keyboard_arrow_right
Deontologie

Voorwaardelijke terugbetaling van geneesmiddelen

De Voorzitter van de Syndicale Artsenkamer van de provincies Henegouwen, Namen en Waals Brabant verzoekt de Nationale Raad om advies aangaande de deontologische gevolgen van de "voorwaardelijke terugbetaling" van bepaalde geneesmiddelen zoals opgelegd door de ZIV. Daarbij wordt verwezen naar artikelen 5, 34 en 36 van de Code van geneeskundige Plichtenleer (1).

Na beraadslaging in zijn vergadering van 16 november, antwoordde de Nationale Raad als volgt:

De Nationale Raad is de mening toegedaan dat vanuit deontologisch standpunt de arts alle geneesmiddelen mag voorschrijven die hij nodig acht. Hij moet de patiënt evenwel voorlichten over de administratieve formaliteiten die volgens de ziekteverzekering vereist zijn voor een eventuele prijsreductie van bepaalde geneesmiddelen.

Wat betreft de beperking inzake voorschrijven van geneesmiddelen zoals ter sprake wordt gebracht in uw schrijven, behoort het de beroepsorganisaties van artsen dit probleem op dat niveau ter discussie te brengen.


(1) Art. 5 - De geneesheer moet al zijn zieken even gewetensvol verzorgen ongeacht hun sociale stand, hun nationaliteit, hun overtuiging, hun faam en zijn persoonlijke gevoelens jegens hen.
Art. 34 - Wanneer de geneesheer de behandeling van een patiënt aanvaardt, moet hij hem zorgvuldig en gewetensvol de zorgen toedienen die stroken met de thans geldende wetenschappelijke kennis.
Art. 36 - De geneesheer beschikt over de diagnostische en therapeutische vrijheid.
Hij zal vermijden onnodig dure onderzoekingen en behandelingen voor te schrijven of overbodige verstrekkingen te verrichten.