Activiteiten van plaatsvervangende leden van een provinciale raad
De Nationale Raad buigt zich over twee vragen met betrekking tot de oproeping van plaatsvervangende leden van een provinciale raad van de Orde ter vervanging van een effectief raadslid dat belet is :
- wie is tot dergelijke oproeping gemachtigd ?
- dient hierbij een bepaalde volgorde te worden geëerbiedigd teneinde alle plaatsvervangers een even grote kans te geven hun stem te laten horen ?
Advies van de Nationale Raad :
Het artikel 7, §1, van het Koninklijk besluit nr. 79 van 10 november 1967 bepaalt dat elke provinciale raad is samengesteld uit onder meer "gewone en plaatsvervangende leden te verkiezen door de geneesheren die op zijn lijst ingeschreven en niet geschorst zijn".
Naar luid van artikel 18 van het Koninklijk besluit van 6 februari 1970 tot regeling van de organisatie en de werking der raden van de Orde der geneesheren wordt in geval van verhindering hun ambt waargenomen door de plaatsvervangers.
Het artikel 2 van hetzelfde besluit bepaalt dat de secretaris voor de vergaderingen van de provinciale raad oproept onder meer "de leden van de provinciale raad".
De oproeping, in voorkomend geval, van plaatsvervangende leden wordt niet nader wettelijk geregeld.