Medische ethiek en experimenten op personen
De Commissie voor medische Ethiek van het Fonds voor geneeskundig wetenschappelijk onderzoek, heeft de Nationale raad verzocht «de aandacht van de ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen te willen vestigen op het feit dat zij beroep kunnen doen op een onafhankelijk organisme zijnde, de Commissie voor geneeskundige Ethiek van het F.G.W.O., in verband met alle ethische problemen waarmede zij worden geconfronteerd.»
De Nationale raad heeft in zijn vergadering van 17 maart 1979 dit probleem, dat in feite in de eerste plaats onder zijn bevoegdheid valt, nader onderzocht en aan de secretaris van het F.G.W.O. volgend schrijven gericht:
De Nationale raad van de Orde heeft Uw schrijven van 19 januari l.l. aandachtig gelezen en de Commissie «Experimenten op personen» met een nader onderzoek van dit probleem belast.
De Nationale raad van de Orde wenst U eraan te herinneren dat, ter intentie van de Belgische artsen, de algemene medisch-ethische principes in verband met het experimenteren op mensen, in hoofdstuk 8 - artikelen 89 tot 94 - van de Code van plichtenleer nader werden omschreven.
De Nationale raad van de Orde onderschrijft de richtlijnen van de Verklaring van Helsinki zoals deze op de 29ste Algemene vergadering van de World Medical Association te Tokyo in 1975 werden geamendeerd en meer bepaald alinea 2 van het hoofdstuk «grondbeginselen».
De Nationale raad is derhalve voorstander van het oprichten van onafhankelijke Comités belast met het formuleren van adviezen betreffende het deontologisch aspekt van de voorgenomen experimenten in het licht van de bepalingen van de Belgische Code van plichtenleer.
De Raad is van oordeel dat een betere verstandhouding zou moeten tot stand komen tussen het orgaan dat er krachtens de wet moet over waken dat de regels van medische ethiek worden nageleefd en de Commissies voor Ethiek die worden opgericht met het oog op het verlenen van adviezen over de morele waarde van de experimenten op de menselijke persoon.
Deze verstandhouding zou in zekere mate worden bevorderd indien afgevaardigden van de Nationale raad in de diverse commissies zouden zetelen en aldus zorgen voor een onderlinge band tussen de werkzaamheden van de verschillende Commissies voor Ethiek en de Raden van de Orde.
Wij hadden graag vernomen welke maatregelen het Fonds voor geneeskundig wetenschappelijk onderzoek, en meer bepaald de Commissie voor medische Ethiek, voornemens is te nemen en waardoor het voor de Nationale raad moet mogelijk worden om de eerbiediging van de voor de Belgische artsen dwingende deontologische bepalingen, te waarborgen.