Gezondheidszorg in de gevangenissen
Dokter Van Mol, geneesheer-directeur bij het ministerie van Justitie, Penitentiaire Gezondheidsdienst, vraagt het advies van de Nationale Raad betreffende het door hem opgestelde document "Gezondheid en detentie".
Advies van de Nationale Raad :
In zijn vergadering van 20 januari 2001 heeft de Nationale Raad het document “gezondheidszorg in de gevangenissen” bestudeerd dat u ter beoordeling inzake deontologie hebt voorgelegd.
De beginselen die erin vermeld staan en inhoudelijk overeenkomen met de Aanbeveling van de Raad van Europa (R 98/7), zijn volgens hem in overeenstemming met de geneeskundige plichtenleer zoals die in België ontwikkeld werd en uitgedrukt in de Code van plichtenleer en in de adviezen die de Nationale Raad eerder heeft gegeven.
De toepassing ervan moet echter wel zo efficiënt mogelijk zijn; ook wenst de Nationale Raad dat voor bepaalde gevallen een geschikte regeling wordt uitgedacht en ingevoerd.
Dit geldt voor de financiële mogelijkheid van gedetineerden om vrij gekozen artsen te raadplegen; voor de psychiatrische verzorging van drugsverslaafden, waarbij verondersteld wordt dat gekwalificeerde artsen binnen redelijke termijnen beschikbaar zijn en dat deze samenwerken met de andere artsen die de gedetineerden behandelen; voor de naleving van de aanbevelingen van de verklaring van Helsinki, wat betekent dat in de gevangenissen enkel de experimenten voortgezet worden gestart vóór de opsluiting.
De Nationale Raad is geïnteresseerd in elke verdere eventuele wijziging van het document dat u hem heeft voorgelegd en dat blijkbaar nog geen definitief karakter heeft.