Resultaten
Resultaten
Rekruteren van vrijwilligers voor klinische studies - Vermelden van vergoeding
Rekruteren van vrijwilligers voor klinische studies – Vermelden van vergoeding
Naar aanleiding van een uiteenzetting op de 10de Nationale Conferentie van de ‘Association of Clinical Research Professionals’ (ARCP’s) vraagt een medewerker van het ethisch comité van een universitair ziekenhuis of de Nationale Raad ermee kan akkoord gaan dat de vergoeding voor deelname aan een klinische studie fase I voor gezonde proef personen op voorhand wordt bekendgemaakt in advertenties voor rekrutering van vrijwilligers.
Advies van de Nationale Raad :
De Nationale Raad heeft in zijn zittingen van 22 december 2007 en 16 februari 2008 uw vraag van 1 oktober 2007 besproken betreffende het vermelden van de vergoeding voor gezonde vrijwilligers in advertenties voor klinische studies fase I.
De Nationale Raad herinnert aan zijn advies van 21 september 1994 dat deelnemers aan klinische studies voorafgaandelijk correct en volledig geïnformeerd dienen te worden over de klinische studie waaraan zij willen deelnemen, dat de vrije toestemming slechts kan worden bekomen na grondige voorlichting en informatie en dat elk protocol voor gunstig advies voorafgaandelijk voorgelegd dient te worden aan een commissie voor medische ethiek. De vrije keuze en de autonomie van de patiënt dient steeds gewaarborgd te worden (http://www.ordomedic.be, TNR nr. 66, p. 29).
In zijn advies van 17 januari 2004 stelt de Nationale Raad dat hij er geen bezwaar tegen heeft dat een arts-navorser adverteert voor het rekruteren van proefpersonen voor deelname aan een medisch-wetenschappelijk onderzoek, op voorwaarde dat de advertentie ethisch en deontologisch correct is, dat de informatie niet misleidend is en geen publiciteit bevat voor de arts-navorser, noch voor de instelling waar de klinische proeven zullen plaatsvinden. De eventuele vergoeding voor de proefpersonen mag noch de onkosten, noch de eventuele inkomstenderving overschrijden en mag niet medebepaald worden door het al dan niet welslagen van het onderzoek. Het financiële voordeel mag evenmin een aansporing zijn tot deelname aan klinische proeven. Al deze voorwaarden en de wijze van rekruteren, alsook de met de proefpersonen af te sluiten financiële overeenkomst dienen te worden vermeld in het protocol van het biomedisch onderzoek bestemd voor de commissie voor medische ethiek (http://www.ordomedic.be, TNR nr. 103, p. 12).
In zijn advies van 2 juni 2007 stelde de Nationale Raad dat een proefpersoon zich te allen tijde uit een lopende klinische studie moet kunnen terugtrekken zonder zich daarvoor te moeten verantwoorden (http://www.ordomedic.be, News, 2 juni 2007).
Rekening houdende met wat voorafgaat en om niet te interfereren met de vrije en geïnformeerde toestemming meent de Nationale Raad dat het niet opportuun is het bedrag van de vergoeding voor gezonde vrijwilligers voor deelname aan klinische studies te publiceren in publieke advertenties. De kandidaat vrijwillige proefpersoon dient wel op voorhand (bij het eerste contact) ingelicht te worden over alle details van het protocol van het klinisch onderzoek waarvoor de commissie voor medische ethiek zijn goedkeuring gaf, inbegrepen de vergoeding voor deelname aan het onderzoek.
Klinische studie - Rekruteren van patiënten door een arts-onderzoeker bij collega's
Klinische studie – Rekruteren van patiënten door een arts-onderzoeker bij collega’s
Aangezien het voor huisartsen/specialisten die deelnemen aan een klinische studie steeds moeilijker wordt om onder hun patiënten voldoende proefpersonen te vinden en het aantal artsen-onderzoekers beperkt dient te blijven, wenst een farmaceutische firma een “referral” systeem op te starten. Dit houdt in dat een patiënt door zijn behandelende arts wordt verwezen (“referral”) naar een collega die deelneemt aan een klinische studie, op vraag van deze laatste. De patiënt dient akkoord te gaan en het toestemmingsformulier te ondertekenen.
De verantwoordelijke van deze firma vraagt het advies van de Nationale Raad betreffende dit systeem.
Advies van de Nationale Raad :
In zijn vergadering van 2 juni 2007 onderzocht de Nationale Raad de volgende vraag ”Is er geen enkel bezwaar vanuit ethisch oogpunt noch vanuit het standpunt van de Orde der geneesheren dat een arts-onderzoeker via brieven zijn collega’s specialisten of huisartsen vraagt om patiënten naar hem te refereren”.
De Nationale Raad meent dat er geen deontologisch bezwaar is dat een behandelende arts onder zijn patiënten proefpersonen rekruteert om deel te nemen aan wetenschappelijk onderzoek onder de leiding van een arts-onderzoeker mits naleving van volgende voorschriften.
De arts-onderzoeker mag geen enkele binding hebben met een farmaceutische firma.
De behandelende arts zal kennis moeten hebben van het door het ethisch comité goedgekeurde onderzoeksprotocol, onder andere voor wat betreft de rekruteringsprocedure waarvoor zijn patiënt in aanmerking komt (1).
De behandelende arts die patiënten rekruteert om deel te nemen aan een klinische studie zal deze hierover voorafgaandelijk inlichten en hun uitdrukkelijke toestemming tot verwijzing bekomen; deze toestemming dient aan het patiëntendossier te worden toegevoegd (2).
Het al dan niet deelnemen aan een klinische studie mag de behandelingskeuze noch een lopende behandeling beïnvloeden. De patiënt moet zich te allen tijde uit een lopende klinische studie kunnen terugtrekken zonder dat zijn behandeling hierdoor in het gedrang komt en zonder zich daarvoor te moeten verantwoorden noch enige schadevergoeding te moeten betalen.
De behandelende arts blijft instaan voor de continuïteit van zorg voor zijn patiënten ook indien deze deelnemen aan wetenschappelijk onderzoek. De arts-onderzoeker zal onmiddellijk aan de behandelende geneesheer alle informatie meedelen die nodig is voor de continuïteit van de zorg (in het bijzonder elke ongewenste bijwerking).
De eventuele aan de behandelende arts uitgekeerde vergoedingen dienen in verhouding te staan met de werkelijk geleverde prestatie.
De behandelende arts mag slechts die gegevens die nuttig zijn voor het onderzoek aan een arts-onderzoeker mededelen; het verzamelen en uitbaten van deze gegevens moeten gebeuren volgens het hieromtrent door de Nationale Raad uitgebrachte advies (3).
2. Art. 8, § 1, Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt.
3. Verzamelen en uitbaten van medische gegevens (advies van 16/07/2005), Tijdschrift van de Nationale Raad nr. 110, december 2005, p 2-3.
Dit advies vervangt het advies van 17 januari 2004 (a104002).