keyboard_arrow_right
Deontologie

Voordelen door de farmaceutische industrie verschaft aan artsen

Na een schrijven van de heer M. COLLA, minister van Volksgezondheid en Pensioenen, en een onderhoud van de minister met de voorzitter van de Nationale Raad, bespreekt de Nationale Raad de problematiek van de voordelen die door de farmaceutische firma's aan artsen verleend zouden worden.

De Nationale Raad richt onderstaande brief tot de minister van Volksgezondheid en Pensioenen:

De Nationale Raad van de Orde der geneesheren zette in zijn vergadering van 22 augustus 1998 de bespreking voort van uw brief van 2 april 1998.

Parallel aan de Europese Richtlijn bevat de Code van geneeskundige Plichtenleer verschillende belangrijke bepalingen over de betrekkingen tussen artsen en niet-artsen en over medisch-farmaceutische collusie.

Om te kunnen ingrijpen, moet de Orde zo nauwkeurig mogelijk ingelicht worden over onregelmatige praktijken waarbij artsen betrokken kunnen zijn in hun relaties met de geneesmiddelenindustrie.

De Orde der geneesheren wenst dat de media-informanten uit de anonimiteit treden en dat zij, net als alle personen die op de hoogte zijn van situaties zoals deze die in de verf gezet werden in sommige persartikels, de bevoegde overheden inlichten. Zo kunnen, wat de Orde der geneesheren betreft, alle inlichtingen of klachten hieromtrent gericht worden aan de provinciale raad waarin de arts ingeschreven is of rechtstreeks aan de Nationale Raad, die ze zal doorsturen naar de bevoegde provinciale raad.

Louter op grond van de anonieme geruchten die in de pers verschijnen, kan, indien dit nodig mocht zijn, geen einde worden gemaakt aan de praktijken die zij aan de kaak wensen te stellen.

De provinciale raden die geconfronteerd werden met bepaalde aspecten van de problematiek die u naar voren brengt, hebben de ontvangen klachten onderzocht en de beslissingen die genomen werden op tuchtrechtelijk vlak werden u, conform de wettelijke bepalingen, regelmatig meegedeeld.

De Nationale Raad zal de artsen via zijn Tijdschrift herinneren aan de deontologische regels die betrekking hebben op de relaties tussen de artsen en de geneesmiddelenindustrie op dit gebied.

***

Naar aanleiding van de publicatie in het tijdschrift van de landsbond van een ziekenfonds van een artikel over de voordelen die door de geneesmiddelenindustrie aan artsen verschaft zouden worden , ontvangen de raden van de Orde van geneesheren talrijke brieven van verontwaardigde artsen die het met de inhoud van het gewraakte artikel niet eens zijn en menen dat de goede naam van het artsenkorps hierdoor aangetast wordt.

De Nationale Raad stuurt onderstaande brief aan de secretaris-generaal van de betrokken landsbond:

De Nationale Raad ontving kopie van de talrijke brieven die naar hun provinciale raden gestuurd werden door artsen die verontwaardigd waren na het lezen van het artikel "Des ordonnances rentables", dat gepubliceerd werd in het tijdschrift "Profil de la vie", nr. 46, juli-augustus 1998. Sommige van deze brieven werden rechtstreeks naar u gezonden.

De Nationale Raad sluit zich aan bij de hevige reacties van deze artsen op deze publicatie, die door de redactie van uw tijdschrift goed en zinvol voor uw leden bevonden werd en die de integriteit van het hele artsenkorps onder zware verdenking plaatst.

De Nationale Raad nam in zijn vergadering van 22 augustus 1998 kennis van het antwoord dat u verstrekte aan de artsen die u een reactie stuurden op deze publicatie. In dit antwoord stelt u zich vragen bij de rol van het beroep in de reactie op compromissituaties "tussen verstrekkers en weinig scrupuleuze farmaceutische bedrijven". Uw vraagstellingen, enerzijds, en uw beweringen, anderzijds, met betrekking tot de artsen aan wie deze "milde geschenken" te beurt vallen en het feit dat de naar voren geschoven cijfers overeenkwamen met vrij speciale medische activiteiten, doen er bij de artsen niet langer twijfel over bestaan dat u de inhoud van deze artikels onderschrijft.

Opdat het beroep, in casu de Orde van geneesheren, kan ingrijpen, zoals u schrijft, moet zij beschikken over precieze inlichtingen. Het is inderdaad gemakkelijk anonieme, en dus veralgemeende, verdenkingen te zaaien en vervolgens het verwijt te maken dat niet gereageerd wordt op situaties waarvan misschien niet altijd bewijzen geleverd kunnen worden, tenzij andere redenen aan de basis liggen van de niet-mededeling ervan.

Over de betrekkingen tussen de artsen en de geneesmiddelenindustrie bestaan zowel wettelijke bepalingen als deontologische voorschriften. De Orde van geneesheren wenst dat iedere persoon die op de hoogte is van onregelmatige praktijken in deze betrekkingen de bevoegde overheden daarvan in kennis stelt. Wat de Orde van geneesheren betreft, is de provinciale raad waarin de arts ingeschreven is, bevoegd om informatie of klachten hieromtrent te ontvangen. Wanneer de Nationale Raad belast wordt met dit soort van informatie, zal hij deze doorsturen naar de bevoegde provinciale raad.