Therapeutische hardnekkigheid
Onderstaand document is een nadere uiteenzetting van het standpunt van de Provinciale raad van de Orde der geneesheren van Brabant met het Frans als voertaal en goedgekeurd door de Nationale Raad in zijn vergadering van 15 november 1986.
Therapeutische hardnekkigheid is een nieuw probleem ontstaan ten gevolge van de buitengewoon snelle ontwikkeling en vooruitgang van de therapeutische mogelijkheden. Wat gisteren nog uitzichtloze therapeutische hardnekkigheid was, wordt vandaag als een onvermijdelijke strijd ervaren. Het ongeneeslijke van vandaag, is wellicht het geneesbare van morgen. Vandaar de plicht van elke arts om zich ononderbroken over de meest geavanceerde wetenschappelijke mogelijkheden op de hoogte te houden ten einde zijn patiënten de meest aangewezen behandeling te bezorgen. Ongeneeslijk ziek zijn betekent nog niet dat behandelingen zijn uitgesloten.
Indien geen redelijke hoop op genezing bestaat en via een palliatieve behandeling het leven alleen maar kan worden verlengd, is geavanceerde, intensieve therapeutische hardnekkigheid nutteloos en ongerechtvaardigd. Het voorschrijven van sedativa - zelfs in grote doses - en zelfs met een levensverkortende werking, is daarentegen wel verdedigbaar.
Kansloze behandelingen moeten worden verboden.
Het medisch handelen moet in functie van elk geval en elk individu worden aangepast.
Therapeutische problemen die verband houden met therapeutische hardnekkigheid zullen slechts kunnen worden opgelost wanneer in de eerste plaats rekening wordt gehouden met de enorme vlucht van de therapeutische mogelijkheden, het standpunt van de betrokkenen en met de maatschappelijke waarde van het individu.
Of een dermate ingewikkelde en delicate materie nu al dan niet bij wet zou moeten worden geregeld ? In dat verband citeren wij graag de heer Jacques Robert: een arts die de wil van diens zieke en de ernst van diens toestand kent, zou alleen moeten worden gelaten met zijn geweten. Het is een beslissing van het geweten. Deze innerlijke gewetensstrijd die het meest edele aspect vormt van de medische roeping, zou niet door het recht mogen worden verstoord.