt te worden.'

1/ Het is een deontologische plicht voor elke arts om kwaliteitsvolle gezondheidszorg te garanderen. De Orde participeert in het toezicht op en het bevorderen van de kwaliteit van de gezondheidszorg. De evidence based geneeskunde(4) blijft de maatstaf, net als een geactualiseerde medische deontologie(5) .
Indien de arts ervoor zou opteren om complementaire geneeskunde - voor zover wettelijk erkend - uit te oefenen, zal de uitoefening ervan eveneens kwaliteitsvol moeten zijn, teneinde deontologisch te handelen.

2/ Om aan de maatschappij een kwaliteitsvolle gezondheidszorg te garanderen, dient de Orde te beschikken over doeltreffende maatregelen om artsen die een gevaar vormen, hun praktijk te kunnen doen stoppen. In de hervormingsnota's werd hiertoe reeds gesteld: "De Orde wenst dat de provinciale raden voor de op hun Lijst ingeschreven artsen, een gelijkaardige bevoegdheid krijgen wat de inschrijving betreft zoals deze bestaat voor de provinciale geneeskundige commissies wat het visum betreft. De Orde moet maatregelen kunnen nemen wanneer uit ernstige en eensluidende aanwijzingen blijkt dat de verdere beroepsuitoefening door de betrokkene arts zware gevolgen voor de patiënten of de volksgezondheid kan hebben. Het komt aan de provinciale raden toe de nodige maatregelen te nemen. De provinciale raden beslissen bij tweederdemeerderheid gemotiveerde beslissing van de aanwezige leden. Die beslissing blijft geldig zolang de redenen die hem hebben verantwoord, voortduren. Het betreffen hier administratieve maatregelen, geen disciplinaire maatregelen.
De provinciale raad heft de maatregel op wanneer hij vaststelt dat de redenen die hem hebben verantwoord niet meer bestaan. Hij doet dit hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de betrokken arts.
De betrokken arts kan daartoe elke maand vanaf de uitspraak van de maatregel een verzoek indienen.
Voorafgaand aan elke beslissing roept de provinciale raad de betrokken arts op en hoort hem.
Indien er zware en imminente gevolgen voor de patiënten of de volksgezondheid te vrezen vallen, kan de provinciale raad een beslissing nemen zonder de betrokkene voorafgaand te hebben opgeroepen en hem te hebben gehoord. In dat geval wordt de maatregel uitgesproken voor een duur van ten hoogste acht dagen. De beslissing kan slechts worden verlengd nadat de provinciale raad de betrokkene heeft opgeroepen om te worden gehoord."

3/ De Orde wenst mee te zoeken naar nauwere functionele banden met de provinciale geneeskundige commissies en naar complementaire bevoegdheden van de Orde en van de provinciale geneeskundige commissies. Beide instanties delen de verantwoordelijkheid tot het waarborgen van de individuele geschiktheid van de zorgverleners op het gebied van kennis en gedrag en de zogenaamde "licence to practise". Een collaboratief model voor toezicht op de uitoefening van de geneeskunde, waarbij de Orde een essentiële adviserende bevoegdheid heeft over de maatregelen die het visum betreffen, mag niet zover gaan dat het de onpartijdigheid en onafhankelijkheid in het gedrang brengt. Een collaboratief model zal zich bijgevolg dienen te beperken tot een louter aangeven van mogelijke "probleem"-artsen of beperkt uitwisselen van objectieve informatie.

De Orde is ervan overtuigd dat de multidisciplinariteit waardoor de huidige gezondheidszorg wordt gekenmerkt de kwaliteit van de zorg ten goede komt en staat hier geheel voor open.


1.Presentatie Prof. dr. K. Vandewoude, "Zorgberoepen in evolutie. Naar een geïntegreerde gezondheidszorg", VBS-Symposium 20 februari 2016, Brussel.
2.Wetsvoorstel (M. Detiège e.a.) tot opheffing van de Orde der artsen en de Orde der apothekers en tot oprichting van een Hoge Raad voor deontologie van de gezondheidszorgberoepen, Parl.St. Kamer 2014-2015, nr. 1443/001, p. 13: "Teneinde het aantal vertegenwoordigers te bepalen werd rekening gehouden met twee criteria, namelijk het aantal beoefenaars en de graad van autonomie waarmee het beroep door het merendeel van de beoefenaars wordt uitgeoefend. Het spreekt vanzelf dat, naarmate deze graad van zelfstandigheid toeneemt, de deontologie een meer uitgesproken plaats inneemt in de uitoefening van het beroep."
3.Hierbij kan als voorbeeld gegeven worden, een gezamenlijk advies van de Orde der artsen en de Orde der apothekers over een beroepsgrensoverschrijdend topic zoals de problematiek van Doktersonline.be
4.De wetenschappelijke oriëntatielijnen worden uitgezet door de academiën, de wetenschappelijke verenigingen en de universiteiten.
5.De Orde zal hiertoe haar code van geneeskundige plichtenleer blijven actualiseren om aan te sluiten bij de actuele tendensen binnen de gezondheidszorg.

Orde der artsen (Organisatie en werking van de-)20/02/2016 Documentcode: a152010
Mogelijkheid voor een arts om publiciteit te voeren voor zijn kandidatuur voor de verkiezing van de leden van de provinciale raden

In zijn vergadering van 20 februari 2016, onderzocht de nationale raad van de Orde der artsen de vraag betreffende de publiciteit die een arts voert voor zijn kandidatuur voor de verkiezing van de leden van de provinciale raden.

Het is noodzakelijk dat de kandidaten voorgesteld worden aan de kiezers.

Bedoeling is aan de kiezers duidelijk te maken wat de motivatie is van de kandidaat om het beoogde mandaat te vervullen; deze informatie kan gepaard gaan met een persoonlijke voorstelling die objectief is wat zijn bekwaamheden en beroepsactiviteiten betreft en met een foto.

De kiezers kunnen over de kandidaturen geïnformeerd worden door de artsen-kandidaten of door de Orde zelf.

Indien de kandidaat zelf promotie wenst te voeren voor zijn kandidatuur, brengt hij de provinciale raad op voorhand op de hoogte. De inhoud, de vorm en de gebruikte informatiedragers mogen niet van die aard zijn dat ze het beroep in diskrediet brengen. Kritiek op of vergelijking met collega's is niet aanvaardbaar.

Indien de provinciale raden beslissen zelf de kandidaten voor te stellen, dienen zij erop toe te zien dat hun mededeling billijk is voor alle kandidaten van de provincie.

De nationale raad publiceert op zijn website, per provincie, een uniforme voorstelling van alle kandidaten op grond van de inlichtingen die hij verkregen heeft van deze laatsten.

Dit advies vervangt de vroegere adviezen aangaande de mogelijkheid voor een arts om publiciteit te voeren voor zijn kandidatuur voor de verkiezing van de leden van de provinciale raden.

Orde der artsen (Organisatie en werking van de-)19/09/2015 Documentcode: a150009
Hervorming van de Orde der artsen - Verduidelijking van enkele elementen van de conceptnota van de Orde van 4 juli 2015

De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid vraagt verdere verduidelijking en uitwerking van enkele elementen naar aanleiding van de conceptnota m.b.t. de hervorming van de Orde der artsen.

Advies van de Nationale Raad :

De Nationale Raad van de Orde der artsen heeft uw brief van 2 juli 2015 besproken waarin u om een verdere verduidelijking en uitwerking vraagt van enkele elementen van de conceptnota over de hervorming van de Orde der artsen.

I. Relatie met patiëntenorganisaties

A. Overleg

De Orde wil regelmatig overleggen met patiëntenorganisaties. Een dergelijk overleg zal minstens plaatsvinden op het moment dat de Orde haar jaarverslag bespreekt.

Met het oog op het opstellen van adviezen waarbij patiëntenbelangen aan bod kunnen komen, zal de Orde de patiëntenorganisaties voor overleg uitnodigen.

De Orde zal ook nagaan hoe ze samen met de patiëntenorganisaties de patiëntenbelangen kan ondersteunen. Men kan daarbij denken aan het uitwerken van gezamenlijke campagnes en het ter beschikking stellen via haar fora van folders m.b.t. de relatie patiënt-arts.

Om de modaliteiten van een dergelijk overleg uit te werken heeft de Orde ondertussen reeds contact opgenomen met het Vlaams Patiëntenplatform en de Ligue des Usagers de Services de Santé.

B. Plaats van de patiëntenorganisaties in het tuchtproces

De patiëntenorganisaties hebben het recht zoals elke derde een klacht in te dienen. Indien de organisatie, als rechtspersoon, zelf klacht heeft neergelegd, geniet ze dezelfde rechten als de klager, natuurlijke persoon. Een afgevaardigde van een patiëntenorganisatie kan bovendien een klager bijstaan als "vertrouwenspersoon" (cf. infra).

C. Mededeling van de disciplinaire beslissingen aan de patiëntenorganisaties

Het is de bedoeling, uiteraard met bescherming van de privacy van iedereen die in het tuchtproces is betrokken, de disciplinaire beslissingen al dan niet in samenvatting geanonimiseerd te publiceren op de website van de Orde der artsen.

II. De klager in het tuchtproces

A. Inleiding

Het doel van het tuchtrecht is de handhaving, met het oog op de bescherming van het algemeen belang, van de regels van de goede uitoefening van het beroep, zowel op het vlak van het gedrag van de arts als op het vlak van de modaliteiten van de praktijkvoering. Het tuchtproces beoogt niet het individuele belang van de klager (al dan niet patiënt).

De klager kan zelf niet beslissen tot het in gang zetten van een tuchtvordering. Hiertoe beslist de provinciale raad autonoom. De klager kan ook geen rechtsmiddelen aanwenden. Hij kan tijdens het tuchtproces geen schadeclaims stellen. De klager kan geen partij zijn met de rechten en de plichten zoals bepaald in het Gerechtelijk Wetboek en het Wetboek van Strafvordering.

B. Klacht

Een klacht wordt ingediend met een gestandaardiseerd document. Dit formulier zal beschikbaar zijn op de website van de Orde en in een informatiebrochure m.b.t. het indienen van een klacht. De klager kan hetzij per brief, hetzij online een klacht indienen bij de provinciale raad onder wiens bevoegdheid de arts valt.

Door te werken met een gestandaardiseerd document wil de Orde meer transparantie bieden in de procedure. Bovendien helpt het de klager om zijn klacht met omzichtigheid in te dienen. Ten slotte vereenvoudigt en bespoedigt een gestandaardiseerd klachtenformulier de administratieve afhandeling van een klacht, daar het alle noodzakelijke informatie zal bevatten.

Het formulier van klachtneerlegging bevat minstens de volgende rubrieken:
- identificatie- en contactgegevens van de klager;
- verhouding t.o.v. de arts waarover men klaagt;
- indien men klaagt in naam van een patiënt, de naam van deze patiënt;
- identificatie- en eventuele contactgegevens van de arts(en) waarover men klaagt;
- datum en locatie waarop het incident plaatsvond;
- een zo volledig mogelijke omschrijving van de feiten waarover men klaagt;
- vermelding van eventuele getuigen;
- vermelding van eventuele instellingen/organisaties waarbij men reeds hierover heeft geklaagd;
- informatie die de klacht ondersteunt;
- indien de patiënt/zijn vertegenwoordiger klager is, diens toestemming tot het bekomen van een afschrift van het medisch dossier.

C. Behandeling van de klacht

1. Betrokkenheid van de klager in het tuchtproces

Waar in het verleden de klager op geen enkele wijze ingelicht werd over het gevolg dat aan zijn klacht werd gegeven, noch betrokken werd bij een eventuele tuchtprocedure, is het de bedoeling dat dit verandert. De klager zal transparant en duidelijk ingelicht worden over elke stap van het tuchtproces, vanaf het onderzoek tot de eindbeslissing. Waar mogelijk zal hij ook betrokken worden in het tuchtproces zelf.

2. Voorafgaande triage

Het Bureau van de provinciale raad ontvangt en onderzoekt de klacht.

Indien het Bureau oordeelt dat er bijkomende informatie noodzakelijk is, vraagt hij deze aan de klager.

Indien het Bureau meent dat de klacht kennelijk ongegrond is en dat de klacht best geseponeerd wordt, geeft hij dit gemotiveerd advies aan de provinciale raad. Die beslist dan over al dan niet seponeren. De provinciale raad deelt die gemotiveerde beslissing mee aan de klager.

Het Bureau onderzoekt met het oog op een mogelijke bemiddeling de aard van het conflict waarover de klacht is ingediend.

Indien het Bureau van mening is dat er (ook) een individueel conflict ten grondslag ligt aan de klacht, bekijkt hij of een extern orgaan deze klacht zou kunnen behandelen, zoals de ombudsdienst van een ziekenhuis. Met toestemming van de klager en de betrokken arts stuurt het Bureau de klacht, wat het individuele belang betreft, door naar dit orgaan voor verdere afhandeling. Indien een dergelijk orgaan niet bestaat, of de vereiste toestemmingen worden niet bekomen, stelt het Bureau van de provinciale raad voor dat de klacht, wat betreft het individuele belang, wordt doorgestuurd naar de bemiddelaar van de provinciale raad die bij voorkeur een arts is. Deze bemiddelaar is een persoon die een erkende opleiding in bemiddeling heeft genoten en volledig onafhankelijk is van de provinciale raad. De afhandeling van de bemiddeling heeft bijgevolg geen invloed op het vervolg van een eventuele tuchtprocedure betreffende deze klacht.

3. Tuchtonderzoek

Indien het Bureau oordeelt dat de klacht niet kennelijk ongegrond is, start het een tuchtonderzoek. Dit verhindert niet dat de klager en de betrokken arts een bemiddelingsprocedure aanvaarden.

Het Bureau stelt daartoe een onderzoekscommissie aan die de klacht onderzoekt.

De onderzoekscommissie hoort de klager, tenzij deze weigert. De klager kan zich laten bijstaan (door een vertrouwenspersoon, advocaat, ...).

De gegevens meegedeeld tijdens het verhoor vallen onder het raadsgeheim.

De klager krijgt lezing van het verslag voor ondertekening en ontvangt een kopie.

De onderzoekscommissie brengt verslag uit aan de provinciale raad. De provinciale raad beslist welk gevolg hij hieraan geeft : zonder gevolg, aanvullend onderzoek of doorsturen naar de tuchtraad van eerste aanleg. De provinciale raad deelt deze gemotiveerde beslissing mee aan de klager.

De klager kan tegen die beslissing geen hoger beroep instellen.

4. Tuchtzitting

De tuchtraad van eerste aanleg brengt de klager op de hoogte van datum en uur van de tuchtzitting.

De klager heeft geen inzage in het dossier.

De tuchtzitting is in principe openbaar. De betrokken arts en/of de klager kunnen vragen de zaak met gesloten deuren te behandelen. De tuchtraad beslist in het belang van de openbare orde of ter bescherming van de privacy de zaak met gesloten deuren te behandelen. De tuchtraad kan hiertoe ook ambtshalve beslissen.

Indien de zaak met open deuren wordt behandeld, kan de klager aanwezig zijn.
Indien de zaak met gesloten deuren wordt behandeld, kan alleen de klager toegelaten worden.

Op verzoek van de tuchtraad licht de klager zijn klacht toe.

Dezelfde principes gelden voor de zittingen in hoger beroep.

5. Mededeling van de beslissing

De tuchtraad deelt de beslissing mee aan de klager voor zover die betrokken is.

6. Rechtsmiddelen

De klager kan geen hoger beroep instellen tegen een beslissing van de tuchtraad

Tegen een beslissing van de raad van beroep kan hij geen cassatieberoep aantekenen.

7. Gebruik van gegevens uit het tuchtdossier

Artikel 477 Gerechtelijk Wetboek wordt van toepassing verklaard in medische tuchtzaken. Deze bepaling stelt: "In een strafrechtelijke, burgerrechtelijke of administratieve procedure mag geen melding worden gemaakt van een tuchtprocedure, noch van elementen daarvan." De beklaagde arts en/of de klager zullen bijgevolg noch de uitspraak, noch de gemotiveerde beslissing, noch enig element van de tuchtprocedure mogen gebruiken voor de strafrechter, de burgerlijke rechter of in een administratieve procedure.



III. Verhouding Orde der artsen - provinciale geneeskundige commissies

A. Spoedeisende situaties

De Orde wenst dat de provinciale raden voor de op hun Lijst ingeschreven artsen, een gelijkaardige bevoegdheid krijgen wat de inschrijving betreft zoals deze bestaat voor de provinciale geneeskundige commissies wat het visum betreft. De Orde moet maatregelen kunnen nemen wanneer uit ernstige en eensluidende aanwijzingen blijkt dat de verdere beroepsuitoefening door de betrokkene arts zware gevolgen voor de patiënten of de volksgezondheid kan hebben.

Het komt aan de provinciale raden toe de nodige maatregelen te nemen. De provinciale raden beslissen bij tweederdemeerderheid gemotiveerde beslissing van de aanwezige leden. Die beslissing blijft geldig zolang de redenen die hem hebben verantwoord, voortduren. Het betreffen hier administratieve maatregelen, geen disciplinaire maatregelen.

De provinciale raad heft de maatregel op wanneer hij vaststelt dat de redenen die hem hebben verantwoord niet meer bestaan. Hij doet dit hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de betrokken arts.

De betrokken arts kan daartoe elke maand vanaf de uitspraak van de maatregel een verzoek indienen.

Voorafgaand aan elke beslissing roept de provinciale raad de betrokken arts op en hoort hem.

Indien er zware en imminente gevolgen voor de patiënten of de volksgezondheid te vrezen vallen, kan de provinciale raad een beslissing nemen zonder de betrokkene voorafgaand te hebben opgeroepen en hem te hebben gehoord. In dat geval wordt de maatregel uitgesproken voor een duur van ten hoogste acht dagen. De beslissing kan slechts worden verlengd nadat de provinciale raad de betrokkene heeft opgeroepen om te worden gehoord.

B. Niet-spoedeisende situaties

In haar conceptnota vermeldde de Orde dat benoemd zijn in een provinciale geneeskundige commissie een belemmering vormt om zich verkiesbaar te stellen voor een orgaan van de Orde. Dit teneinde de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van haar verkozen leden te garanderen.

Een collaboratief model voor toezicht op de uitoefening van de geneeskunde, waarbij de Orde een essentiële adviserende bevoegdheid heeft over de maatregelen die het visum betreffen, mag niet zover gaan dat het de onpartijdigheid en onafhankelijkheid in het gedrang brengt. Een collaboratief model zal zich bijgevolg dienen te beperken tot een louter aangeven van mogelijke "probleem"-artsen of beperkt uitwisselen van objectieve informatie.

De Orde is uiteraard bereid om daartoe in overleg te gaan met de juridische dienst van de FOD Volksgezondheid.

IV. Interdisciplinaire generieke ontwikkeling van deontologie en toetsing ervan

De Orde wenst zich om te vormen tot een deontologisch en tuchtrechtelijk orgaan waarvan de structuur generiek is geformuleerd, zodat deze structuur tot voorbeeld kan strekken voor de bestaande Ordes en voor andere gezondheidszorgberoepen waarvoor nog geen deontologisch en tuchtrechtelijk orgaan bestaat.

De Orde bevestigt geen voorstander te zijn van de oprichting van een Hoge Raad voor Deontologie. Die structuur zou het beslissingsproces verzwaren en dreigt voorbij te gaan aan de specificiteit van elk gezondheidsberoep. Het Belgische gezondheidszorgsysteem beschikt reeds over tal van adviesorganen, zoals het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek, de Koninklijke Academies voor Geneeskunde, de Hoge Gezondheidsraad en het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg.

De Orde pleit voor het organiseren van een jaarlijkse interdisciplinaire vergadering waarop het deontologisch en tuchtrechtelijk orgaan van ieder gezondheidszorgberoep zijn jaarverslag voorstelt en waarop gezamenlijke actuele topics inzake deontologie en tuchtrecht kunnen worden besproken en mogelijks uitgewerkt in de vorm van een richtlijn. De Orde wenst bovendien in de toekomst ook te streven naar het uitwerken van gezamenlijke adviezen met andere deontologische organen, dit op een ad hoc-basis, voor zover het beroepsgroepoverschrijdende topics betreft.

Lijst van de Orde04/07/2015 Documentcode: a150001
Hervorming van de Orde der geneesheren - Conceptnota

De Nationale Raad van de Orde der geneesheren werd door het kabinet van Minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken Maggie De Block eind april gevraagd een conceptnota voor te bereiden die laat zien hoe de Orde zelf haar hervorming ziet.

Tijdens de vergadering van de Nationale Raad van 30 mei 2015 werd de tekst van de conceptnota, die u als bijlage vindt, goedgekeurd.

De krachtlijnen van deze hervormingsnota kunnen als volgt worden samengevat:

1° De huidige reguleringsmodaliteiten betreffende de uitoefening van de geneeskunde zijn niet langer aangepast aan de vereisten van een beroep dat sedert een halve eeuw aanzienlijk is geëvolueerd. Om tegemoet te komen aan deze evolutie is het noodzakelijk de opdrachten, de werking en de structuur van de Orde te moderniseren.

De Orde is noodzakelijk om de uitoefening van het medische beroep te regelen omdat dit beroep van algemeen belang is.

De regulering streeft ernaar te waarborgen dat de beroepsbeoefenaars zich gedragen zoals de maatschappij het terecht van hen verwacht, in het belang van de patiënt, de volksgezondheid en het algemeen welzijn.

Ze moet uitgevoerd worden door een toegankelijke, transparante, dynamische en onafhankelijke Orde.

De regulering impliceert enerzijds het voorkomen van moeilijkheden aan de hand van een positieve deontologie die de houding van de artsen preventief en proactief oriënteert, anderzijds de mogelijkheid de arts een houding op te leggen in overeenstemming met de geneeskundige plichtenleer en tot slot, het bestrijden van misbruiken door middel van het tuchtrecht.

Indien de verdere uitoefening van de geneeskunde door een arts een ernstig gevaar inhoudt voor de volksgezondheid, moet de Orde dringende en voorlopige maatregelen kunnen opleggen.

De Orde is verantwoordelijk voor het bijhouden van de lijst.

2° De geneeskundige plichtenleer moet het respect voor de patiënt, de kwaliteit van de zorg, de loyale samenwerking tussen de gezondheidszorgbeoefenaars en het belang van de gemeenschap waarborgen.

Ethiek, professionalisme en morele integriteit liggen aan de basis van de uitoefening van de geneeskunde.

De hoge morele waarde, het algemene karakter en de maatschappelijke impact van de deontologie wettigen dat ze besproken en toegepast wordt op federaal niveau. De Orde wenst om die reden het behoud van de samenwerking van de beide taalafdelingen binnen de Nationale Raad.

De inhoud van de Code van plichtenleer dient beperkt te worden tot algemene principes die toegelicht worden door de adviezen van de Nationale Raad.

3° De Orde wil de deontologie laten evolueren naar een positieve deontologie gericht op het preventief en proactief begeleiden en oriënteren van de artsen.

Deze positieve en preventieve aanpak dient toegepast te worden van bij de opleiding van de jonge artsen.

Ze vereist dat de Orde een open oor heeft voor haar leden en te hunner beschikking staat.

De Orde wil zoveel als mogelijk jonge artsen betrekken bij haar werking en hen wegwijs maken in de deontologie.

De Orde besteedt ruimere aandacht aan de ondersteuning van artsen die zich in moeilijkheden bevinden.

In geval van conflict moedigt de Orde aan de weg van de verzoening te nemen. Ze is een plaats van dialoog.

De Orde speelt een actieve rol in de permanente opleiding en in het toezicht op de geschiktheid de geneeskunde uit te oefenen.

4° Transparantie, toegankelijkheid, dynamisme en onafhankelijkheid moeten de kenmerken zijn van de werking van de Orde.

De onafhankelijkheid van de Orde ten opzichte van politieke en syndicale organisaties is een wezenlijke voorwaarde voor de doelmatigheid van haar werking.

De representativiteit van het artsenkorps (gender- en leeftijddiversiteit, territoriale diversiteit, diversiteit wat betreft specialisme/praktijktype) binnen de organen van de Orde moet nagestreefd worden.

Artsen die onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie moeten verkiesbaar zijn onder dezelfde voorwaarden als de Belgische artsen.

Er moeten regels opgesteld worden die de duur, de cumulatie en de onverenigbaarheid van mandaten vastleggen.

De adviesbevoegdheid van de Orde dient uitgebreid en vereenvoudigd te worden om ze toegankelijk te maken voor de artsen en het publiek.

De Orde zal jaarlijks een activiteitenverslag publiceren en een databank met tuchtrechtspraak online plaatsen.

De bijdragen van de artsen zijn de garantie voor de onafhankelijkheid van de Orde.

5° De Orde dient actiever te luisteren naar de patiënten en samen te werken met de instanties die bevoegd zijn op gezondheidsgebied.

Medische deontologie moet onder meer uitgaan van een interdisciplinaire gezondheidszorg. Daarom zal de Orde permanent overleggen met de verscheidene actoren binnen deze gezondheidszorg, onder meer inzake bijzondere beroepsoverschrijdende problemen.

Aangezien medische zorg en medische deontologie primordiaal gericht zijn op de patiënt dient dit regelmatig overleg ook gevoerd te worden met de patiëntenorganisaties.

De Orde wil een wettelijk kader waarin de uitwisseling van tuchtinformatie op nationaal en internationaal niveau wordt geregeld met eerbied voor het privéleven van de betrokken artsen en patiënten.

In het kader van het vrije verkeer dient beschreven te worden wat de impact is in België van een beslissing van een lid van de EER (of Zwitserland) met als sanctie de schorsing, de schrapping of de beperking in het recht om de geneeskunde uit te oefenen. Dezelfde denkoefening moet gemaakt worden voor de tuchtrechtelijke, administratieve of gerechtelijke beslissingen die de schorsing in het recht om de geneeskunde uit te oefenen, de schrapping of de beperking in het recht om de geneeskunde uit te oefenen in een land buiten de EER (of Zwitserland), bevatten.

6° Om de kwaliteit van het tuchtrecht te verbeteren, dient de procedure gemoderniseerd en de structuur van de Orde aangevuld te worden met een tuchtraad in eerste aanleg.

De tuchtopdracht dient strikt te worden gescheiden van de andere opdrachten van de Orde en dient op transparante wijze te worden uitgeoefend.

De procedure moet respect hebben voor de beklaagde arts, in de uitoefening van zijn recht zich te verdedigen, en voor de klager, wiens plaats binnen deze procedure gedefinieerd moet worden.

De scheiding tussen het onderzoek en de tuchtbeslissing is noodzakelijk om de onpartijdigheid te waarborgen en wettigt dat de structuur van de Orde aangevuld wordt met een Nederlandstalige tuchtraad van eerste aanleg en een Franstalige tuchtraad van eerste aanleg. Door de dossiers uit verschillende provincies te centraliseren binnen een tuchtraad vergroot de juridische zekerheid dankzij een grotere expertise en wordt de tuchtrechtspraak tussen de provincies uniform gemaakt.

De openbaarheid van de zitting en de uitspraak moeten ingevoerd worden in eerste en tweede aanleg van het tuchtrecht.

Er dient werk te worden gemaakt van de openbaarheid, de onafhankelijkheid en de transparantie van de uitoefening van het tuchtgezag met eerbiediging van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de beklaagde arts, de klager en de derden.

In ernstige omstandigheden kan de tuchtoverheid kennisnemen van handelingen uit het privéleven.

De Orde dient over de nodige onderzoeksmiddelen te beschikken om haar opdracht te vervullen.

De modernisering van het tuchtrecht rechtvaardigt dat wordt voorzien in de mogelijkheid om de tenuitvoerlegging van de sanctie op te schorten of uit te stellen of om er bijzondere voorwaarden aan te verbinden, en in manieren om de veroordelingen na een bepaalde termijn te laten uitdoven.

De mogelijkheid verzet aan te tekenen tegen een bij verstek uitgesproken beslissing dient afgeschaft te worden.

De conceptnota werd op 23 juni 2015 door het Bureau van de Nationale Raad aan het Kabinet, in aanwezigheid van de kabinetschef en adjunct-kabinetschef, voorgesteld en toegelicht waar nodig.

Op 2 juli 2015 ontving de Nationale Raad een brief van Minister De Block met de vraag om tegen 30 september 2015 volgende punten verder uit te werken :

- de positie van de klager dient beter omschreven te worden en de vraag rijst of de klager geen uitdrukkelijke plaats dient te krijgen binnen de tuchtprocedures;
- de plaats van de patiëntenorganisaties in de werking van de Orde dient uitgewerkt te worden, mogelijks als een adviesorgaan;
- in het kader van het toezicht op de uitoefening van de geneeskunst zou in overleg met de FOD Volksgezondheid een essentiële adviserende bevoegdheid voor de Orde moeten worden uitgewerkt. Aansluitend daarbij zouden aan de inschrijving op de lijst van de Orde bepaalde voorwaarden kunnen worden gekoppeld;
- de bemiddelende rol die de Orde wenst op te nemen, dient te worden uitgeklaard, o.m. in overleg met de reeds bestaande instanties, zoals de ombudspersoon in het kader van de rechten van de patiënt. Hierbij dienen goede garanties voor onpartijdigheid en onafhankelijkheid te worden ingebouwd;
- de Minister vraagt de inzichten van de Orde m.b.t. interdisciplinaire generieke ontwikkeling van deontologie en de toetsing ervan.

Tijdens de bespreking van de Gezondheidswet in de vergadering van de Commissie Volksgezondheid en in de plenaire vergadering van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, benadrukte de Minister dat concrete hervormingsvoorstellen van de Orde zelf dienen te komen en dat deze dienen te worden voorgelegd aan het Parlement ter bespreking.

In de komende maanden zal het Bureau van de Nationale Raad de vraag tot verdere uitwerking van de Minister beantwoorden en de antwoorden toevoegen aan de conceptnota.

In de schoot van het Bureau van de Nationale Raad zal in het najaar 2015 een concreet wetsvoorstel tot hervorming van de Orde der artsen worden voorbereid dat voortbouwt op de in de conceptnota overeengekomen principes.

Orde der artsen (Organisatie en werking van de-)26/10/2013 Documentcode: a143010
Hervorming van de Orde van geneesheren
Brief aan mevrouw L. ONKELINX, Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid :

Mevrouw de Minister,

In het licht van de evolutie van de gezondheidszorgverstrekking is een hervorming van de wetgeving van 10 november 1967 betreffende de Orde der geneesheren en van het medisch tuchtrecht onontbeerlijk.

Het is vanzelfsprekend dat deze hervorming wordt uitgewerkt rekening houdend met de ervaring van de leden van de organen van de Orde en in overleg met de betrokken zorgverstrekkers.

De Nationale Raad vraagt daarom deel te nemen aan de discussie betreffende deze hervorming om er de moeilijkheden en de struikelblokken van de huidige werking toe te lichten en om de voorstellen af te toetsen aan de concrete invulling van zijn opdrachten.

Teneinde een aanzet te geven tot deze denkoefening, legt hij u enkele krachtlijnen voor waaraan de hervorming van de Orde van geneesheren en van het medisch tuchtrecht moet beantwoorden.

Ze vloeien voort uit het voorstel dat de Orde u in 2009 overmaakte (cf. bijlage), uit een bestudering van de wetsontwerpen en -voorstellen tot hervorming van de Orde en uit de ontwikkeling van de Europese wetgeving en rechtspraak, en vormen een tegemoetkoming aan de kritiek uitgebracht in de media.

1. De morele integriteit en het verantwoordelijkheidsbesef van de artsen, de kwaliteit van de zorg en de vertrouwensrelatie tussen de arts en zijn patiënten in een kader van geïntegreerde gezondheidszorg zijn de grondslagen van de werking van de Orde van geneesheren en van de regels van de geneeskundige plichtenleer.

Gelet op de toenemende mobiliteit van de zorgverstrekkers en van de patiënten, onder meer in het kader van grensoverschrijdende gezondheidszorg, dienen de bevoegdheden en de werking van de Orde van geneesheren een waarborg te bieden voor het vrije verkeer van artsen, het recht op informatie van de patiënten en de uitwisseling van tuchtinformatie tussen de overheidsinstanties.

2. Er moet worden gestreefd naar transparantie op het gebied van de uitoefening van het tuchtgezag, a) naar de klager toe, wiens positie in de tuchtprocedure versterkt dient te worden; b) naar de aangeklaagde arts toe door middelen die borg staan voor een eenvormige tuchtrechtspraak; en c) ruimer, naar de bevolking toe, door de publicatie van anoniem gemaakte tuchtbeslissingen.

De tuchtprocedure en de actiemiddelen van de Orde dienen relevanter en doeltreffender te worden gemaakt.
Enkele voorbeelden van aanpassingen zijn: onmiddellijke uitvoerbaarheid van de schorsing van het recht om de geneeskunde uit te oefenen in geval van ernstig gevaar voor de samenleving, uitstel van uitvoering van straf, opschorting van sanctie, probatiemaatregelen, uitwisbaarheid van sancties en eerherstel.

Rekening houdend met de recente debatten over onder meer sektarische praktijken en seksueel misbruik, kan de tuchtbevoegdheid niet beperkt blijven tot de traditionele beroepsuitoefening.

De samenwerking en de complementariteit van de provinciale geneeskundige commissies en de Orde van geneesheren dienen uitgebreid te worden zodat sneller en efficiënter gereageerd wordt op spoedeisende situaties om te allen tijde kwaliteitsvolle gezondheidszorg te waarborgen.

3. De structuur van de Orde dient te worden aangepast aan die van de Federale Staat, zonder de overeenstemming van de regels van medische deontologie met de toepassing ervan uit het oog te verliezen. De huidige Orde van geneesheren wordt vervangen door een Vlaamse Orde van Artsen en een Ordre francophone et germanophone des médecins.

In de context van de multidisciplinaire en geïntegreerde zorg zou een overkoepelende instantie fundamentele, beroepsoverschrijdende waarden kunnen aanbrengen aan de gezondheidszorgberoepen.
Deze instantie zou een adviserende functie kunnen hebben in nauwe samenwerking of samenvallend met het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Haar bevoegdheden mogen het optreden van de beroepsordes niet verzwakken of bemoeilijken, maar moeten dit integendeel aanvullen.

De Nationale Raad van de Orde van geneesheren vraagt u gehoord te worden bij ieder initiatief met als doel de huidige structuur van de Orde van geneesheren aan te passen en het medisch tuchtrecht te hervormen. Hij hoopt dat u de hier uiteengezette krachtlijnen in overweging neemt gezien het dringende karakter van de hervorming.

Hoogachtend,
...