Vermeldingen op naamborden en briefhoofden en in telefoongidsen
Naar aanleiding van adviesaanvragen van verscheidene provinciale raden werkt de Nationale Raad een nieuw advies uit over de voor artsen toegelaten vermeldingen op naamborden en briefhoofden en in telefoongidsen.
Dit nieuwe advies heft het advies van 9 juli 1983 inzake de vermeldingen op naamborden van geneesheren-specialisten op (cf. Officieel Tijdschrift Orde der geneesheren, nr. 32, 1983-1984, 21-23).
Advies betreffende vermeldingen op naamborden en briefhoofden en in telefoongidsen.
De wijze waarop artsen de aard van hun medische activiteit vermelden op naamborden en briefhoofden zijn evenals de vermeldingen in de telefoongidsen regelmatig het voorwerp van vragen aan de Provinciale Raden.
Gezien de gewijzigde wetgeving en het voortdurend groeiend aantal specialismen en deelspecialismen brengt de Nationale Raad een nieuw advies uit waardoor het advies van 9 juli 1983 opgeheven wordt.
Bij het huidig advies wordt uitgegaan van de wettelijke bepalingen en de deontologische gedragsregels terzake.
Artikel 35quater van het koninklijk besluit nr. 78 zegt : "niemand kan een bijzondere beroepstitel dragen of zich beroepen op een bijzondere beroepsbekwaming dan na door de minister tot wiens bevoegdheden de volksgezondheid behoort, hiertoe te zijn erkend" (1 ). Hieruit volgt dat het wettelijk niet toegelaten is één van de titels voorkomend op deze lijsten te vermelden wanneer men daarvoor niet is erkend door de bevoegde overheid. Anderzijds blijkt uit de toegevoegde lijsten dat bepaalde takken van de geneeskunde voor het ogenblik niet het voorwerp uitmaken van een wettelijke erkenning.
Deontologisch wordt voorgestaan dat een geneesheer de door hem uitgeoefende specialiteit mag vermelden maar geen gewag mag maken van een bevoegdheid die hij niet bezit. Hieruit volgt dat een geneesheer desgewenst een tak van de geneeskunde mag vermelden die niet voorkomt op de lijsten wanneer hij kan aantonen in deze tak een bijzondere bekwaamheid te bezitten, de uitoefening van deze tak zijn hoofdactiviteit is en de eigenheid van deze tak van de geneeskunde door de medische middens aanvaard is. De Provinciale Raden zijn bevoegd in deze gevallen adviserend op te treden.
Op grond van deze uitgangspunten brengt de Nationale Raad achtereenvolgens advies uit betreffende de toegelaten vermeldingen op naamborden, briefhoofden en in telefoongidsen.
A.1. Op de naamborden wordt de medische activiteit bij voorkeur weergegeven door één vermelding :
- ofwel een algemeen aanvaarde benaming van het beroep als bv. geneesheer, arts, omnipracticus, dokter in de geneeskunde.
- ofwel één bijzondere beroepstitel waarvoor de geneesheer als titularis is erkend. bv. huisarts of één van de beroepstitels vermeld op de lijst onder artikel 1 of artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 bv. cardioloog (artikel 1) of nefroloog (artikel 2).
- ofwel een tak van de geneeskunde die niet het voorwerp is van een erkende bijzondere beroepstitel noch van een bijzondere beroepsbekwaming, zo de uitoefening van deze tak de hoofdactiviteit van de geneesheer is, een bijzondere bekwaamheid kan worden aangetoond en de eigenheid van deze tak door de medische middens aanvaard is (bv. sportarts, vaatchirurg, fleboloog, androloog enz.).
A.2. Op de naamborden kan de medische activiteit weergegeven worden door twee vermeldingen indien dit bijdraagt tot de verduidelijking van de medische activiteit van de geneesheer.
- ofwel door de vermelding van twee bijzondere beroepstitels waarvoor de geneesheer is erkend zijnde twee beroepstitels van de lijsten onder artikel 1 en 2 (bv. kinderarts - pneumoloog (artikel 1) of nefroloog - intensivist (artikel 2)) of een beroepstitel uit de lijst onder artikel 1 gecombineerd met een beroepstitel vermeld onder artikel 2 (bv neuro-psychiater - kinderneuroloog)
- ofwel door de vermelding van een bijzondere beroepstitel waarvoor de geneesheer is erkend gecombineerd met een tak van dit specialisme die niet het voorwerp is van een erkende bijzondere beroepstitel noch van een bijzondere beroepsbekwaming, zo de uitoefening van deze tak de hoofdactiviteit van de geneesheer is, een bijzondere bekwaamheid kan worden aangetoond en de eigenheid van de tak door de medische middens aanvaard is (bv. psychiater-psychotherapeut).
- ofwel door de vermelding van een algemeen aanvaarde benaming van het beroep gecombineerd met een tak van de geneeskunde die niet het voorwerp is van een erkende bijzondere beroepstitel noch van een bijzondere beroepsbekwaming zo de uitoefening van deze tak de hoofdactiviteit van de geneesheer is, een bijzondere bekwaamheid kan worden aangetoond en de eigenheid van de tak door de medische middens aanvaard wordt (bv. algemene geneeskunde - evaluatie menselijke schade).
A.3. Op de naamborden kan de medische activiteit niet weergegeven worden door drie vermeldingen en dit zelfs niet wanneer de geneesheer titularis is van drie bijzondere beroepstitels.
De Nationale Raad herinnert aan de eerder uitgebrachte adviezen waarin wordt gesteld dat medische technieken niet kunnen worden beschouwd als takken van de geneeskunde en niet op naamborden kunnen worden vermeld.
B. Wat vermeldingen op briefpapier, bestemd voor de patiënten (als attesten - berichten), betreft is de Nationale Raad van mening dat de geneesheer zich tot de vermeldingen van het naambord dient te beperken.
Als briefhoofd voor andere professionele correspondentie kan de geneesheer naast de vermeldingen van het naambord ook alle bijzondere beroepstitels vermelden waarvoor hij is erkend evenals alle wettelijke diploma's en academische graden voor zover deze bijdragen tot de verduidelijking van zijn profiel als arts. Ook de universitaire of in ziekenhuis vervulde functies kunnen worden vermeld. Wat het logo betreft is de Nationale Raad van oordeel dat dit kan aangebracht worden wanneer het naar vorm en inhoud bescheiden is. De Provinciale Raden kunnen in dit vlak adviserend optreden.
C. Zowel in de commerciële als niet-commerciële telefoongidsen kunnen betreffende de aard van de medische activiteit enkel de vermeldingen opgenomen worden die voor de naamborden toegelaten zijn.
Daar geneesheren soms moeilijkheden ondervinden bij het opnemen in telefoongidsen van de gewenste vermeldingen wordt aangeraden een verklaring van de Provinciale Raad bij hun aanvraag te voegen.
Beoefenaars van de geneeskunde (2)
Art. 1. De lijst van de bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de titularissen van een wettelijk diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde of van de academische graad van arts is als volgt samengesteld : huisarts;
- [geneesheer specialist in de anesthesie-reanimatie;]1
- geneesheer specialist in de klinische biologie;
- geneesheer specialist in de cardiologie;
- geneesheer specialist in de heelkunde;
- geneesheer specialist in de neurochirurgie;
- [geneesheer specialist in de plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde;]3
- geneesheer specialist in de dermato-venereologie;
- geneesheer specialist in de gastro-enterologie;
- geneesheer specialist in de gynaecologie-verloskunde;
- geneesheer specialist in de inwendige geneeskunde;
- geneesheer specialist in de neurologie.
- geneesheer specialist in de psychiatrie;
- geneesheer specialist in de neuropsychiatrie;
- geneesheer specialist in de oftalmologie;
- geneesheer specialist in de orthopedische heelkunde;
- geneesheer specialist in de otorhinolaryngologie;
- geneesheer specialist in de pediatrie;
- [geneesheer specialist in de fysische geneeskunde en de revalidatie;]1
- geneesheer specialist in de pneumologie;
- geneesheer specialist in de röntgendiagnose;
- geneesheer specialist in de radiotherapie;
- geneesheer specialist in de reumatologie;
- geneesheer specialist in de stomatologie;
- [geneesheer specialist in de urologie;]1
- geneesheer specialist in de pathologische anatomie;
- geneesheer specialist in de nucleaire geneeskunde;
- [geneesheer specialist in de arbeidsgeneeskunde;]2
Art. 2. De lijst van de bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de titularissen van een wettelijk diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde of van de academische graad van arts, die reeds houder zijn van één van de bijzondere beroepstitels vermeld in artikel 1, wordt vastgesteld als volgt :
en in de nucleaire in vitro, geneeskunde;
[en in de functionele en professionele revalidatie van gehandicapten;]1
en in de geriatrie;
[en in de mond-, kaak en aangezichtschirurgie;]1
en in de intensieve zorgen;
en in de urgentiegeneeskunde;
en in de pediatrische neurologie;
[en in de nefrologie;]2
[en in de endocrino-diabetologie.]3
Als bijlage zijn aan dit advies de geactualiseerde lijsten van deze bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen toegevoegd.
(2) art. 1. : []1 verv. K.B. 22-6-1993, art. 1 (Stbl. 17-7-1993); []2tgd K.B. 22-6-1993; art. 1 (Stbl. 17-7-1993); []3 verv. K.B. 8-11-1995, art. 1 (Stbl. 21-12-1995).
art. 2 : []1 verv. K.B. 22-6-1993, art. 2 (Stbl. 17-7-1993); []2 tgd K.B. 8-11-1995, art. 12 (Stbl. 21-12-1995); []3 tgd K.B. 12-3-1997, art. 1 (Stbl. 7-6-1997).