keyboard_arrow_right
Deontologie

Resultaten

Resultaten

Relatie arts-patiënt13/09/2024 Documentcode: a171013
Het verbreken van de therapeutische relatie om redenen die te wijten zijn aan het gedrag van de patiënt.

De nationale raad van de Orde der artsen wordt om advies verzocht over het verbreken van de therapeutische relatie om redenen die te wijten zijn aan het gedrag van de patiënt.

Respect is fundamenteel voor de therapeutische relatie tussen de arts en de patiënt. Het respect moet wederzijds zijn en moet zowel uitgaan van de arts als van de patiënt.

Wanneer de arts geconfronteerd wordt met ongepast gedrag van zijn patiënt is het gerechtvaardigd dat hij dit op een genuanceerde en gematigde manier aan de patiënt overbrengt. De arts staat open voor de klachten van de patiënt en het invraagstellen van zijn eigen gedrag, maar dat neemt niet weg dat hij de grenzen aangeeft die niet mogen worden overschreden en de patiënt waarschuwt voor de gevolgen voor de voortzetting van hun relatie.

De arts heeft het recht om de therapeutische relatie stop te zetten indien hij het onmogelijk acht de behandeling voort te zetten (artikel 32 van de Code van medische deontologie en het bijbehorende commentaar).

Een geschil mag niet worden bestraft met het stopzetten van de behandeling. Het onevenwicht tussen de vraag naar en het aanbod van zorg mag er niet toe leiden dat de arts te snel besluit om een einde te maken aan een therapeutische relatie. Wanneer de patiënt gebruik maakt van zijn rechten mag dit niet tot gevolg hebben dat de arts de therapeutische relatie verbreekt.

De arts vermijdt impulsief te reageren. Zijn beslissing moet zorgvuldig, gewetensvol en te gepasten tijde worden genomen, aangezien de patiënt een nieuwe arts moet vinden.

Indien de omstandigheden of grensoverschrijdend gedrag doen vrezen voor de veiligheid en fysieke of psychische integriteit van de arts, is het gerechtvaardigd een relatie zonder uitstel te beëindigen. Dit kan onder meer het geval zijn wanneer de arts wordt aangevallen, bedreigd, ernstig belasterd op sociale netwerken of onder druk wordt gezet om onrechtmatige of zelfs illegale handelingen te verrichten.

Wanneer de arts wordt geconfronteerd met een gewelddadige patiënt doet hij een beroep op collega's zodat hij niet alleen is wanneer hij zijn beslissing om de behandeling te beëindigen bekendmaakt. Hij verwijst de patiënt door naar instellingen die door hun infrastructuur en ervaring beter in staat zijn om met dit soort profiel of pathologie om te gaan.

De arts volgt de voorgeschreven onderzoeken op, vooral als er hem abnormale resultaten worden gerapporteerd, of verwijst de patiënt door naar een collega.

Hij verzekert zich ervan dat de patiënt toegang heeft tot de urgente zorgverlening die hij nodig heeft.

Geweld tegen zorgverleners, in welke vorm dan ook, is onaanvaardbaar. Het is essentieel om de moeilijkheden van de artsen in kaart te brengen om de autoriteiten bewust te maken van dit maatschappelijke probleem. Dit kan gebeuren door het agressieformulier in te vullen op de website van de Orde der artsen (https://ordomedic.be/nl/aanmeldingsformulier-agressie).

Een affiche uithangen in de wachtkamer is een manier om alle patiënten bewust te maken van het wederzijdse respect dat essentieel is voor de zorgrelatie. Een affiche is als bijlage beschikbaar voor de arts.

De arts die de therapeutische relatie verbreekt om redenen die te wijten zijn aan het gedrag van de patiënt laat dit weten aan de provinciale raad waarvan hij afhangt, met vermelding van deze redenen.

Consent (Fully Informed-)16/09/2023 Documentcode: a170016
Geluidsopname van raadplegingen

De nationale raad van de Orde der artsen heeft in zijn vergadering van 16 september 2023 onderzocht of de patiënt een geluidsopname mag maken van de raadpleging.

De patiënt heeft tegenover de arts het recht op alle hem betreffende informatie die nodig is om inzicht te krijgen in zijn gezondheidstoestand en de vermoedelijke evolutie ervan (art. 7, wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt).

De patiënt heeft ook het recht zo volledig mogelijk te worden geïnformeerd over de verschillende aspecten van de behandeling, opdat hij geïnformeerd, voorafgaandelijk en vrij kan toestemmen in iedere tussenkomst van de arts (art. 8, wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt).

Het “voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt en tot wijziging van bepalingen inzake rechten van de patiënt in andere wetten inzake gezondheid” tracht dit informatierecht nog aan te scherpen en zo performant mogelijk te maken ten aanzien van de patiënt. Wat betreft de geluidsopname van een raadpleging, zegt de memorie van toelichting bij het voorontwerp dat “een patiënt met medeweten van de zorgverlener een geluidsopname mag maken van het gesprek met de gezondheidszorgbeoefenaar ten einde achteraf de verstrekte informatie nogmaals te kunnen beluisteren”. (zie voorontwerp wet patiëntenrechten memorie, dd. 19 juli 2023)

De nationale raad verstrekt het volgende advies:

De arts-patiëntrelatie is een zorgrelatie gebaseerd op wederzijds vertrouwen.

Het heimelijk opnemen door de patiënt van een raadpleging kan het vertrouwen van de arts schenden en een einde teweeg brengen van de therapeutische relatie (overeenkomstig de modaliteiten van 32, Code van medische deontologie).

De situatie kan zich evenwel voordoen dat de patiënt ten aanzien van de arts aangeeft dat de mondelinge informatie voor hem onvoldoende is om een volledig inzicht te krijgen in zijn gezondheidstoestand of een geïnformeerde toestemming te geven, bijvoorbeeld omwille van de hoeveelheid aan informatie of de ernst van de gezondheidstoestand van de patiënt (te denken valt aan een raadpleging oncologie).

In dat geval kan in gezamenlijk overleg arts-patiënt een oplossing worden gezocht om de gezondheidsinformatie beter te kunnen assimileren, te denken valt aan een (bijkomende) schriftelijke informatie of een geluidsopname. Beide actoren van de vertrouwensrelatie dienen met deze opname in te stemmen.

Zowel de patiënt als de arts dienen er zich van bewust te zijn dat de aanwezigheid van een microfoon of videoapparaat de consultatie een meer onnatuurlijk en gekunsteld karakter kunnen geven.

Relatie arts-patiënt15/10/2022 Documentcode: a169021
Addicties - Overleg over de gezondheidstoestand van de patiënt tussen behandelende artsen

De nationale raad van de Orde der artsen bestudeerde in zijn vergadering van 15 oktober 2022 de vraag of een arts de ernstige verslavingsproblematiek van een patiënte mag melden aan een gynaecoloog in de context van de opstart van een fertiliteitsbehandeling.

Het staat wetenschappelijk vast dat het gebruik van alcohol en andere verslavende middelen vanaf de conceptie en gedurende de gehele zwangerschap een zeer nefaste invloed heeft op de ontwikkeling van de vrucht. Het foetaal alcoholsyndroom bij wijze van voorbeeld kenmerkt zich door zeer ernstige afwijkingen[1] waardoor de toekomstsmogelijkheden van het kind zwaar gehypothekeerd worden.

De nationale raad is van oordeel dat in ernstige en bewezen gevallen van ethylisme en/of het gebruik van andere verslavende middelen, nadat de moeder meermaals gewezen werd op de gevaren voor haarzelf en de toekomstige baby, het beroepsgeheim kan wijken om een hoger belang te dienen, namelijk het vrijwaren van de fysieke en psychische integriteit van het ongeboren kind.


[1] Kenmerken van het foetaal alcoholsyndroom

Bij de geboorte

Groeiachterstand
Afwijkende gelaatskenmerken
Neurologische afwijkingen

• slechte spiercoördinatie,
• slechte zuigreflex, kauwproblemen,
• overgevoeligheid voor geluid en/of fel licht,
• slaapproblemen,
• aandacht- en geheugenstoornissen,
• spraakstoornissen,
• aantasting van het gezichtsvermogen,
• leer- en gedragsproblemen, hyperactiviteit, autistisch gedrag,
• mentale achterstand (gemiddeld IQ van 60).
Andere mogelijke afwijkingen
• hartproblemen
• misvormingen aan skelet en interne organen (bv. nieren, lever, geslachtsorganen)
• gehoorproblemen
• misvormingen in heupgewricht
• scoliose
• te hoge of te lage spierspanning
• verstoorde motoriek (fijne bewegingen)
• verhoogde kans op oor- en longontsteking
• beven
• prikkelbaarheid
• impulsief gedrag
• epilepsie
• evenwichtsstoornissen.

Veel voorkomende problemen bij kinderen en volwassenen

• Psychische klachten, psychiatrische problemen (zoals depressie)
• Leerproblemen, slechte schoolprestaties, problemen op het werk
• Gedragsproblemen, crimineel gedrag
• Onaangepast seksueel gedrag
• Alcohol- en drugsproblemen
• Sociaal isolement

Relatie arts-patiënt23/04/2022 Documentcode: a169010
Huisbezoeken bij mobiele patiënten

In zijn vergadering van 23 april 2022 onderzocht de nationale raad van de Orde der artsen een vraag betreffende het aanvaarden van een huisbezoek voor mobiele patiënten.

De adviesaanvraag betreft consulten buiten de wachtdienst. De deontologische aanbevelingen die de nationale raad formuleerde in zijn advies ‘Wachtdienst voor huisartsgeneeskunde: Plicht tot deelname – Verplaatsing van de huisarts van wacht – Telefonische triage’ van 6 december 2008 (a123013) kunnen wat de verplaatsing van de huisarts betreft ook tijdens de normale praktijkuren worden toegepast. Hieronder vindt u enkele citaten uit dit advies.

De nationale raad onderstreept het belang van de verdere ‘bewustmaking (ook in de dagelijkse huisartsenpraktijk) van de bevolking om bij voorkeur steeds op raadpleging te gaan en het huisbezoek voor te behouden voor uitzonderlijke omstandigheden’.

Een huisarts heeft het recht de patiënt die een huisbezoek vraagt, te verzoeken om naar de raadpleging te komen. In zijn kabinet beschikt de huisarts over een betere uitrusting en een uitgebreider instrumentarium om kwaliteitsvolle zorg te verlenen. De huisarts doet er goed aan zijn patiënten vooraf hierop te wijzen. Dit kan bv. ook via een bericht op de website en/of in de wachtkamer. Dit neemt niet weg ‘dat het “huisbezoek” – naast de “raadpleging” – een essentieel en volwaardig onderdeel is van het normale geneeskundige handelen van de huisarts’.

Een huisbezoek dient te worden voorbehouden aan patiënten die zich moeilijk of niet kunnen verplaatsen. Over de beoordeling hiervan stelt de nationale raad in het genoemde advies ‘Het probleem van de ‘medische opportuniteit’ of de relevantie van de aanvraag van een huisbezoek stelt zich niet alleen bij de wachtdienst; ook bij de normale uitoefening tijdens de week wordt elke huisarts daarmee – quasi dagelijks – geconfronteerd. Het belangrijkste verschil blijft dat de huisarts de aanvraag voor eigen patiënten beter en correcter kan inschatten en beoordelen’.

In overleg met de patiënt oordeelt de huisarts bij iedere vraag over de opportuniteit en de mogelijkheid van de patiënt om zich naar de raadpleging te verplaatsen en al dan niet op huisbezoek te gaan. Zodoende kan de huisarts meer tijd vrijmaken voor de zorg voor zijn patiënten, in het bijzonder in omstandigheden of in de regio’s van het land waar door een huisartsentekort veel zorgvragen zijn. Bij praktische moeilijkheden om op raadpleging te komen zoals bv. concrete verplaatsingsproblemen kan samen naar een adequate oplossing gezocht worden.

Wilsbekwaamheid19/09/2020 Documentcode: a167026
Inschatten van de wilsbekwaamheid van een patiënt - zorgvolmacht

De nationale raad van de Orde der artsen heeft de adviesaanvraag betreffende het inschatten van de wilsbekwaamheid van een patiënt voor het ondertekenen van een zorgvolmacht, onderzocht.

Een zorgvolmacht is een schriftelijke volmacht waarbij een persoon een andere persoon aanduidt die beslissingen kan nemen in zijn plaats vanaf het moment waarop de opsteller niet meer wilsbekwaam is.

Op het ogenblik van het opstellen van de zorgvolmacht dient de opsteller wilsbekwaam te zijn. In principe is hiervoor geen attest van wilsbekwaamheid vereist. De controle gebeurt post-factum. Dit betekent dat indien achteraf zou blijken dat de opsteller wilsonbekwaam was ten tijde van het opstellen van de zorgvolmacht, deze nietig kan worden verklaard. Het is evenwel aannemelijk dat men daarop tracht te anticiperen en reeds voorafgaand aan het opstellen van de zorgvolmacht wil nagaan of de opsteller wilsbekwaam is. De behandelende arts kan, op verzoek van of met toestemming van de patiënt, een wilsbekwaamheidsattest verlenen aan de patiënt of aan de notaris, via de patiënt.

(https://www.ordomedic.be/nl/adviezen/advies/wilsbekwaamheid-van-de-patient-attest)

Gezien de wilsbekwaamheid van een persoon een medische aangelegenheid is, ligt de verantwoordelijkheid voor de evaluatie van de feitelijke wilsbekwaamheid bij de arts. Op heden bestaat er in België evenwel geen concreet stappenplan ter beoordeling van de wilsonbekwaamheid van de patiënt. Het raadgevend comité voor bio-ethiek heeft in het verleden, weliswaar binnen een andere context, gezegd dat een collegiale besluitvorming is aangewezen.

(Advies nr. 9 - levensbeëindigend handelen bij wilsonbekwamen | FOD Volksgezondheid (belgium.be))

De nationale raad is niet bevoegd, noch bekwaam om hierover specifieke richtlijnen uit te brengen. Deontologisch dient te arts te handelen overeenkomstig de huidige stand van de wetenschap. (art. 4, Code van medische deontologie). Daarnaast is de arts bewust van de grenzen van zijn kennis en zijn mogelijkheden. (art. 6, Code van medische deontologie). De arts vraagt, indien hij dit nodig acht, het advies van collega's of andere gezondheidszorgbeoefenaars. Elke arts heeft bovendien de verantwoordelijkheid om de patiënt te verwijzen naar een andere ter zake bevoegde beoefenaar van een gezondheidszorgberoep wanneer de gezondheidsproblematiek waarvoor een tussenkomst is vereist de grenzen van het eigen competentiegebied overschrijdt. (Commentaar bij artikel 6, Code van medische deontologie)


Beroepsgeheim21/09/2019 Documentcode: a166010
Bewakingscamera in een geneeskundepraktijk

De nationale raad van de Orde der artsen verstrekt het volgende advies betreffende het installeren van een bewakingscamera in de onderzoeksruimte van de medische praktijk met als doel misdrijven te voorkomen of vast te stellen.

De veiligheid van de patiënten, van het administratief personeel en van de gezondheidsberoepsbeoefenaars is een absolute noodzaak.

Hetzelfde geldt voor de eerbiediging van de intimiteit van de patiënt, van het medisch geheim en van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen. Bij de keuze van de maatregelen tot bescherming van de fysieke integriteit dient men zich dan ook te laten leiden door de eerbiediging van voorgaande beginselen.

De nationale raad meent dat de visuele bewaking van een medische raadpleging onaanvaardbaar is aangezien ze een aantasting vormt van de rechten van de patiënt.

De wet van 21 maart 2007 en de uitvoeringsbesluiten ervan regelen de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's teneinde misdrijven tegen personen of goederen te voorkomen of vast te stellen. De wet bepaalt dat de bewakingscamera's geen beelden mogen opleveren die de intimiteit van een persoon schenden. De nationale raad meent dat dit het geval is bij beelden die van de patiënt genomen worden tijdens een medische raadpleging.

De Algemene Directie Veiligheid en Preventie verstrekt veiligheidstips (https://www.besafe.be), in het bijzonder via een bijzondere brochure voor de artsen (https://www.besafe.be/nl/veiligheidsthemas/ondernemers-vrije-beroepen/veiligheid-van-huisartsen).

De mechanismen om hulp in te roepen bij agressie die hierin worden aanbevolen, bieden op veiligheidsgebied een alternatief voor de bewakingscamera dat minder inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer.

Informatie over het gebruik van bewakingscamera's, in het bijzonder in ziekenhuiskringen, vindt men op de website van de Gegevensbeschermingsautoriteit (https://www.gegevensbeschermingsautoriteit.be/cameras).


Getuigschrift17/03/2018 Documentcode: a160009
Wilsbekwaamheid van de patiënt – Attest

De nationale raad van de Orde der artsen besprak de vraag of een behandelende arts mag ingaan op het verzoek van een patiënt om hem een wilsbekwaamheidsattest te verlenen, dat de patiënt op zijn beurt kan overmaken aan de notaris zodat die laatste er zich kan van vergewissen dat de patiënt wilsbekwaam is.

Advies van de nationale raad :

De nationale raad van de Orde der artsen besprak op 17 maart 2018 de vraag of een behandelende arts mag ingaan op het verzoek van een patiënt om hem een wilsbekwaamheidsattest te verlenen, dat de patiënt op zijn beurt kan overmaken aan de notaris.

De vertrouwensrelatie tussen de behandelende arts en de patiënt is tweeledig. Enerzijds kan de vertrouwensrelatie ertoe leiden dat de behandelende arts de meest aangewezen persoon is om een wilsbekwaamheidsattest op te maken. Anderzijds kan een dergelijk verzoek de vertrouwensrelatie onder druk zetten wanneer de arts oordeelt dat de patiënt wilsonbekwaam is, daar waar de patiënt echter meent dat hij wel wilsbekwaam zou zijn.

De nationale raad is van oordeel dat de behandelende arts, op verzoek van of met toestemming van de patiënt, een wilsbekwaamheidsattest kan verlenen aan de notaris via de patiënt.
De behandelende arts dient hierbij de volgende voorwaarden in acht te nemen:

• Indien de behandelende arts ingaat op het verzoek van de patiënt, vermeldt hij met het oog op de transparantie dat hij als behandelende arts optreedt.
• Indien hij weigert in te gaan op het verzoek van de patiënt, dient hij hem door te verwijzen naar een collega.

Dit advies vervangt het antwoord op de derde vraag in het advies van de nationale raad van de Orde der artsen van 15 november 1997 "Medisch attest betreffende de geestestoestand van een persoon".

Relatie arts-patiënt24/02/2018 Documentcode: a160006
Aanvaarding door een arts van een schenking van een patiënt
De nationale raad van de Orde der artsen heeft de vraag onderzocht of een arts een schenking van een patiënt mag aanvaarden.

Advies van de nationale raad :

De nationale raad van de Orde der artsen heeft in zijn vergadering van 24 februari 2018 de vraag onderzocht of een arts een schenking van een patiënt mag aanvaarden.

1. Schenkingen van een patiënt die aan de ziekte waarvoor hij behandeld werd, is overleden

Op grond van artikel 909 van het Burgerlijk Wetboek mag een arts nooit schenkingen aanvaarden van een patiënt die ten gevolge van de ziekte waarvoor de arts hem behandelt, komt te overlijden. Het betreft zowel schenkingen die de patiënt hem tijdens de behandeling doet, als de voordelen die hij zou genieten uit het testament van de patiënt.

2. Schenkingen van een patiënt die niet aan de ziekte waarvoor hij behandeld wordt, is overleden

De nationale raad beveelt aan schenkingen van patiënten in principe beleefd te weigeren en aan de patiënt uit te leggen dat het ongepast zou zijn voor de arts om deze te aanvaarden. De nationale raad adviseert in dialoog te gaan met de patiënt om te kijken of er geen andere aanvaarbare bedankingswijzen zijn, zoals het doen van een schenking aan een goed doel of het opstellen van een welgemeende bedankingsbrief.

Wanneer een patiënt blijft aandringen een schenking te doen, dient de arts overtuigd te zijn dat dit geen invloed heeft op de professionele oordeelsvorming, noch potentiële schade kan veroorzaken aan de vertrouwensrelatie, in het bijzonder wanneer de patiënt omwille van zijn gezondheidssituatie zich in een uiterst kwetsbare positie bevindt.

Een arts mag onder geen beding een patiënt aanmoedigen tot een schenking over te gaan die de arts direct of indirect bevoordeelt. Hij mag het gevoel van de patiënt dat hij hem moreel iets is verschuldigd, niet opwekken of aanmoedigen. De uitoefening van zijn beroep door de arts verantwoordt geen andere materiële beloning dan de betaling van zijn erelonen.

Continuïteit van de zorg15/07/2017 Documentcode: a158001
Voorstel globaal actieplan - Permanente beschikbaarheid van gezondheidsgegevens

De nationale raad pleit voor een globaal actieplan m.b.t. de permanente beschikbaarheid van gezondheidsgegevens voor het leveren van kwaliteitsvolle zorg en het verbeteren van de relatie tussen de patiënt en de arts.

Advies van de nationale raad :

Noodzaak van permanente beschikbaarheid van gezondheidsgegevens voor het leveren van kwaliteitsvolle zorg en het verbeteren van de relatie tussen de patiënt en de arts - Voorstel globaal actieplan.

Gezondheidsgegevens over de patiënt zijn een essentiële bron van informatie waarover de arts dient te beschikken voor een kwaliteitsvolle gezondheidszorg. Het gaat daarbij niet enkel over de gegevens die de arts zelf vergaart op basis van medische onderzoeken en van wat de patiënt hem toevertrouwt, maar ook over gegevens verzameld door andere artsen.

Het bestaan van een therapeutische relatie tussen de arts en de patiënt rechtvaardigt dat de arts toegang heeft tot de gezondheidsgegevens van deze laatste. Telkens als de arts gezondheidsgegevens van de patiënt gebruikt, dient hij onder meer de principes van de proportionaliteit en de finaliteit te eerbiedigen.

De nationale raad stelt een globaal actieplan voor dat voor elke patiënt de permanente beschikbaarheid mogelijk maakt van up-to-date gehouden gezondheidsgegevens, rekening houdend met de recente evoluties binnen de gezondheidzorg en de maatschappij.

Hierbij wordt gebruikt gemaakt van bestaande begrippen en digitale bouwstenen: GMD-houdende arts (globaal medisch dossier), Sumehr (1) en eHealth-platform.

1/ Naar een geïntegreerd patiëntendossier voor elke patiënt

Een gezondheidssysteem dat vrije keuze en vrije toegang mogelijk maakt leidt tot versnippering van gezondheidsgegevens, waarbij elke zorgverlener een eigen patiëntendossier bijhoudt. Deze versnippering heeft negatieve gevolgen voor de zorgkwaliteit, vooral in acute situaties.

Het is daarom nodig alle gezondheidsgegevens te verzamelen in één geïntegreerd patiëntendossier. Het geïntegreerd patiëntendossier krijgt een meerwaarde voor het leveren van kwalitatieve zorg op maat van de patiënt indien het regelmatig bijgehouden wordt door de arts in samenspraak met de patiënt. Dergelijk concept bestaat reeds in de vorm van het globaal medisch dossier dat de huisarts bijhoudt.

Een noodzakelijk voorwaarde voor de verwezenlijking van het voorgestelde plan is de invoering van een wettelijke verplichting voor de patiënt om een globaal medisch dossier te laten beheren door een zelf gekozen .

2/ Van een geïntegreerd patiëntendossier naar een Sumehr voor elke patiënt

De nationale raad stelt voor dat de arts die verantwoordelijk is voor het GMD door de wet belast wordt met het opmaken van een Sumehr voor elke patiënt.

Het beschikbaar stellen van gezondheidsgegevens uit het geïntegreerd patiëntendossier door de GMD-houdende huisarts gebeurt in overleg met de patiënt. De patiënt heeft het recht te weten wie zijn gezondheidsgegevens kan inzien.

Het verzet van de patiënt tegen het delen van zijn bijgewerkte, noodzakelijke en relevante gezondheidsgegevens kan de zorgkwaliteit en de bescherming van de volksgezondheid in het gedrang brengen (Zo bestaat het risico dat de gezondheidswerkers een ernstige infectie oplopen.).

Er moet gezocht worden naar een evenwicht tussen enerzijds de eerbiediging van de private levenssfeer en van het beroepsgeheim en anderzijds de zorgkwaliteit en de bescherming van de volksgezondheid.

De overheid zou, in overleg met de patiënten en met de gezondheidswerkers, een reflectie moeten voeren over de minimale gezondheidsgegevens die, onder de vorm van een Sumehr, ter beschikking dienen te staan van de arts met wie de patiënt een therapeutische relatie start of al onderhoudt.

Bijkomende informatie in het Sumehr zou een oplossing bieden voor andere maatschappelijke problemen, zoals de rationalisering van de uitgaven voor gezondheidszorg, de veiligheid van de artsen, het geneesmiddelengebruik van de drugsverslaafde patiënten. De nutteloze en soms gevaarlijke herhaling van onderzoeken kan ingeperkt worden door een link naar recent uitgevoerde bijkomende onderzoeken.

Agressie kan ingedijkt worden door het plaatsen van een "red flag" in het Sumehr verwijzend naar mogelijk risicogedrag van een patiënt (2) en ook door de structurele maatregelen van de overheid. De vermelding van het bestaan van toxicomanie in het Sumehr zal het mogelijk maken shopping voor het verkrijgen van geneesmiddelen die een verslaving onderhouden, in het bijzonder tijdens de wachtdienst, te voorkomen.

De uitbreiding van de doelgerichtheid van het Sumehr tot andere gerechtvaardigde doelstellingen dan de gezondheid van de patiënt kan slechts gebeuren binnen een strikt normatief kader.

3/ Van een Sumehr naar een digitaal beschikbaar Sumehr.

Actueel bestaat de mogelijkheid om Sumehrs te bewaren in beveiligde gezondheidskluizen (Vitalink, Brusafe, Intermed) (3) onder toezicht van beroepsbeoefenaars en de patiënt. Deze kunnen nu enkel geconsulteerd worden indien de patiënt voorafgaandelijk zijn "ehealthConsent" (4) heeft gegeven of in urgente situaties door het toepassen van de "break the glass"-procedure.

Huisartsen worden momenteel door de overheid aangemoedigd om een bepaald aantal Sumehrs per jaar op te laden naar de gezondheidskluizen door de toekenning van een telematicapremie. Patiënten worden door verhoogde terugbetalingsmodaliteiten aangemoedigd om zich te laten in te schrijven bij een GMD-houdende arts. De nota omtrent het eGezondheidslandschap in 2019 (5) start met een intentieverklaring: "Alle huisartsen zullen een elektronisch medisch dossier (EMD) hebben van al hun patiënten, ze zullen voor alle patiënten een Sumehr publiceren in de beveiligde kluis (Vitalink, Intermed of BruSafe) en up-to-date houden."

De nationale raad vindt deze intenties en incentives te vrijblijvend. Het Sumehr dient regelmatig geüpdatet te worden door de GMD-houdende arts en de bijgewerkte versie dient op de digitale platforms geladen te worden.

Besluit

De nationale raad wil resoluut meewerken aan het leveren van een hoogstaande kwalitatieve gezondheidszorg. De permanente beschikbaarheid van noodzakelijke en relevante gezondheidsgegevens is daar een belangrijk onderdeel van. Het voorgestelde plan om tegemoet te komen aan de bekommernis dat het bijgewerkte kerndossier van elke patiënt toegankelijk zou zijn voor de beroepsbeoefenaars met een therapeutische relatie, maakt gebruik van bestaande begrippen en digitale bouwstenen.

Meer heikele problemen zoals agressie tegen artsen en instandhouding van toxicomanie kunnen eveneens aangepakt worden door een uitbreiding van het Sumehr.
De uitvoering van dit plan vereist een normatief kader met een wettelijke verplichting voor de patiënt een GMD-houdende arts te kiezen die ermee belast wordt een Sumehr op te stellen, waarvan de minimale inhoud opgelegd zal zijn.

De nationale raad vraagt de wetgever hiermee rekening te houden bij de uitwerking van het eGezondheidslandschap en blijft ter beschikking van de overheid om dit plan vorm te geven.

1- Sumehr staat voor Summarized Electronic Health Record. Het is een elektronisch document dat de minimale gegevens bevat die een arts nodig heeft om de gezondheidstoestand van een patiënt snel in te schatten en zo de best mogelijke zorg te bieden.
Actuele Inhoud:
• Naam, geboortedatum, moedertaal, ...
• De contactgegevens van een contactpersoon in noodgevallen
• Informatie over risicofactoren (allergieën, reacties op medicatie, sociale risicofactoren enz.)
• Een overzicht van de medische voorgeschiedenis (antecedenten genoemd)
• Een overzicht van actuele problemen
• Een overzicht van de medicatie
• Een overzicht van de vaccinaties
2- Procedure voor het plaatsen van een "red flag"
Omwille van het stigma dat het aanbrengen van een "red flag" in het Sumehr van de patiënt met zich kan meebrengen dient de patiënt hiervan op de hoogte te worden gebracht. In geval van agressie kan een markering pas aangebracht worden na overleg met de voorzitter van de huisartsenkring of de hoofdarts, in functie van de praktijkvoering. In werkomstandigheden waar de arts niet kan overleggen met een collega of overste kan de provinciale raad van inschrijving geraadpleegd worden. Ook dient voorzien te worden in het verwijderen van de markering.
3- Vitalink, BruSafe,Intermed : zie http://www.plan-egezondheid.be/lexicon/
4- eHealthConsent-Geïnformeerde toestemming : zie http://www.plan-egezondheid.be/lexicon/
5- http://www.plan-egezondheid.be/egezondheidslandschap-in-2019/

Relatie arts-patiënt06/05/2017 Documentcode: a157011
Persbericht : geluidsopname van een gesprek tussen een patiënt en een arts zonder medeweten van deze laatste

De nationale raad onderzocht de problematiek van de heimelijke geluidsopname van een gesprek tussen een patiënt en een arts zonder medeweten van deze laatste.

PERSBERICHT

Naar aanleiding van recente berichtgeving over heimelijke geluidsopnames tijdens medische raadplegingen, wenst de nationale raad van de Orde der artsen het volgende mee te delen :

De patiënt-arts relatie is een vertrouwensrelatie die gebaseerd is op wederzijds respect. De patiënt rekent erop dat de arts informatie i.v.m. de patiënt geheimhoudt. De arts verwacht van de patiënt dat hij hem alle nuttige en noodzakelijke informatie overmaakt opdat hij op een kwaliteitsvolle wijze de patiënt kan helpen.

Een kwaliteitsvolle gezondheidszorg beperkt zich niet tot het zakelijk verstrekken van zorg door de arts op basis van informatie van de patiënt en diagnosestelling. Een gezamenlijk beslissingsproces is een kenmerk van de vertrouwensrelatie.

De open dialoog tussen de patiënt en de arts, die de autonomie van de patiënt en de professionele autonomie van de arts ten volle uitoefent, is een essentieel gegeven van het medische beslissingsproces.

Een geluidsopname van de medische consultatie door de patiënt om de ontvangen informatie beter te kunnen verwerken, dient te gebeuren in gezamenlijk overleg om zo het vertrouwen en de dialoog tussen de patiënt en de arts niet te ondermijnen.

Iedereen dient zich ervan bewust te zijn dat deze geluidsopname bij een geschil kan worden aangewend als bewijs.