keyboard_arrow_right
Deontologie

Europese handleiding voor medische ethiek en gedragsleer

Op 14 januari 1980 werd door de Internationale Conferentie van de Orden en gelijkgestelde Organismen de volgende tekst aangenomen:

Inleiding

De Europese Medische Gemeenschap die ontstond in toepassing van het Verdrag van Rome wenst de traditionele ethische waarden van de geneesheren intact te houden. Hoewel de fundamentele gedragsregels van de geneesheren nog steeds doordrongen zijn van de geest van de «Eed van Hippocrates», wordt de toepassing ervan in onze huidige samenleving geregeld via nationale teksten inzake de principes van de uitoefening van de geneeskunde. Op enkele geringe verschilpunten na, vertonen deze Europese teksten een opvallende harmonie.

In bedoelde teksten worden de plichten van de geneesheren nader omschreven ten opzichte van de zieken, de maatschappij en hun collegae. De Internationale Conferentie van de Orden en Gelijkgestelde Organismen acht het niettemin opportuun de geneesheren van de Europese Gemeenschap te herinneren aan hun essentiële plichten.

De uitoefening van de geneeskunde die tot doel heeft te waken over de fysieke en mentale gezondheid en het lijden te verzachten, is gebaseerd op de persoonlijke kennis en geweten van elke arts. Hij moet het menselijk leven en de menselijke persoon eerbiedigen ongeacht ras, nationaliteit, sociale rang, religieuse, filosofische of politieke overtuiging en dit zowel in vredesals in oorlogstijd.

Het zal voor de geneesheer telkens weer een hulp zijn zich te kunnen refereren aan deze algemene principes wanneer hij geconfronteerd wordt met problemen eigen aan onze tijd en samenleving. Hij moet steeds waken over de kwaliteit en de continuïteit van de verzorging en niets zou hem van een gewetensvol gedrag mogen doen afwijken.

Het principe van de eerbied voor de menselijke persoon is van ongemeen belang in domeinen zoals het beroepsgeheim, de bescherming van gedetineerden, medische experimentatie en therapeutische proefnemingen.

Behoudens in spoedgevallen, zal een geneesheer nooit handelen zonder de goedkeuring van de patiënt, in strijd met diens belangen of zonder enige medische indicatie. Indien van deze principes wordt afgeweken, worden geneesheer en patiënt blootgesteld aan arbitraire politieke maatregelen en komen twee principes in het gedrang: de professionele onafhankelijkheid van de arts die enkel op ethische gronden kan worden beperkt en diens vrijheid van beslissing en behandeling.

Dit zou tevens betekenen dat aan het medisch corps elk recht ontnomen wordt om gewetensbezwaren in te roepen.

Tenslotte moet de geneesheer elke mercantiele instelling laten varen bij de uitoefening van zijn beroep.

Zijn getuigschriften en verklaringen moeten de exacte weergave zijn van de waarheid.

De geneesheer mag nooit vergeten dat hij zich bij de bescherming van de gezondheid en van de menselijke persoon moet refereren aan een medische ethiek die door de eeuwen heen haar waarde heeft weten te behouden en onwrikbaar is gebleken.

De beoefenaars van het beroep moeten waken over de naleving van deze ethische regels omdat dit naar de bevolking toe een garantie betekent voor het hoge gehalte van kennis en toewijding dat een louter wettelijk kader niet altijd kan waarborgen.