keyboard_arrow_right
Deontologie

Euthanasiekit

Brief aan de Directeur-generaal van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Directoraat-generaal Geneesmiddelen:

Naar aanleiding van het opstarten van drie werkgroepen om tot duidelijke afspraken te komen rond de beschikbaarheid van een koffer voor euthanatica in de thuiszorg (de zogenaamde “euthanasiekit”) besprak de Nationale Raad van de Orde der geneesheren de deontologische aspecten van dit voorstel.

In zijn advies van 22 maart 2003 betreffende palliatieve zorg, euthanasie en andere medische beslissingen omtrent het levenseinde stelt de Nationale Raad in een van de paragrafen die over euthanasie handelen: “Het ligt voor de hand dat de geneesheer een grondige kennis van de adequate middelen dient te hebben zodat hij er zijn patiënten kan van verzekeren rustig en zonder afzien te sterven”. Hieruit volgt dat een arts die zich voorneemt euthanasie toe te passen op grond van zijn weten en de klinische toestand van de betrokkene exact dient te weten voor welke euthanatica en eventuele toedieningsmiddelen hij kiest. Deze keuzes zijn een belangrijk onderdeel van zijn therapeutische vrijheid. Hij dient de door hem gekozen middelen voor te schrijven.

Het is gebruikelijk dat een arts bij het voorschrijven van pharmaca die in de apotheken niet courant voorradig zijn, contact neemt met een apotheker waarvan hij weet dat deze bereid is het nodige te doen om de voorgeschreven middelen te kunnen afleveren. Arts en apotheker plegen hierover overleg en komen onder meer tot een sluitende afspraak over het tijdstip van aflevering.

Gelet op het strikt persoonlijk karakter van de aangelegenheid, is het uitgesloten bij de aflevering van euthanatica familieleden van de patiënt of andere derden te betrekken. De geneesheer dient zelf, conform de met de apotheker gemaakte afspraak, tegen aflevering van een geneesmiddelenvoorschrift op naam van de betrokken patiënt, de voorgeschreven middelen in ontvangst te nemen.

Belangrijk is dat de arts die euthanasie wenst uit te voeren voldoende lang van te voren contact neemt met de apotheker zodat deze ruim de tijd heeft om het geneesmiddelenvoorschrift uit te voeren. Het toepassen van euthanasie kan niet als een urgentie in de geneeskunde beschouwd worden.

De Nationale Raad is van mening dat het voorschrijven door een arts van een “euthanasiekit” niet aan de hiervoor uiteengezette principes beantwoordt. De arts dient de middelen voor te schrijven die hij nodig acht en de apotheker dient dat voorschrift uit te voeren. De Nationale Raad van de Orde der geneesheren is niet bevoegd enige uitspraak te doen over de noodzaak van een “euthanasiekit” voor de bevoorrading van de officina-apothekers door de groothandel.