keyboard_arrow_right
Deontologie

Resultaten

Resultaten

Vorige pagina

3

pagina

Beroepsgeheim10/10/1987 Documentcode: a039002
Minimale verpleegkundige gegevens

De Nationale Raad wordt om advies verzocht m.b.t. het deontologisch aspect van bepaalde statistische gegevens die door de verpleegkundigen aan de Minister van Volksgezondheid moeten worden medegedeeld. In artikel 2 van het koninklijk besluit houdende bepaling van de regels volgens dewelke bepaalde statistische gegevens moeten worden medegedeeld aan de Minister die bevoegd is voor de Volksgezondheid en waarin sub 3, de aan de verpleegkundige gevraagde patiëntengegevens worden opgesomd, staat met name vermeld: "de hoofddiagnose (ICD‑9‑CM op 3 cijfers) en de complicaties (nevendiagnoses, geen nevendiagnoses, onbekend)".

De Nationale Raad heeft reeds eerder geantwoord dat zijn op 16 mei 1987 uitgebracht advies m.b.t. de "minimale klinische gegevens" (cfr Tijdschrift nr 37‑sept. 1987) eveneens van toepassing is op de "minimale verpleegkundige gegevens". Er werd echter geen afdoende antwoord gegeven op de vraag of de diagnose door de verpleegkundige kan worden medegedeeld.

De Nationale Raad is de mening toegedaan dat het niet aan de verpleegkundige toekomt om een diagnose te stellen of een diagnose mede te delen.

Antwoord van de Nationale Raad:

De Nationale Raad is de mening toegedaan dat zijn op 16 mei 1987 uitgebracht advies m.b.t. de minimale klinische gegevens tevens van toepassing is op de minimale verpleegkundige gegevens.

Op de vraag of verpleegkundigen de hoofddiagnostiek (ICD‑9‑CM op 3 cijfers) mogen stellen, antwoordt de Nationale Raad ontkennend.
Krachtens de wet (cfr artikel 2 van het KB nr 78 van 10 november 1967) zijn namelijk alleen geneesheren bevoegd een diagnose te stellen. Bijgevolg mogen de sub punt 3 gevraagde patiëntengegevens, meer bepaald: "hoofddiagnose (ICD‑9‑CM op 3 cijfers) en complicaties (nevendiagnoses, geen nevendiagnoses, onbekend)" slechts door een arts worden medegedeeld

Bloedafname20/09/1986 Documentcode: a035008
Bloedafnamen

De Nationale Raad wordt door een arts verzocht in het Tijdschrift een duidelijk standpunt te publiceren aangaande bloedafnamen - in afwezigheid van de arts - door daartoe gespecialiseerd verplegend personeel ten huize van patiënten.

Volgens het op 16 februari 1985 uitgebrachte advies van de Nationale Raad zoals gepubliceerd in het Tijdschrift nr 33, "mag een beoefenaar van de verpleegkunde bloedafnamen verrichten onder de verantwoordelijkheid en onder toezicht van een geneesheer".

In een koninklijk besluit van 11 maart 1985 wordt de lijst gegeven van technische verpleegkundige prestaties en van handelingen die door een geneesheer aan de beoefenaars van de verpleegkunde kunnen worden toevertrouwd alsmede de vereiste kwalificatievoorwaarden.

Op 20 september 1986 heeft de Nationale Raad als volgt geantwoord:

Met referte aan uw brief van 4 februari 1985, die ik eerst op 10 juni 11. heb ontvangen, heb ik de eer U mede te delen dat de Nationale Raad in zijn vergadering van 20 september 1986 heeft vastgesteld dat volgens het KB van 11 maart 1985 tot vaststelling van de lijst van technische verpleegkundige prestaties en van handelingen die door een geneesheer kunnen worden toevertrouwd aan de beoefenaars van de verpleegkunde, de uitvoeringsmodaliteiten ervan alsook de vereiste kwalificatievoorwaarden, en meer bepaald volgens punt 1.5.03, een venapunctie op voorschrift van een arts door gegradueerde en gebrevetteerde ziekenhuis‑ of psychiatrische verpleegsters of verplegers mag worden uitgevoerd.

De datum van inwerkingtreding van bedoeld besluit werd van 1 januari 1986 tot 1 januari 1987 verdaagd bij koninklijk besluit van 3 oktober 1985.

Van bij de inwerkingtreding van bedoeld koninklijk besluit zullen de door U vermelde praktijken stroken met de wettelijke beschikkingen.

Vorige pagina

3

pagina