keyboard_arrow_right
Deontologie

Briefhoofden

Tijdens zijn vergaderingen van 20 januari, 17 februari, 24 maart en 5 mei 1990 (zie Tijdschrift nr. 49, blz. 23) heeft de Nationale Raad zich gebogen over een probleem in verband met de briefhoofden. Hij heeft de commissie "Code en Vooruitzichten" gelast dit probleem te bestuderen.
Deze commissie legt een ontwerp‑advies voor aan de Nationale Raad die zijn goedkeuring hecht aan de tekst.

Advies van de Nationale Raad :

Vermeldingen betreffende de beroepsuitoefening.

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 20 oktober 1990 het volgende advies uitgebracht :

De Nationale Raad verwijst naar de artikelen 12 en 13 van de Code van geneeskundige Plichtenleer. Artikel 13 verduidelijkt dat het briefpapier vermeldingen mag bevatten die de betrekkingen van de geneesheer met zijn patiënten vergemakkelijken. Het gaat dus om nuttige informatie die geen publicitair karakter mag hebben.

De geneesheer mag in zijn briefhoofden vermelden :

  1. Gegevens overeenkomstig het advies van de Nationale Raad van 9 juli 1983 (Tijdschrift nr. 32 blz. 21, 22 en 23).

  2. Eventuele technieken behorende tot de volgens punt één vermelde medische activiteit doch niet noodzakelijk inherent aan de uitoefening ervan; in dit geval moet de betrokken geneesheer die bijkomende competentie kunnen aantonen. De Provinciale Raad waarbij hij ingeschreven is mag het bewijs daarvan opvragen.

  3. Logo's zijn niet toegelaten op privé‑briefpapier.

Hij dient erop toe te zien dat de vermeldingen in de briefhoofden, die door zijn ziekenhuisinstelling gebruikt worden, bescheiden zijn naar vorm en inhoud.

Iedere Provinciale Raad dient te beoordelen of de vermeldingen op het briefpapier overeenkomstig zijn met de Code en dit advies.