keyboard_arrow_right
Deontologie

Resultaten

Resultaten

Vorige pagina

2

pagina

Beroepsgeheim12/02/1983 Documentcode: a031014
Medische attesten

De Nationale Raad wordt verzocht het advies van 13 februari 1981 aangaande "lnlichtingen te verstrekken bij ongevallen aan politie, rijkswacht en verzekeringsmaatschappijen'' en gepubliceerd in het Officieel Tijdschrift nr 29 (1980 1981l nader te preciseren.

De Nationale Raad heeft deze kwestie en de voorgelegde suggesties opnieuw onderzocht en in zijn vergadering van 12 februari 1983 het eerder uitgevaardigde advies vervolledigd als volgt:

I.

In hoeverre mogen er inlichtingen aan politie of rijkswacht verschaft worden omtrent ongevallen, (met uitsluiting van arbeidsongevallen die het voorwerp zijn van een afzonderlijke wetgeving) waarbij de patiënt in het ziekenhuis wordt opgenomen ?

1. INLICHTINGEN AAN POLITIE OF RIJKSWACHT OVER SLACHTOFFERS VAN ONGEVALLEN OP OPENBARE WEG OF OPENBARE PLAATSEN DIENST 900:

Vooraf dient er te worden aangestipt dat de opname in een ziekenhuis strikt genomen onder het beroepsgeheim valt.
Het is echter niet vol te houden dat een opname in een ziekenhuis t.a.v. de rijkswacht of politie nog geheim is, wanneer deze voortvloeit uit een ongeval op de openbare weg en via de 900 wordt gerealiseerd.

A. Specifiëring van letsels:

De onderhavige overwegingen beperken zich uitsluitend tot ongevallen op de openbare weg of openbare plaatsen waarbij het slachtoffer wordt binnengebracht via de dienst 900.

Vallen derhave volledig buiten beschouwing: opnamen via de 900 waarbij deze fungeert als privé ambulance.

a. Indien de patiënt oordeelsbewust is en zijn wil te kennen kan geven:
In deze situatie kan met toestemming van de patiënt:

  1. een algemene beschrijving van de opgelopen letsels,
  2. een raming van de ernst,
  3. een raming van de voorziene duur van de arbeidsongeschiktheid met vermelding van alle voorbehoud voor deze gegevens, gegeven worden.

Onder geen enkele voorwaarde kunnen worden vermeld:
elementen die in het ongeval een rol kunnen hebben gespeeld (vb. epilepsie. alcoholgebruik, medicaties, enz.).

b. Indien de patiënt niet oordeelsbewust is en/of zijn wil niet te kennen kan geven:

  1. Wanneer de geneesheer de toestemming heeft van degene die de wettelijke of feitelijke verantwoordelijkheid heeft over de patiënt (vb. kind):
    In dit geval gelden dezelfde criteria als voor a.

  2. Wanneer er geen wettelijke (ouders of voogd van minderjarige) of feitelijke vertegenwoordiger aanwezig is:
    In deze situatie mag een algemene beschrijving opgesteld worden als volgt:
    "De patiënt is niet bekwaam de draagwijdte van de verklaringen omtrent zijn toestand te beoordelen''.
    Vervolgens kan er nog aan toegevoegd worden:
    "De toestand moet als

    • matig ernstig
    • ernstig (zonder onmiddellijk levensgevaar)
    • zeer ernstig (levensgevaarlijk) beschouwd worden".
      In deze gevallen kan eventueel verklaard worden dat de duur van de arbeidsongeschiktheid niet te voorzien is.

Bij twijfel omtrent het feit of een bepaalde persoon de feitelijke vertegenwoordiger is, zal men dezelfde formulering gebruiken als in punt b. 2.

B. Voorziene duur van arbeidsongeschiktheid:

In het geval A b2 kan eventueel vermeld worden dat de arbeidsongeschiktheid niet te ramen is.

C. Bij dood van het slachtoffer:

De geneesheer die het attest invult voor de Burgerlijke Stand, met de vermelding van:

  • natuurlijke,
  • gewelddadige of
  • niet te bepalen oorzaak,

mag precies dezelfde verklaring overhandigen aan de rijkswacht of politie.

N.B. De geneesheer moet zeker zijn van de "natuurlijke dood" alvorens hij zulks verklaart !

2. INLICHTINGEN AAN POLITIE OF RIJKSWACHT BIJ ONGEVAL DAT ZICH NIET VOORDEED OP OPENBARE WEG OF OPENBARE PLAATS TRANSPORT VIA DIENST 900 ALS PRIVE AMBULANCE OF MET ANDERE MIDDELEN.

Wanneer een patiënt in een ziekenhuis wordt opgenomen en er op een andere wijze terecht komt dan via de dienst 900 als openbare dienst, dient ervan uitgegaan te worden dat de opname onder het beroepsgeheim valt en dat er geen inlichtingen kunnen verstrekt worden aan rijkswacht of politie. Hieruit volgt dat zowel voor ongevallen die zich niet voordeden op de openbare weg of op een openbare plaats, zelfs wanneer het transport gebeurt door de dienst 900 als privé ambulance, als voor ongevallen op de openbare weg of openbare plaats waarbij geen beroep wordt gedaan op de dienst 900 voor het vervoer naar het ziekenhuis, de zwijgplicht geldt.
Betreffende al deze ongevallen kunnen geen attesten rechtstreeks afgeleverd worden aan rijkswacht of politie. De geneesheer kan enkel aan zijn patiënt of diens wettelijke vertegenwoordiger de gevraagde attesten overhandigen.
Het gebeurt nogal eens dat rijkswacht of politie wensen te vernemen of er in een ziekenhuis patiënten opgenomen zijn met bijzondere letsels (schotwonden, brandwonden, e.d.m.).
Het is evident dat het de geneesheren verboden is hieromtrent ook maar enige informatie te verstrekken.
Dat de ziekenhuisdirectie in deze aangelegenheden niet uit naam van de geneesheer noch uit eigen naam inlichtingen mag verstrekken, is even duidelijk.

Il. Levensverzekering

Mag een behandelende geneesheer nopens het overlijden van een verzekerde (privé verzekering) aan de begunstigde van zulke verzekering een getuigschrift afleveren, dat eensluidend is met het wettelijk getuigschrift ten behoeve van de Burgerlijke Stand ?
Mag de behandelende geneesheer zulke verklaring rechtstreeks afleveren aan de verzekeringsmaatschappij ?
Er mogen geen inlichtingen verstrekt worden tenzij het attesteren van het overlijden ten gevolge van een ongeval.
Dit attest mag uitsluitend aan de begunstigde afgeleverd worden, die het aan de verzekeringsmaatschappij overmaakt.
Zelfmoord mag nooit vermeld worden.

III.

In hoeverre mag worden ingegaan op de vraag om inlichtingen van verzekeringsmaatschappijen betreffende ongevallen ? (d.w.z. geen arbeidsongevallen)

a. Indien de patiënt oordeelsbewust is en zijn wil geldig te kennen kan geven:
mag de geneesheer het gevraagde attest afleveren maar dient hierbij artikel 67 van de Code van geneeskundige Plichtenleer in acht te worden genomen:
"De geneesheer heeft het recht maar is niet verplicht aan een patiënt, die hem erom verzoekt, een getuigschrift betreffende zijn gezondheidstoestand te overhandigen.
De geneesheer mag een getuigschrift weigeren. Hij alleen beslist over de inhoud en de wenselijkheid om het aan de patiënt te overhandigen. Wanneer een patiënt om een getuigschrift verzoekt met het oog op sociale voordelen, mag de geneesheer hem dit getuigschrift afleveren maar moet hij het voorzichtig en diskreet opstellen; hij mag dit getuigschrift, met de goedkeuring van zijn patiënt of diens naastbestaanden, zo nodig ook rechtstreeks, overhandigen aan de geneesheer van de instelling waarvan de toekenning van bedoelde sociale voordelen afhangt."
De verklaring moet zich beperken tot de beschrijving van de letsels. Tevens kan een raming van de gevolgen opgesteld worden. Dit alles dient te gebeuren met het akkoord van de patiënt aan wie het attest wordt overhandigd.
Vragen naar de voorgeschiedenis van de patiënt moet men onbeantwoord laten, evenals vragen waar men de geneesheer wil verplichten de verklaring van het slachtoffer te bevestigen of te ontkennen.

b. Indien de patiënt niet oordeelsbewust is en/of niet bij machte geldig zijn wil te kennen te geven:
aan de wettelijke of feitelijke vertegenwoordiger kan een attest afgegeven worden zoals in a.
Bij afwezigheid van een wettelijke of feitelijke vertegenwoodiger, of bij twijfel omtrent het feit of een bepaalde persoon de feitelijke vertegenwoordiger is, kan aan de begunstigde van de verzekering een attest afgeleverd worden in de termen zoals in I 1°AB2.

c. In geval van overlijden door een ongeval kan zulks geattesteerd worden aan de begunstigde van de verzekering.

IV.

Wat betreft ziekenhuisopneming wegens intoxicatie ?

De omstandigheden van de intoxicatie zijn niet steeds onmiddellijk duidelijk: ongeval ? zelfmoordpoging ? drug addictie ? moordpoging ?

a. Mag de behandelende geneesheer het initiatief nemen de gerechtelijke overheid te verwittigen in geval de omstandigheden van de intoxicatie nog twijfelachtig zijn ?

In geval van twijfel mag de behandelende geneesheer in geen geval het initiatief nemen om de gerechtelijke overheid in kennis te stellen.
Indien de geneesheer een ernstig vermoeden heeft dat het om een moordpoging gaal en de toestand van de patiënt het niet toelaat dit met hem/haar te bespreken, dient hij in geweten te oordelen of hij de gerechtelijke overheid (Proc. des Konings) al dan niet in kennis dient te stellen van zijn vermoeden.

b. Welke houding dient de behandelende geneesheer aan te nemen, als politie of rijkswacht om inlichtingen verzoekt nopens een patiënt opgenomen wegens intoxicatie ?

Wanneer het verzoek uitgaat van politie of rijkswacht heeft de geneesheer geen verklaring af te leggen over de intoxicatie en dient hij zich te gedragen zoals onder a.

Beroepsgeheim13/06/1981 Documentcode: a029026
Inlichtingen te verstrekken bij ongevallen

Een Provinciale Raad wenst te vernemen welke de houding moet zijn van de geneesheer geconfronteerd met volgende praktische situaties:

  1. Inlichtingen aan de politie over slachtoffers van ongevallen: specifiëring van het letsel - voorziene duur van werkonbekwaamheid - eventueel natuurlijke of gewelddadige dood.

  2. Inlichtingen aan levensverzekeringsmaatschappijen die vragen naar «natuurlijk» of «gewelddadige» dood.

  3. Inlichtingen aan de verzekeringsmaatschappij omtrent verzekering tegen ongevallen van gemeen recht.

De Provinciale Raad legde een ontwerpantwoord ter goedkeuring voor aan de Nationale Raad. Na nader onderzoek van dit probleem en enkele tekstwijzigingen, werd door de Nationale Raad, in zijn vergadering van 13 juli 1981, volgend advies geformuleerd:

I. Inlichtingen aan de Politie over slachtoffers van ongevallen - DIENST 900

Vooraf dient er aangestipt dat de opname in een ziekenhuis strikt genomen onder het beroepsgeheim valt.

Het is echter niet vol te houden dat een opname in een ziekenhuis t.a.v. de rijkswacht of politie nog geheim is, wanneer deze voortvloeit uit een ongeval op de openbare weg en via de 900 gerealiseerd wordt.

A. Speficiëring van letsels:

De onderhavige overwegingen beperken zich uitsluitend voor ongevallen op de openbare weg of plaatsen waarbij het slachtoffer wordt binnengebracht via de dienst 900.

Vallen derhalve volledig buiten beschouwing: opnamen via de 900 waarbij deze fungeert als privé-ambulance.

a) Indien de patiënt oordeelsbewust is en zijn wil geldig te kennen kan geven

In deze situatie kan met toestemming van de patiënt:

  1. een algemene beschrijving van de opgelopen letsels

  2. en raming van de ernst
    met vermelding van alle voorbehoud voor beiden gegeven worden.

Onder geen enkele voorwaarde kunnen worden vermeld: elementen die in het ongeval een rol kunnen gespeeld hebben (vb. epilepsie, alcoholgebruik, medicaties, enz.).

b1) Wanneer de geneesheer de toestemming heeft van degene die de wettelijke of feitelijke verantwoordelijkheid heeft over de patiënt (vb. kind)

In dit geval gelden dezelfde criteria als voor a).

b2) Indien de patiënt niet oordeelsbewust is of niet bij machte geldig zijn wil te kennen te geven

In deze situatie mag een algemene beschrijving opgesteld worden als volgt:

«De toestand van de patiënt is van die aard dat hij niet bekwaam is de draagwijdte van de verklaringen omtrent zijn toestand te beoordelen.»

Verder kan er nog toegevoegd worden:

«De toestand moet als

  • matig ernstig
  • ernstig (zonder onmiddellijk levensgevaar)
  • zeer ernstig (levensgevaarlijk)

beschouwd worden.»

B. Voorziene duur van arbeidsongeschiktheid:

Deze mededeling heeft een volledig ondergeschikt belang. Zij kan derhalve alleen vermeld worden in geval A a) en b1).

C. Bij dood van het slachtoffer:

De geneesheer die het attest invult voor de Burgerlijke Stand, met de vermelding van:

  • natuurlijke,
  • gewelddadige of
  • niet te bepalen oorzaak,

mag precies dezelfde verklaring overhandigen aan de rijkswacht of politie.

NB. De geneesheer moet zeker zijn van de «natuurlijke dood» alvorens hij zulks verklaart !

Il. Levensverzekeringen - Vraag naar «natuurlijke» of «gewelddadige» dood door de levensverzekeringsmaatschappij

Die inlichtingen mogen aan de levensverzekeringsmaatschappij niet worden verstrekt.

III. Verzekeringen tegen ongevallen van gemeen recht - Vraag om inlichtingen door de verzekeringsmaatschappij

a) Indien de patiënt oordeelsbewust is en zijn wil geldig te kennen kan geven:

De verklaring moet zich beperken tot de beschrijving van de letsels. Tevens kan een raming van de gevolgen opgesteld worden. Dit alles dient te gebeuren met het akkoord van de patiënt aan wie het attest wordt overhandigd.

Vragen naar de voorgeschiedenis van de patiënt moet men onbeantwoord laten, evenals vragen waar men de geneesheer wil verplichten van de verklaring van het slachtoffer te bevestigen of te ontkennen.

b) Indien de patiënt niet oordeelsbewust is of niet bij machte geldig zijn wil te kennen te geven:

Idem als A b2).

Beroepsgeheim11/05/1978 Documentcode: a027029
Dienst 900

Van bij zijn oprichting heeft de Dienst 900 problemen doen oprijzen in verband met het beroepsgeheim en meer bepaald bij een gelijktijdige tussenkomst van de 900 en de politie.

***

Op 11 mei 1978 vond, onder het voorzitterschap van de Directeurgeneraal van het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu, een contactvergadering plaats tussen afgevaardigden van het Ministerie van Justitie, Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid aangaande de werking van de Dienst 900.

Beide ondervoorzitters van de Nationale raad van de Orde, Drs. Uyttendaele en Farber, woonden deze vergadering bij.

Op deze vergadering is duidelijk gebleken dat een scherpe tegenstelling bestaat tussen het standpunt van het Parket, vertegenwoordigd door de Procureurgeneraal van Brussel en de zienswijze van de Raad van de Orde.

De verantwoordelijken bij de Dienst 900 zijn, ingevolge speciale omstandigheden van economische aard, brandweerlieden, dus ambtenaren. Zij zijn bijgevolg zowel verplicht artikel 458 van het Strafwetboek na te leven waarin wordt bepaald dat het beroepsgeheim moet worden geëerbiedigd, als artikel 29 van het Wetboek voor Strafvordering waardoor zij gehouden zijn «van een misdaad of een wanbedrijf waarvan zij in de uitoefening van hun ambt kennis krijgen, dadelijk bericht te geven aan de bevoegde instanties».

Na het verslag van de Ondervoorzitters, besliste de Nationale raad aan de Directeurgeneraal van het Ministerie van Volksgezondheid een brief te richten om zijn standpunt te bevestigen en om een «medicalisatie» van de Dienst 900 voor te stellen waardoor een einde zou kunnen worden gemaakt aan dit conflict van tegenstrijdige verplichtingen.

Brief van de Nationale raad:

Op 11 mei 1978 had onder Uw voorzitterschap een contactvergadering plaats tussen afgevaardigden van het Ministerie van Justitie, Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid aangaande de werking van de dienst 900. Naast een delegatie van de Koninklijke Academie van Geneeskunde namen Dokters Farber en Uyttendaele, Ondervoorzitters van de Nationale raad van de Orde der geneesheren, aan deze vergadering deel.

De Ondervoorzitters brachten verslag uit over deze vergadering en naar aanleiding daarvan, wenst de Nationale raad twee deontologische aspekten van de werking van de dienst 900 te benadrukken.

Wanneer men beroep doet op de dienst voor dringende medische hulp, dient deze hulp niet alleen dringend te zijn, maar tevens te beantwoorden aan alle voorwaarden die essentieel zijn voor medische hulp. Dringend houdt in eerste instantie een korrekte beoordeling van de oproep in en de vraag kan gesteld, in hoever de goodwill van een brandweerman voldoende waarborgen biedt. Bij de overwogen medicalisatie van de dienst 900 zou hiermee rekening moeten worden gehouden.

Vervolgens meent de Nationale raad er nogmaals op te moeten wijzen, dat het beroepsgeheim dient te worden gerespecteerd. Regelmatig wordt nog gesignaleerd dat rijkswacht en politie verwittigd worden.

Het beroepsgeheim is van openbare orde omdat men het als essentieel beschouwt voor een goede uitoefening van de geneeskunde. Het is even essentieel voor de goede werking van een dienst voor dringende medische hulpverlening. Wanneer de dienst 900 het beroepsgeheim niet volledig respecteert, zal dit meebrengen dat men in bepaalde gevallen zal aarzelen er beroep op te doen, waardoor deze dienst in zijn wezenlijke taak te kort schiet en zijn eigen bestaan in vraag stelt. Wanneer de dienst 900 meent dat bepaalde oproepen toch dienen te worden doorgegeven aan rijkswacht of politie, moet men dit klaar en duidelijk aan het publiek durven zeggen; daar heeft de potentiële hulpvrager zeker recht op.

Wanneer de geneesheer weet dat de dienst 900 bepaalde oproepen doorgeeft, maakt het deontologisch voor hem geen enkel verschil uit of hij persoonlijk de rijkswacht verwittigt of beroep doet op de dienst 900 voor deze gevallen.

Wanneer de medicalisatie van de dienst 900 mocht meebrengen dat de oproepen rechtstreeks bij een geneesheer zouden terecht komen, zou dit niet enkel een snellere adekwate beoordeling van de oproep meebrengen, maat ook de garanties van de dienst wat het beroepsgeheim betreft, duidelijk vergroten.

De Nationale raad van de Orde der geneesheren hoopt dat dit schrijven moge bijdragen tot een verdere perfectionering van een dienst die een belangrijke bijdrage leverde in de verbetering van de dringende medische hulpverlening.

Beroepsgeheim01/01/1976 Documentcode: a025008
Ontwerp van de Minister van Volksgezondheid inzake de fusie van diensten 900 (medische spoedgevallen), 901 (brandweer) en 906 (politie of rijkswacht) en het medisch beroepsgeheim

Fusieprojekt van de oproepnummers 900 - 901 - 906, uitgewerkt door het Ministerie van Volksgezondheid.

Advies van de Nationale Raad:

De Nationale Raad hecht het allergrootste belang aan de eerbiediging van het beroepsgeheim door de aangestelden van de Dienst 900 die daartoe, als medewerkers van een medische dienst, krachtens artikel 458 van het Strafwetboek, zijn gehouden.

Dit is trouwens een vereiste indien men wenst dat de artsen en het publiek in vertrouwen beroep kunnen doen op een door de gemeenschap opgerichte dienst met als doel dringende hulp te bieden bij akute ziekten en aan slachtoffers van verkeersongevallen.

De Nationale Raad stelt vast dat het grootste gedeelte van de oproepen bij de Dienst 900 oproepen betreffen voor thuisverblijvende zieken, terwijl die dienst in feite werd opgericht met het oog op de ongevallen en ziekten op de openbare weg of in openbare plaatsen.

De Nationale Raad meent dat het personeel van de Dienst 900 een absolute zwijgplicht moet eerbiedigen wanneer het oproepen van thuisverblijvende zieken betreft.

In verband met de oproepen betreffende ongevallen of ziekten op de openbare weg of in openbare plaatsen, aanvaardt de Nationale Raad dat de gebeurtenis, in se, geen geheim karakter heeft, maar meent dat de omstandigheden daarentegen alsmede de verklaringen en vertrouwelijke mededelingen aan het personeel van de Dienst 900 onder het beroepsgeheim vallen.

De Nationale Raad wenst ter zake te onderstrepen dat artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering, dat een bepaling inhoudt van algemene aard en waaraan geen sanktie is verbonden, geenszins prevaleert op artikel 458 van het Strafwetboek, dat een bijzondere bepaling bevat met daaraan verbonden strafsankties.

In de mate waarin door de fusie van de diensten 900, 901 en 906, de eerbiediging van het beroepsgeheim wordt bemoeilijkt, wat terecht kan worden gevreesd, ziet de Nationale Raad zich verplicht inzake dit fusieprojekt een negatief advies te verlenen.

De Nationale Raad wenst tenslotte dat er een betere samenwerking zou tot stand komen tussen de Dienst 900 en de medische wachtdiensten die in ons land worden georganiseerd en die als eerste, de oproepen van thuisverblijvende zieken zouden moeten ontvangen.

Vorige pagina

2

pagina