keyboard_arrow_right
Deontologie

Resultaten

Resultaten

Relatie arts-patiënt24/02/2018 Documentcode: a160006
Aanvaarding door een arts van een schenking van een patiënt
De nationale raad van de Orde der artsen heeft de vraag onderzocht of een arts een schenking van een patiënt mag aanvaarden.

Advies van de nationale raad :

De nationale raad van de Orde der artsen heeft in zijn vergadering van 24 februari 2018 de vraag onderzocht of een arts een schenking van een patiënt mag aanvaarden.

1. Schenkingen van een patiënt die aan de ziekte waarvoor hij behandeld werd, is overleden

Op grond van artikel 909 van het Burgerlijk Wetboek mag een arts nooit schenkingen aanvaarden van een patiënt die ten gevolge van de ziekte waarvoor de arts hem behandelt, komt te overlijden. Het betreft zowel schenkingen die de patiënt hem tijdens de behandeling doet, als de voordelen die hij zou genieten uit het testament van de patiënt.

2. Schenkingen van een patiënt die niet aan de ziekte waarvoor hij behandeld wordt, is overleden

De nationale raad beveelt aan schenkingen van patiënten in principe beleefd te weigeren en aan de patiënt uit te leggen dat het ongepast zou zijn voor de arts om deze te aanvaarden. De nationale raad adviseert in dialoog te gaan met de patiënt om te kijken of er geen andere aanvaarbare bedankingswijzen zijn, zoals het doen van een schenking aan een goed doel of het opstellen van een welgemeende bedankingsbrief.

Wanneer een patiënt blijft aandringen een schenking te doen, dient de arts overtuigd te zijn dat dit geen invloed heeft op de professionele oordeelsvorming, noch potentiële schade kan veroorzaken aan de vertrouwensrelatie, in het bijzonder wanneer de patiënt omwille van zijn gezondheidssituatie zich in een uiterst kwetsbare positie bevindt.

Een arts mag onder geen beding een patiënt aanmoedigen tot een schenking over te gaan die de arts direct of indirect bevoordeelt. Hij mag het gevoel van de patiënt dat hij hem moreel iets is verschuldigd, niet opwekken of aanmoedigen. De uitoefening van zijn beroep door de arts verantwoordt geen andere materiële beloning dan de betaling van zijn erelonen.